DSM-5 Dyscalculie

A. Een aanhoudende moeite met het leren of begrijpen van basisrekenvaardigheden, zoals getalbegrip, rekenkundige feiten of rekenoperaties, zoals toevoegen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De problemen zijn duidelijk buiten proportie in vergelijking met de leeftijd en intellectuele capaciteiten van het individu.

B. De moeite met rekenvaardigheden interfereert met de schoolprestaties of het dagelijks functioneren.

C. Individuen met de stoornis van dyscalculie kunnen de volgende kenmerken vertonen:

  1. Moeite hebben met het begrijpen van getallen, het tellen van voorwerpen of het herkennen van getalpatronen.
  2. Problemen met het uitvoeren van basisrekenoperaties, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
  3. Moeite hebben met het begrijpen van wiskundige termen, symbolen en concepten.
  4. Problemen met het toepassen van rekenvaardigheden in realistische situaties, zoals het begrijpen van tijd, het meten van afstanden of het beheren van geld.
  5. Moeite hebben met het begrijpen van wiskundige problemen en het identificeren van de juiste rekenstrategieën.
  6. Problemen met het geheugen voor rekenfeiten of rekenregels.
  7. Moeite hebben met het begrijpen van ruimtelijke en temporele relaties in relatie tot wiskunde, zoals het lezen en begrijpen van grafieken, diagrammen of tijdlijnen.

D. De stoornis van dyscalculie is niet te wijten aan een andere neurologische of algemene medische aandoening die de rekenvaardigheid verklaart.

E. Bij individuen met beperkte of geen toegang tot geschikt onderwijs kan de rekenvaardigheid beneden het verwachte niveau liggen.

Het is belangrijk op te merken dat de diagnose van dyscalculie complex kan zijn en het betrekken van een gekwalificeerde professional, zoals een psycholoog, pedagoog of rekenonderwijsdeskundige, van essentieel belang is voor een nauwkeurige beoordeling. De bovenstaande criteria bieden een algemeen overzicht, maar een uitgebreide evaluatie door een professional is nodig om een diagnose van dyscalculie te stellen.