Autisme wordt vaak geassocieerd met unieke cognitieve en sensorische ervaringen. Eén aspect is het beeldend vermogen, oftewel het vermogen om beelden, geluiden en andere zintuiglijke ervaringen in de geest te visualiseren. Dit beeldend vermogen speelt een cruciale rol in hoe individuen de wereld om zich heen interpreteren en ermee interactie hebben.
Recent onderzoek, uitgevoerd door Takao Hatakeyama, bestudeert de verbanden tussen autistische trekken en het beeldend vermogen. Deze studie is bijzonder relevant omdat het inzichten biedt in hoe mensen met autisme hun cognitieve en zintuiglijke wereld ervaren en verwerken. Het begrijpen van deze verschillen is niet alleen essentieel voor wetenschappelijke kennis, maar ook voor het verbeteren van onderwijsmethoden, therapeutische benaderingen en dagelijkse ondersteuningsstrategieën voor mensen met autisme.
In dit artikel zullen we de bevindingen van deze studie verkennen en bespreken wat dit betekent voor de neurodivergente gemeenschap en degenen die met hen werken of leven. Door inzicht te krijgen in de complexiteit van beeldend vermogen bij mensen met ASS, kunnen we beter begrijpen hoe deze individuen de wereld ervaren en hoe we hen beter kunnen ondersteunen in hun dagelijks leven.
Wat zijn beeldend vermogen, verbeelding en beelddenken?
Beeldend vermogen verwijst naar het vermogen van een persoon om mentale beelden te vormen, te manipuleren en te onderhouden. Dit kan variëren van het visualiseren van eenvoudige objecten of kleuren tot complexe scènes en interacties. Het speelt een cruciale rol in tal van dagelijkse activiteiten, van het onthouden van een route tot het creatief oplossen van problemen. