inleiding
In onze snel veranderende wereld is kritisch denken een essentiële vaardigheid geworden. Het vermogen om informatie te beoordelen, feiten van fictie te onderscheiden en weloverwogen beslissingen te nemen, wordt steeds belangrijker. Toch wordt kritisch denken vaak verward met intelligentie. Dit artikel onderzoekt waarom kritisch denken verder gaat dan intelligentie en hoe het ons helpt om beter om te gaan met de uitdagingen van het dagelijks leven. Laten we beginnen met een voorbeeld: het geloof in de QAnon samenzweringstheorie. Ondanks het gebrek aan bewijs blijven veel mensen geloven dat er een geheime cabal van elites kinderen ontvoert. Waarom geloven sommige mensen dit soort onbewezen claims?
Wat is kritisch denken?
Kritisch denken wordt vaak gedefinieerd als het vermogen om logisch en reflectief na te denken, gericht op het nemen van beslissingen over wat te geloven of te doen. Het omvat het gebruik van cognitieve vaardigheden en strategieën die de kans op een gewenst resultaat vergroten. In tegenstelling tot intelligentie, die vaak wordt gezien als een statische eigenschap, is kritisch denken een dynamische vaardigheid die kan worden verbeterd door oefening en onderwijs.
Intelligentie, zoals gedefinieerd door Wechsler, is "het globale vermogen van een persoon om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met zijn omgeving om te gaan". Hoewel intelligentietesten zoals IQ-tests een indicatie geven van iemands cognitieve capaciteiten, meten ze niet noodzakelijkerwijs iemands vermogen om kritisch na te denken.
Intelligentie versus kritisch denken
Intelligentie wordt vaak gemeten door tests die algemene cognitieve vaardigheden zoals woordenschat, geheugen, analoge redenering en probleemoplossend vermogen evalueren. Deze tests geven een score die de algemene cognitieve capaciteiten van een persoon weerspiegelt. Echter, intelligentie alleen is niet voldoende om succesvolle real-world outcomes te voorspellen.
Kritisch denken daarentegen omvat specifieke redeneervaardigheden, houdingen en kennis die verder gaan dan wat door traditionele intelligentietesten wordt gemeten. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen met een hoog niveau van kritisch denken beter in staat zijn om ongegronde claims te weerleggen, zoals complottheorieën, paranormale en pseudowetenschappelijke claims.
Hoe kritisch denken voorbij gaat aan intelligentie
Een van de belangrijkste manieren waarop kritisch denken verder gaat dan intelligentie is door het vermogen om real-world problemen op te lossen. Studies hebben aangetoond dat kritisch denkvermogen betere levensbeslissingen voorspelt dan intelligentie. Bijvoorbeeld, Butler et al. (2017) vonden dat hogere scores op een kritische denkvaardigheidstest negatief correleerden met het aantal negatieve real-world outcomes, zoals onbeschermde seks of spijtige berichten op sociale media.
Bovendien tonen theorieën van onderzoekers zoals Sternberg aan dat intelligentie meerdere vormen kan aannemen, waaronder analytische, praktische en creatieve intelligentie. Kritisch denken maakt deel uit van analytische vaardigheden, die de evaluatie van ideeën en opties omvatten.
Voorbeeld: Stel je een rechtbank voor waarin een jurylid moet beslissen over de schuld of onschuld van een verdachte. Een kritisch denker zou niet alleen de getuigenissen en bewijzen nauwkeurig analyseren, maar ook mogelijke vooroordelen en redeneringsfouten herkennen. Dit gaat verder dan het simpelweg toepassen van algemene cognitieve vaardigheden.
Dubbelproces theorie en kritisch denken
De dual-process theory suggereert dat mensen twee manieren van denken hebben: een snelle, intuïtieve manier (systeem 1) en een langzamere, meer reflectieve manier (systeem 2). Kritisch denken wordt vaak geassocieerd met systeem 2, dat een meer rationele en analytische benadering van probleemoplossing en besluitvorming inhoudt.
Intuïtieve denkstijlen vertrouwen op gevoelens en ervaringen, terwijl analytische denkstijlen gebaseerd zijn op logica en bewijs. Mensen die meer op hun intuïtie vertrouwen, zijn geneigd om sneller ongegronde claims te accepteren, terwijl mensen die meer analytisch denken, kritischer zijn en meer geneigd zijn om dergelijke claims te weerleggen.
Voorbeeld: Overweeg een situatie waarin iemand geconfronteerd wordt met een gezondheidsclaim over een nieuw dieet. Een intuïtieve denker zou de claim kunnen accepteren op basis van persoonlijke anekdotes en overtuigende verhalen. Een analytische denker daarentegen zou wetenschappelijk bewijs zoeken en de methodologie van studies beoordelen voordat hij een beslissing neemt.
Beoordelen van ongegronde overtuigingen
Kritisch denken helpt ons ongegronde overtuigingen te identificeren en te weerleggen. Dit omvat het herkennen van redeneerfouten, het begrijpen van cognitieve vooroordelen en het toepassen van relevante kennis. Mensen die kritisch denken, zijn beter in staat om feiten van fictie te onderscheiden en rationele beslissingen te nemen.
Een belangrijke component van kritisch denken is wetenschappelijk scepticisme, dat inhoudt dat men claims pas accepteert nadat ze zijn ondersteund door solide bewijzen. Dit staat in contrast met cynisme, wat inhoudt dat men geneigd is om de motieven van anderen in twijfel te trekken en vaak ongefundeerde complottheorieën aanhangt.
Voorbeeld: Neem bijvoorbeeld de misvattingen over gezondheid en alternatieve geneeswijzen. Een kritisch denker zou de wetenschappelijke basis van alternatieve behandelingen onderzoeken en deze vergelijken met evidence-based methoden. Dit zou hen helpen om weloverwogen keuzes te maken over hun gezondheid.
Onderzoek naar kritisch denken en ongegronde overtuigingen
Recente studies hebben aangetoond dat kritisch denken en wetenschappelijk scepticisme nauw verbonden zijn met het vermogen om ongegronde overtuigingen te weerleggen. Mensen die hoger scoren op kritisch denken tests, zijn minder geneigd om paranormale claims en complottheorieën te accepteren.
Een onderzoek van Bensley et al. (2022) vond bijvoorbeeld dat mensen met een meer rationeel-analytische denkstijl minder geneigd waren om in ongegronde overtuigingen te geloven. Dit suggereert dat kritisch denken niet alleen afhankelijk is van cognitieve vaardigheden, maar ook van de bereidheid om sceptisch en analytisch te denken.
Voorbeeld: In een studie werd deelnemers gevraagd om hun geloof in verschillende complottheorieën te beoordelen. Deelnemers met een hogere mate van wetenschappelijk scepticisme en een rationeel-analytische denkstijl waren minder geneigd om deze theorieën te accepteren.
Conclusie
Kritisch denken biedt een breder en dieper begrip van real-world problemen dan intelligentie alleen. Het omvat specifieke redeneervaardigheden, kennis en houdingen die verder gaan dan wat intelligentietesten meten. Mensen die kritisch denken, zijn beter uitgerust om ongegronde claims te weerleggen en rationele beslissingen te nemen in hun dagelijks leven.
Hoewel intelligentie een belangrijke rol speelt in academische en professionele prestaties, is het kritisch denkvermogen dat ons helpt om effectief om te gaan met de complexiteit en uitdagingen van de moderne wereld. Het ontwikkelen van kritisch denken zou daarom een prioriteit moeten zijn in het onderwijs en de persoonlijke ontwikkeling.
Meer onderzoek is nodig om de nuances van kritisch denken volledig te begrijpen en effectieve methoden te ontwikkelen om deze vaardigheden te onderwijzen. Door een multidimensionale benadering van kritisch denken te omarmen, kunnen we individuen beter voorbereiden om met vertrouwen en competentie door het leven te navigeren.
- Butler, H.A., Pentoney, C., & Bong, M.P. (2017). Predicting real-world outcomes: Critical thinking ability is a better predictor of life decisions than intelligence. Thinking Skills and Creativity, 25, 38-46.
- Bensley, D. A., Lilienfeld, S. O., & Powell, L. (2014). A new measure of psychological misconceptions: Relations with academic background, critical thinking, and acceptance of paranormal and pseudoscientific claims. Learning and Individual Differences, 36, 9-18.
- Bensley, D. A., Watkins, C., Lilienfeld, S. O., Masciocchi, C., Murtagh,
M., & Rowan, K. (2022). Skepticism, cynicism, and cognitive style predictors of the generality of unsubstantiated belief. Applied Cognitive Psychology, 36, 83-99.
- Sternberg, R. J. (1988). The Triarchic Mind: A New Theory of Intelligence. London: Penguin Press.
- Wechsler, D. (1944). The Measurement of Intelligence, 3rd ed. Baltimore: Williams & Witkins.