complottheorieën

Geloof in complottheorieën: Een persoonlijkheidsstoornis?

Complottheorieën zijn verhalen waarin wordt beweerd dat geheime groepen, vaak de overheid of andere machtige organisaties, achter bepaalde gebeurtenissen zitten om eigen kwaadaardige doelen te bereiken. Ze gaan ervan uit dat er een “verborgen waarheid” is die het grote publiek niet kent, en complotdenkers geloven vaak dat ze deze waarheid hebben ontdekt. Deze theorieën bestaan al duizenden jaren. Zo werd de grote brand van Rome in 64 na Christus toegeschreven aan keizer Nero, omdat men dacht dat hij Rome in brand had gestoken voor zijn eigen gewin.

Hoewel complottheorieën al lang bestaan, lijken ze vandaag de dag meer aanwezig en populairder dan ooit. Deels door sociale media, maar ook omdat steeds meer mensen het gevoel hebben dat de wereld ingewikkelder en onveiliger wordt. Dat geeft ruimte voor theorieën die een simpele verklaring bieden voor wat er om ons heen gebeurt. Zo levert een zoekopdracht op Google Scholar naar “samenzwering” uit de laatste twintig jaar maar liefst 387.000 wetenschappelijke publicaties op. Ter vergelijking: in de twintig jaar daarvoor waren het er nog maar 112.000. Deze stijging wijst erop dat niet alleen mensen, maar ook wetenschappers steeds meer geïnteresseerd zijn in het ontstaan en de gevolgen van complotdenken.

Waarom zijn we geneigd om complottheorieën te geloven?

Er wordt veel gespeculeerd over de vraag waarom mensen complottheorieën geloven. Een van de verklaringen komt uit de evolutionaire psychologie, een tak van de wetenschap die probeert te begrijpen hoe ons gedrag is gevormd door miljoenen jaren van evolutie. Volgens evolutionaire psychologen kan complotdenken voortkomen uit instincten die ons in het verleden hebben geholpen om te overleven.

Een voorbeeld hiervan is patroonherkenning. Mensen zijn geëvolueerd om patronen te herkennen, bijvoorbeeld de voetafdrukken van een roofdier of het geluid van brekende takken, wat misschien gevaar betekende. Dit vermogen hielp ons om op tijd te reageren en te overleven. In de moderne wereld kan dit echter betekenen dat we ook patronen zien die er eigenlijk niet zijn. Een kleine gebeurtenis kan dan onterecht worden gezien als onderdeel van een groter complot.

complottheorieën

Daarnaast speelt dreigingsbeheer een rol. In gevaarlijke situaties reageren we meestal snel, ook als we niet zeker weten of het gevaar echt is. Dat heet een “vals positief.” In plaats van af te wachten, reageren we dan snel, omdat de gevolgen van een echte dreiging niet genegeerd kunnen worden. Dit vermogen om snel alarm te slaan was ooit essentieel, maar vandaag kan het ervoor zorgen dat mensen eerder geloven dat er een complot in het spel is, ook al is dat er misschien niet.

Het blijft nog onduidelijk of complotdenken ooit officieel als stoornis zal worden erkend, maar één ding is zeker: de interesse in het onderwerp groeit en de komende jaren zullen we steeds meer te weten komen over de fascinerende psychologie achter complottheorieën.

Tot slot zijn mensen sociale wezens die zich bewust zijn van hiërarchieën en groepen. In vroegere tijden was het belangrijk om vriend van vijand te onderscheiden en bondgenoten te hebben om te overleven. Dit betekent dat mensen tegenwoordig soms denken in termen van “wij tegen zij” en sneller wantrouwig kunnen zijn tegenover bepaalde groepen. Deze sociale neigingen maken het aannemen van complottheorieën soms aantrekkelijker, vooral als deze theorieën hun wantrouwen bevestigen.

Persoonlijkheidskenmerken die verband houden met complottheorieën

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bepaalde persoonlijkheidskenmerken vaker voorkomen bij mensen die in complottheorieën geloven. Onderzoekers hebben drie belangrijke categorieën geïdentificeerd die een rol kunnen spelen in complotdenken: persoonlijkheidsstoornissen, paranormale overtuigingen en politieke ideologie.

1. Persoonlijkheidsstoornissen en hun kenmerken:
Sommige persoonlijkheidsstoornissen worden in verband gebracht met een hogere neiging om complottheorieën te omarmen. Schizotypische stoornis is een van de opvallendste hiervan. Deze stoornis kenmerkt zich door vreemd of excentriek gedrag en sociale angst. Mensen met deze stoornis hebben soms het idee dat er een verborgen werkelijkheid bestaat die anderen niet zien. Andere stoornissen, zoals paranoïde en borderline persoonlijkheidsstoornissen, kunnen ook een rol spelen, zij het in mindere mate. Echter, onderzoekers benadrukken dat deze persoonlijkheidskenmerken geen volledige verklaring bieden voor complotdenken, omdat veel mensen die in complottheorieën geloven geen persoonlijkheidsstoornis hebben.

2. Paranormale overtuigingen:
Paranormale overtuigingen zijn ideeën over zaken die niet wetenschappelijk verklaard kunnen worden, zoals het geloof in telekinese, geesten of buitenaardse wezens. Studies tonen aan dat mensen die in het paranormale geloven, ook meer geneigd zijn om complottheorieën te accepteren. Een studie van Lobato et al. (2014) vond zelfs een sterke samenhang tussen complottheorieën en paranormale overtuigingen. Dit kan komen doordat beide soorten overtuigingen voortkomen uit een soortgelijk intuïtief denken, waarbij mensen snel conclusies trekken zonder harde bewijzen nodig te hebben.

3. Politieke ideologie:
Ook politieke overtuigingen spelen een rol. Complotdenken komt vooral voor aan de extremen van het politieke spectrum. Tegelijkertijd biedt complotdenken hen soms een gevoel van veiligheid en controle in een wereld die hen bedreigend of onzeker lijkt.

Deze drie factoren – persoonlijkheidsstoornissen, paranormale overtuigingen en politieke ideologie – helpen deels om te verklaren waarom sommige mensen sneller in complotten geloven. Toch slagen ze er niet volledig in om het typische profiel van de complotdenker te beschrijven.

Complottheorieën en persoonlijkheidsstoornissen

Er zijn verschillende persoonlijkheidsstoornissen die een lichte connectie hebben met het geloof in complottheorieën. Uit onderzoek blijkt dat vooral de schizotypische stoornis een bescheiden voorspeller is voor complotdenken. Mensen met deze stoornis vertonen vaak excentriek gedrag, hebben vreemde overtuigingen en ervaren soms sociale angst. Deze kenmerken sluiten aan bij het profiel van complotdenkers, die zich vaak wantrouwig opstellen tegenover de wereld om hen heen en geloven in geheime verbanden die anderen niet zien.

Hoewel de schizotypische stoornis de meest relevante link lijkt te hebben, zijn er ook verbanden gevonden met de paranoïde en borderline persoonlijkheidsstoornis. Paranoïde persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een diepgeworteld wantrouwen en achterdocht tegenover anderen, wat kan bijdragen aan de neiging om in complotten te geloven. Borderline persoonlijkheidsstoornis brengt intense emoties en wisselende relaties met zich mee, wat zou kunnen verklaren waarom sommige complotdenkers sterke reacties vertonen als hun overtuigingen worden uitgedaagd. Toch is het belangrijk te benadrukken dat deze verbanden over het algemeen zwak zijn.

Verder is er onderzocht hoe de persoonlijkheidsdomeinen uit de DSM-5-TR, een handboek voor de classificatie van psychische stoornissen, gerelateerd zijn aan complottheorieën. Het domein van psychoticisme, dat kenmerken als bizarre gedachten en excentriek gedrag omvat, blijkt de sterkste correlatie te hebben met complotdenken. Toch betekent dit niet dat complotdenkers hallucinerend zijn of lijden aan waanvoorstellingen, zoals bij psychotische stoornissen vaak het geval is. Ze zijn meestal in contact met de werkelijkheid, al hebben ze een andere kijk op die werkelijkheid.

