Dommer door ChatGPT?

Even snel een tekst laten herschrijven. Of een samenvatting maken van een lange bron. Misschien zelfs een hele opdracht laten opstellen. Steeds meer mensen gebruiken kunstmatige intelligentie (AI), zoals ChatGPT, om sneller en makkelijker te schrijven. Maar… wat doet dat eigenlijk met je brein?

Volgens nieuw onderzoek kan het gebruik van AI tijdens schrijfopdrachten leiden tot iets dat onderzoekers “cognitive debt” noemen: cognitieve schuld. Een soort mentale lening, waarbij je nu moeite bespaart, maar daar later mogelijk een prijs voor betaalt. Bijvoorbeeld omdat je minder leert, slechter kunt reflecteren, of sneller het overzicht kwijtraakt.

En dat roept een interessante vraag op, zeker voor mensen die al snel overprikkeld raken, kampen met concentratieproblemen of behoefte hebben aan structuur: helpt AI ons echt, of maakt het ons vooral afhankelijk?

Wat bedoelen ze met ‘cognitieve schuld’?

Het begrip cognitive debt is nieuw, maar best herkenbaar. Net als bij financiële schuld neem je iets ‘op de pof’. Je gebruikt minder mentale energie in het moment, maar bouwt onbewust een leerachterstand op. En dat kan zich later wreken – bijvoorbeeld als je zonder AI ineens een verslag moet schrijven of zelfstandig iets moet uitleggen.

Cognitieve schuld ontstaat dus niet omdat AI verkeerde informatie geeft (wat óók kan gebeuren), maar omdat je zelf denken wordt uitbesteed aan de machine. Je volgt wat de AI zegt, zonder je eigen kennis of afwegingen echt te gebruiken. Het resultaat voelt misschien prima, maar onder de motorkap gebeurt er in je hersenen minder dan wanneer je het zélf zou doen.

Volgens de onderzoekers ontstaat zo een “valse cognitieve efficiëntie”: het lijkt alsof je slimmer werkt, maar je gebruikt je brein eigenlijk minder effectief.

Hoe zag het onderzoek eruit?

De studie werd uitgevoerd door Japanse onderzoekers van onder meer de Universiteit van Tokyo, het RIKEN-instituut en de Universiteit van Osaka. Hun werk is gepubliceerd als preprint op arXiv (nog niet officieel peer-reviewed, maar wel openbaar beschikbaar). Deelnemers moesten een Engelstalige schrijfopdracht uitvoeren over ethische dilemma’s. Daarbij werd de helft geholpen door ChatGPT, de andere helft niet. Alle deelnemers waren Japans, met redelijk goede kennis van het Engels als tweede taal.

Het vernieuwende aan dit onderzoek is dat de deelnemers een EEG-hoofdband droegen. Daarmee werd gemeten hoeveel mentale inspanning het schrijven hen kostte. De onderzoekers waren vooral geïnteresseerd in signalen van ‘cognitieve betrokkenheid’ – hersenactiviteit die laat zien dat iemand actief aan het denken is.

Wat bleek?

  • Deelnemers mét AI schreven sneller en vonden de opdracht minder stressvol.
  • Hun teksten waren langer en beter gestructureerd.
  • Maar… hun hersenen waren minder actief. Vooral in de gebieden die te maken hebben met probleemoplossing, geheugen en aandacht.

Met andere woorden: de AI nam niet alleen het schrijfwerk over, maar ook het denkwerk.

AI maakt het makkelijker – té makkelijk?

Het klinkt ideaal: minder stress, snellere output, betere tekst. Toch waarschuwen de onderzoekers voor een glibberig pad. Want als AI het denkproces grotendeels overneemt, leer je steeds minder. En dat is vooral problematisch in onderwijs of bij taken waarbij inzicht, argumentatie of reflectie belangrijk zijn.

De auteurs noemen het een vorm van “cognitieve outsourcing”: je brein denkt dat het slim bezig is, maar het is eigenlijk aan het luieren.

Stel, je moet een betoog schrijven over de vraag of sociale media meer kwaad dan goed doen. Je kunt zelf nadenken, voor- en nadelen afwegen, voorbeelden zoeken. Of je vraagt ChatGPT: “Schrijf een betoog over de gevaren van sociale media.” Dan krijg je razendsnel een keurige tekst, maar heb je zelf nauwelijks een mening hoeven vormen. Het lijkt alsof je de opdracht begrijpt, maar in werkelijkheid heb je de denkstappen overgeslagen.

Dit werkt als een sluipend effect. Je merkt het niet meteen, maar hoe vaker je op AI leunt, hoe minder je eigen brein wordt gebruikt en daarmee in conditie blijft.

Waarom is dit relevant voor neurodivergente mensen?

Juist voor mensen met ADHD, autisme of dyslexie kan AI een uitkomst lijken. Minder schrijfdruk. Meer structuur. Hulp bij spelling of formulering. En dat kan ook écht helpen, bijvoorbeeld als je moeite hebt met het opstarten van een tekst of het organiseren van gedachten.

Maar: er zit een keerzijde aan het gemak. Zeker als AI structureel het denkproces overneemt in plaats van ondersteunt.

Bijvoorbeeld:

  • Voor iemand met autisme kan AI helpen om een sociale brief op een ‘geaccepteerde’ manier te formuleren. Maar leer je dan ook hoe die communicatie werkt? Of neem je die norm gewoon klakkeloos over?
  • Voor iemand met ADHD kan het fijn zijn dat AI je helpt focussen. Maar als je de inhoud niet zelf bedenkt, mis je misschien het gevoel van grip en eigenaarschap dat juist zo belangrijk is voor motivatie.
  • Voor mensen met dyslexie kan het prettig zijn dat spellingproblemen verdwijnen. Maar het risico is dat inhoudelijke reflectie óók uitbesteed raakt.

AI is een hulpmiddel – geen breinvervanger.

Wat kun je hiervan leren?

Een paar tips:

  • Gebruik AI als sparringpartner, niet als ghostwriter. Laat je inspireren, maar doe het denkwerk zelf.
  • Begin zónder AI. Schrijf eerst een opzet of ruwe gedachtegang. Gebruik daarna pas AI om te verbeteren, structureren of aanvullen.
  • Reflecteer. Lees terug wat AI je geeft. Klopt het met wat je zelf zou zeggen? Begrijp je de argumenten?
  • Vermijd copy-paste. Als je letterlijk overneemt wat AI genereert, leer je niks. Vat liever samen in eigen woorden.
  • Gebruik AI voor herhaling, niet voor vervanging. Laat ChatGPT je bijvoorbeeld overhoren of quizvragen maken op basis van wat je zelf schreef.

Zo kun je profiteren van de voordelen zonder in cognitieve schuld te belanden.

https://arxiv.org/pdf/2506.08872

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *