Iedereen heeft behoefte aan verbinding. Vrienden zijn mensen met wie je kunt lachen, praten, zwijgen, of samen een pizza delen zonder iets te hoeven zeggen. Vriendschap is een belangrijke factor voor je mentale en fysieke gezondheid. Mensen met goede vriendschappen leven gemiddeld langer, voelen zich minder eenzaam en zijn weerbaarder bij tegenslag.
Voor volwassenen met autisme is dat niet anders. Sterker nog: vriendschap kan voor hen juist extra belangrijk zijn. En tegelijk ook extra ingewikkeld. Autistische volwassenen willen vaak net zo graag een vriend als ieder ander, maar botsen sneller op sociale drempels, misverstanden en ongeschreven regels. Terwijl de wereld hen vaak beoordeelt op hoe ‘sociaal’ ze zijn, blijkt uit onderzoek dat hun beleving van vriendschap vooral anders is – niet minder.
In een recent overzichtsartikel (scoping review) uit 2025 verzamelden onderzoekers uit China en Taiwan alle relevante studies over vriendschap bij autistische volwassenen. Ze analyseerden 22 onderzoeken met in totaal meer dan 2000 deelnemers. Het leverde een genuanceerd beeld op: van verlangens en verschillen tot kansen en kwetsbaarheden. In dit artikel zetten we de belangrijkste inzichten uit dat onderzoek op een rij – in gewone mensentaal.
Hoe ziet vriendschap eruit bij autistische volwassenen?
Er bestaan nogal wat misverstanden over autisme en vriendschap. Zoals: “autistische mensen willen geen vrienden”. Dat klopt dus niet. Uit het onderzoek blijkt juist dat veel volwassenen met autisme graag vrienden willen hebben – maar dat het maken en onderhouden van die vriendschappen lastiger is.
Wat opvallend is: sommige studies laten zien dat de meerderheid van de deelnemers wél een goede vriend heeft (soms zelfs 88%), terwijl andere studies uitkwamen op maar 2 à 3% wederkerige vriendschappen. Dat verschil komt deels doordat sommige gegevens door ouders zijn ingevuld (die het vaak negatiever inschatten dan de persoon zelf), en ook doordat niet iedereen hetzelfde bedoelt met “vriend”.
De cijfers bevestigen in elk geval één ding: autistische volwassenen hebben gemiddeld minder vrienden dan neurotypische mensen, en geven hun vriendschappen vaak een lagere ‘kwaliteitsscore’. Maar daar zit een addertje onder het gras: de gebruikte meetinstrumenten (zoals de “Friendship Questionnaire”) zijn gebaseerd op neurotypische ideeën van vriendschap. Als je vriendschap anders beleeft, scoor je automatisch lager – ook als je zelf wél tevreden bent.
Wat blijkt ook? Sommige autistische volwassenen geven zelfs aan méér verbondenheid te voelen met hun vrienden dan neurotypische mensen. Het draait dus niet alleen om aantallen, maar vooral om betekenis.
Andere verwachtingen, andere vorm
Als je aan een neurotypisch iemand vraagt wat een goede vriend is, hoor je vaak woorden als: “iemand die er voor je is”, “die je begrijpt” of “bij wie je je hart kunt luchten”. Bij autistische volwassenen komen er ook andere woorden naar voren: “iemand die mijn interesses deelt”, “iemand met wie ik kan gamen” of “iemand bij wie ik mezelf niet hoef uit te leggen”.
Vriendschap wordt dus anders ingevuld. Minder emotioneel? Misschien. Minder ‘echt’? Zeker niet. Voor veel autistische mensen zit de waarde van een vriendschap in gezamenlijke activiteiten, gedeelde humor, of een gevoel van herkenning – niet per se in diepe gesprekken of knuffels op de bank. Een vriendschap kan ook vooral praktisch zijn: iemand die je helpt met iets, of waar je samen mee naar een concert gaat.
En die verschillen mogen er zijn. Ze zeggen niets over hoe waardevol een vriendschap is voor de persoon zélf.
Van gamegroepen tot wandelmaatjes
Autistische volwassenen zoeken vaak hun eigen manieren om vriendschappen te vinden – en dat is lang niet altijd via de kroeg of een praatje bij de koffieautomaat.
Online platforms spelen een belangrijke rol: van Discord-groepen tot nicheforums, van Minecraft tot Reddit. Daar valt het sociale ‘masker’ wat weg, zijn de regels duidelijker en kun je makkelijker contact maken op basis van gedeelde interesses.
Ook hobbygroepen, lotgenotenbijeenkomsten of activiteiten waarbij structuur en voorspelbaarheid centraal staan (denk aan wandelgroepen, bordspelavonden of creatieve workshops) blijken goed te werken. Sommige mensen spreken af met vaste ‘vrienden op afspraak’, waarbij de regels en verwachtingen expliciet worden besproken.
In Nederland en België ontstaan steeds meer autismevriendelijke initiatieven die sociale ontmoetingen stimuleren zonder sociale overprikkeling. Denk aan prikkelarme cafés, stilteruimtes of ontmoetingsplekken waar ‘stil naast elkaar zitten’ ook contact is.