Kortom, hoewel er lichte verbanden zijn tussen sommige persoonlijkheidsstoornissen en complotdenken, geven deze stoornissen geen volledig of accuraat beeld van de gemiddelde complotdenker. Dit is slechts een deel van het grotere plaatje, en verder onderzoek is nodig om te begrijpen waarom juist sommige mensen ontvankelijk zijn voor complottheorieën.

De rol van paranormale overtuigingen

Paranormale overtuigingen – het geloof in verschijnselen die buiten de wetenschappelijke werkelijkheid vallen – spelen een opvallende rol in complotdenken. Mensen die openstaan voor paranormale ideeën, zoals het bestaan van geesten, telekinese of buitenaardse wezens, zijn vaak ook sneller geneigd om in complottheorieën te geloven. Wetenschappers stellen dat beide overtuigingen een beroep doen op een soortgelijk intuïtief, maar minder kritisch denkproces.

Een bekend onderzoek van Lobato en collega’s (2014) vond een sterke positieve samenhang tussen complottheorieën en paranormale overtuigingen. Uit dit onderzoek bleek dat mensen die bijvoorbeeld geloven in het bovennatuurlijke, zoals hekserij of magische krachten, vaker een link leggen met geheime plannen en samenzweringen. De onderzoekers stelden dat deze overtuigingen voortkomen uit “intuïtieve cognities” – een soort buikgevoel of intuïtie die mensen aanzet om in iets te geloven zonder concrete bewijzen.

Paranormale overtuigingen gaan meestal gepaard met een fantasierijke, creatieve manier van denken. Hierdoor kunnen mensen gemakkelijker complottheorieën omarmen, vooral als deze theorieën aansluiten bij hun voorliefde voor het mysterieuze of onbekende. Het idee dat er een verborgen waarheid is, past goed bij de gedachte dat de wereld meer bevat dan wat met het blote oog zichtbaar is.

Hoewel paranormale overtuigingen niet bij iedereen voorkomen, lijkt het erop dat ze een significante invloed hebben op complotdenken. Mensen met deze overtuigingen zijn vaak al gewend om buiten de gebaande paden te denken, wat hen vatbaarder maakt voor theorieën die anderen wellicht te onwaarschijnlijk vinden. Dit geeft hen misschien ook het gevoel dat ze iets weten wat anderen ontgaat, wat het geloof in complotten nog verder kan versterken.

Politieke ideologie en complotdenken

Politieke overtuigingen spelen ook een belangrijke rol in het geloof in complottheorieën. Uit onderzoek blijkt dat mensen met extreme politieke opvattingen – zowel uiterst rechtse als uiterst linkse ideeën – sneller geneigd zijn om complotten te zien achter grote gebeurtenissen. Dit komt omdat politiek extremisme vaak samengaat met gevoelens van wantrouwen en angst, vooral ten opzichte van de ‘tegenpartij’ of gevestigde instituties.

In de praktijk betekent dit dat sommige mensen complottheorieën omarmen als een manier om hun zorgen en onzekerheden over de wereld te verklaren. Bijvoorbeeld, als iemand de overheid als vijandig of onbetrouwbaar ziet, kan het aantrekkelijk zijn om te geloven in theorieën over geheime agenda’s en samenzweringen. Dit biedt hen een vorm van controle en bevestigt hun beeld van de wereld, waarin de ‘anderen’ niet te vertrouwen zijn. Door te geloven in complottheorieën, kunnen zij zichzelf geruststellen dat hun wantrouwen terecht is.

Toch is niet elke politieke overtuiging even gevoelig voor complotdenken. Onderzoeken laten zien dat extreem rechtse opvattingen vaker samengaan met complotdenken, al kunnen extreemlinkse opvattingen soms een soortgelijke neiging tonen. Wat opvallend is, is dat complottheorieën vaak een mechanisme zijn om om te gaan met angst en onzekerheid. Mensen kunnen door complotdenken een gevoel van veiligheid en helderheid krijgen in een wereld die chaotisch of dreigend overkomt.

