DSM-5 Autisme

DSM-5 criteria
299.00

A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit:

  1. tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
  2. tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag
  3. tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties

B. Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals blijkt uit:

  1. stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
  2. hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen 
  3. zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
  4. over- of onderreageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving

C. De verschijnselen zijn aanwezig vanaf de vroegste kindertijd (maar worden soms pas later onderkend).

D. De verschijnselen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke levensgebieden.

E. De stoornissen kunnen niet beter verklaard worden door een verstandelijke beperking of globale ontwikkelingsachterstand en de sociale communicatie moet minder zijn dan past bij het cognitieve niveau.

Ernst

  • Niveau 1:  “ondersteuning vereist”.
    Zonder ondersteuning zijn tekorten in sociale communicatie merkbaar, leidt gebrek aan flexibiliteit tot problemen in verschillende levenssituaties en wordt onafhankelijk functioneren belemmerd door gebrekkige organisatie en planning.
  • Niveau 2:  “wezenlijke ondersteuning vereist”.
    De problemen zijn voor iedereen overduidelijk en zonder ondersteuning komt betrokkene in nood.
  • Niveau 3:  “zeer wezenlijke ondersteuning vereist”.
    Ernstige tekorten in verbale en non-verbale sociale communicatieve vaardigheden veroorzaken ernstige stoornissen in het functioneren: zeer beperkt aangaan van sociale interacties en minimale respons op door anderen uitgelokt contact. Hierbij moet men denken aan iemand met heel weinig begrijpelijke spraak.

Specificeer

  • met of zonder intellectuele stoornis
  • met of zonder taalstoornis
  • met medische of genetische conditie of omgevingsfactor
  • met een andere ontwikkelings-, mentale of gedragsstoornis
  • met catatonie (motorisch overmatig doelloos bewegen of juist onbeweeglijkheid).

Verschillen DSM-5 en DSM-IV

  • In plaats van verschillende afzonderlijke stoornissen maar één stoornis.
  • In de DSM-IV drie hoofdcriteria (sociaal, communicatief en gedrag), in de DSM-5 twee hoofdcriteria (tekort in sociaal-communicatieve wederkerigheid en herhalingsgedrag).
  • De stoornis bestaat vanaf de vroege kindertijd, ook al wordt ze pas later onderkend.
  • Invoering van een continuüm van ernst.