Waarom het vaak misgaat
Vriendschap gaat niet vanzelf – en al helemaal niet als je worstelt met sociale prikkels, communicatieverschillen of een geschiedenis van buitensluiting.
Veel autistische volwassenen botsen op sociale scripts die ze niet goed begrijpen: hoe vaak ‘moet’ je afspreken? Wanneer stuur je een appje? Wanneer ben je opdringerig, en wanneer juist afstandelijk? Een deel van de groep heeft bovendien nare ervaringen met zogenaamde ‘mate crime’: vriendschappen die eigenlijk vooral uitbuiting of misbruik blijken te zijn.

Daarnaast is er vaak een groot verschil tussen wat iemand wíl (meer vriendschap) en wat lukt. Sommige mensen voelen zich daardoor verdrietig, gefrustreerd of zelfs schuldig. Alsof het falen aan henzelf ligt – terwijl de sociale wereld vaak weinig rekening houdt met andere manieren van contact maken.
Vriendschap als beschermende factor
De positieve kant: als het wél lukt om een fijne vriendschap te hebben, dan levert dat veel op. Uit meerdere studies blijkt dat vriendschap beschermt tegen depressie, angst en eenzaamheid. Het aantal vrienden is minder belangrijk dan de kwaliteit ervan. Eén goede vriend kan al genoeg zijn.
Ook is er een duidelijk verband tussen vriendschap en zelfvertrouwen. Mensen die zich gewaardeerd voelen door anderen, voelen zich ook vaker oké over zichzelf.
Vriendschap is dus meer dan gezelligheid – het is een buffer tegen psychisch lijden.
Wat werkt
Er zijn wel degelijk dingen die wérken. Bijvoorbeeld:
- Autistische peers: vrienden die zelf ook autisme hebben, zorgen vaak voor meer wederzijds begrip en minder sociale druk.
- Gedeelde interesses: vriendschap ontstaat makkelijker rondom iets concreets, zoals muziek, technologie of natuur.
- Online contact: voor velen een toegankelijke manier van contact, zonder overprikkeling.
- Expliciete communicatie: afspraken maken over hoe je vriendschap vormgeeft (zoals “laten we elke eerste zondag appen”) helpt.
Ook ondersteuning van buitenaf, zoals buddyprojecten, autismevriendelijke ontmoetingsplaatsen en ervaringsdeskundige begeleiding kunnen veel verschil maken.
Wat moet de maatschappij hiermee?
De meeste hulpverlening, beleidsnota’s en sociale projecten zijn nog steeds gebaseerd op neurotypische ideeën van wat een ‘goede’ vriend is. Dat moet anders.
Autistische mensen moeten zélf hun visie op vriendschap kunnen inbrengen. Dat betekent: minder testen, meer luisteren. Minder oordeel, meer ruimte. Meer onderzoek naar wat wél werkt – en meer geld voor initiatieven vanuit de gemeenschap zelf.
Ook op school, werk en in de zorg zou er meer aandacht moeten zijn voor hoe autistische volwassenen vriendschap beleven. Niet als extraatje, maar als essentieel onderdeel van een goed leven.
Kort en krachtig
- Autistische volwassenen willen net zo goed vriendschap – maar vaak anders ingevuld.
- De kwaliteit van vriendschap is belangrijker dan het aantal vrienden.
- Gedeelde interesses, online contact en expliciete afspraken werken goed.
- Vriendschap beschermt tegen eenzaamheid, depressie en angst.
- Beleidsmakers, hulpverleners en de samenleving moeten beter luisteren naar wat vriendschap voor autistische mensen écht betekent.
Wu T, Wang DC. Experiences of friendship among autistic adults: a scoping review. Front Psychiatry. 2025;16:1523506. Published 2025 Apr 14. doi:10.3389/fpsyt.2025.1523506
Heel fijn en leerzaam artikel.
In mijn leven ben ik tegen veel problemen op sociaal vlak aangelopen.
En vriendschappen waren hierop geen uitzondering.
Voortdurend ging ik contacten aan die helemaal niet met mij bleken te resoneren.
Althans niet op langere termijn.
In het begin was het vaak leuk en aardig, maar op den duur kwamen er toch barstjes dmv scheefgroei, verkeerde communicatie, oplopende irritaties etc.
Door mijn ASS ben ik ook lang en vaak enorm naïef geweest (en ondervind problemen met mijn sociale intuïtie).
Oa door te meegaand en pleasend te zijn.
Ik was te weinig authentiek en niet altijd duidelijk en eerlijk hierdoor.
Daar was ik op den duur helemaal klaar mee.
De laatste jaren gaat het gelukkig met vriendschappen wel beter.
Ook doordat ik anders en duidelijker ben gaan communiceren, oa qua grenzen, gevoelens etc.
De kwaliteit van mijn sociale netwerk is een stuk beter geworden.
Toch valt er nog steeds wel veel winst te behalen, op verschillende vlakken.