Het is belangrijk om hierbij op te merken dat politieke ideologie geen directe oorzaak is van complotdenken. Het lijkt eerder een factor die bijdraagt aan een verhoogde gevoeligheid voor complottheorieën, vooral bij mensen die al wantrouwend staan tegenover autoriteit of gevestigde instellingen. Voor hen fungeren complottheorieën als een soort filter waardoor ze naar de wereld kijken, waardoor hun wereldbeeld wordt bevestigd.

Een nieuwe persoonlijkheidsstoornis voor complotdenkers?

Op basis van de bestaande onderzoeken naar complottheorieën en persoonlijkheid zijn sommige onderzoekers gaan nadenken over de vraag of intens complotdenken gezien kan worden als een vorm van persoonlijkheidsstoornis. Mensen die sterk geneigd zijn om complottheorieën te geloven en deze overtuigingen ook snel uitbreiden naar nieuwe theorieën, vertonen mogelijk specifieke persoonlijkheidskenmerken die niet volledig onder de huidige stoornissen in de DSM-5 vallen.

Om deze vraag te beantwoorden, hebben onderzoekers voorgesteld om een reeks criteria te formuleren voor een mogelijke “complotgerelateerde persoonlijkheidsstoornis.” Zo’n stoornis zou worden gekenmerkt door een combinatie van eigenschappen, waarvan niet alle aanwezig hoeven te zijn om te kunnen spreken van een stoornis. Twee eigenschappen worden wel als essentieel beschouwd: het geloof in meerdere complottheorieën en de neiging om snel nieuwe complottheorieën te omarmen. Andere criteria die bijdragen aan deze nieuwe stoornis zijn onder andere:

  • Paranormale overtuigingen: het geloof in fenomenen zoals telekinese, geesten of buitenaardse bezoekers.
  • Wantrouwen tegenover de wetenschap: een sterke twijfel aan wetenschappelijke bevindingen en onderzoekers.
  • Bepaalde politieke opvattingen: vaak, maar niet altijd, aan de uiterste rechterkant van het politieke spectrum.
  • Hyperreligiositeit: intens en onbuigzaam religieus geloof dat soms samengaat met complotdenken.
  • Paranoïde gedachten en achterdocht: een diepe en constante verdenking van de intenties van anderen, met name overheid en bedrijven.
  • Kwaadaardige kijk op de wereld: een idee dat mensen in machtsposities kwaadwillig zijn en een verborgen agenda hebben.

Het idee dat complotdenken een eigen stoornis kan zijn, staat nog in de kinderschoenen en vereist verder onderzoek. Een persoonlijkheidsstoornis veroorzaakt meestal stress en problemen in relaties, werk en het dagelijks leven, en wordt niet gekenmerkt door hallucinaties of wanen zoals bij psychotische stoornissen. Complotdenkers zijn meestal dan ook redelijk in contact met de werkelijkheid, maar hun specifieke wereldbeeld beïnvloedt hoe zij deze werkelijkheid interpreteren. De vraag blijft of intens complotdenken genoeg schade veroorzaakt om het als stoornis te classificeren, maar de mogelijkheid oppert zeker interessante nieuwe richtingen voor onderzoek.

Lobato, E., Mendoza, J., Sims, V., & Chin, M. (2014). Examining the relationship between conspiracy theories, paranormal beliefs, and pseudoscience acceptance among a university population. Applied Cognitive Psychology28(5), 617-625.

Drinkwater, K. G., Dagnall, N., Denovan, A., & Neave, N. (2020). Psychometric assessment of the generic conspiracist beliefs scale. PloS One, 15(3), e0230365.

Teličák, P., & Halama, P. (2021). Maladaptive personality traits, religiosity and spirituality as predictors of epistemically unfounded beliefs. Studia Psychologica, 63(2), 175-189.

Een reactie

  1. Als iemand geloofd dat de Aarde plat is of de wereld geregeerd wordt door reptielen, lijkt mij toch duidelijk dat er sprake is van een stoornis die aan psychose grenst.
    Je begrijpt in ieder geval heel weinig van de wereld om je heen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *