Seksuele fantasieën zijn normaal en komen bij de meeste mensen voor. Uit onderzoek blijkt dat maar liefst 97 tot 98 procent van de mensen aangeeft regelmatig seksuele fantasieën te hebben. Dit kan variëren van romantische gedachten tot wilde en onrealistische scenario’s. Toch zegt een kleine groep, ongeveer 2 tot 3 procent, dat ze nog nooit een seksuele fantasie hebben gehad. Hoe kan dat?
Veel mensen reageren met ongeloof als ze horen dat sommige mensen geen seksuele fantasieën hebben. Ze denken al snel dat deze mensen liegen of zich schamen om erover te praten. Maar onderzoek wijst uit dat er meerdere redenen kunnen zijn waarom iemand geen seksuele fantasieën heeft. Een van de meest verrassende verklaringen is aphantasie.
Afantasie: fantaseren zonder beelden
Afantasie is een neurologisch fenomeen waarbij iemand geen mentale beelden kan vormen. Dit betekent dat mensen met afantasie zich geen visuele voorstellingen kunnen maken, ook niet van seksuele situaties. Het concept werd pas in 2015 wetenschappelijk gedefinieerd en er is nog relatief weinig onderzoek naar gedaan.
Uit hersenscans blijkt dat de hersenactiviteit van mensen met afantasie verschilt van die van mensen zonder deze eigenschap. Dit suggereert dat afantasie een neurologische basis heeft. Sommige mensen worden ermee geboren, terwijl anderen het later in hun leven ontwikkelen, bijvoorbeeld na een hersenletsel.
Hoewel afantasie een mogelijke verklaring is voor een deel van de mensen zonder seksuele fantasieën, verklaart het niet alles. Slechts ongeveer 1 procent van de bevolking heeft afantasie, terwijl 2 tot 3 procent aangeeft geen seksuele fantasieën te hebben. Er moeten dus nog andere redenen zijn.
Schaamte en zelfcensuur
Seksuele fantasieën zijn niet alleen een biologisch verschijnsel, maar ook cultureel en persoonlijk bepaald. In sommige culturen of religies worden seksuele gedachten als ongepast of zondig beschouwd. Dit kan ertoe leiden dat mensen zichzelf censureren en hun eigen fantasieën onderdrukken.
Daarnaast voelen sommige mensen zich beschaamd over hun fantasieën. Misschien zijn hun fantasieën niet sociaal geaccepteerd, of vinden ze ze zelf ongepast. In plaats van hun fantasieën toe te geven, zeggen ze dan liever dat ze er geen hebben. Seksuologen merken vaak dat mensen in therapie pas na verloop van tijd hun fantasieën durven toe te geven, omdat ze bang zijn voor veroordeling.
Wat is eigenlijk een seksuele fantasie?
Een andere verklaring is dat sommige mensen simpelweg een andere definitie van “seksuele fantasie” hanteren. Veel mensen denken bij fantasieën aan iets dat extreem of ongewoon moet zijn. Maar fantasieën hoeven helemaal niet bizar of kinky te zijn.
Sommige mensen denken aan een romantische situatie met hun partner, een kus op het strand of gewoon een tedere aanraking. Dit zijn ook fantasieën, maar worden door de persoon zelf misschien niet als zodanig herkend. Seksuologen ontdekken dit vaak door mensen anders te bevragen. Wanneer iemand bijvoorbeeld gevraagd wordt: “Waar denk je aan als je masturbeert?”, blijkt vaak dat ze toch bepaalde gedachten hebben die onder fantasie vallen.
Autisme
Over de prevalentie van afantasie bij mensen met autisme is momenteel weinig bekend. Er zijn nog geen specifieke studies die de relatie tussen afantasie en autisme hebben onderzocht.
Onderzoek wijst uit dat aseksualiteit vaker voorkomt bij mensen met autisme dan bij de algemene bevolking. Zo identificeert ongeveer 15% van de vrouwen met autisme zich als aseksueel, tegenover geen enkele deelnemer in een neurotypische controlegroep. Daarnaast blijkt uit gegevens van het Nationaal Autisme Register dat 22% van de vrouwen en 8% van de mannen met autisme zich niet eenduidig identificeren met hun toegewezen gender, wat kan wijzen op een diversiteit in seksuele en genderidentiteiten binnen deze groep.
Fantaseren zonder beelden: hoe werkt dat?
Niet iedereen die zegt geen seksuele fantasieën te hebben, heeft afantasie. Sommige mensen ervaren hun fantasieën op een andere manier dan via mentale beelden. Ze kunnen bijvoorbeeld denken in verhalen, emoties of zelfs lichaamsgevoelens. In plaats van zich een visueel beeld voor te stellen, kunnen ze bijvoorbeeld een scenario in woorden in hun hoofd bedenken, of zich gewoon een sensatie voorstellen zonder er een specifieke vorm aan te geven.
Dit kan verklaren waarom sommige mensen denken dat ze geen fantasieën hebben: ze fantaseren wel, maar op een manier die ze zelf niet als fantaseren beschouwen.
De ontdekking dat niet iedereen seksuele fantasieën heeft, of ze anders beleeft dan gedacht, kan tot discussie leiden. Hoe ervaar jij dit? Heb jij mentale beelden bij je fantasieën, of neem je ze anders waar? Deel je gedachten in de reacties!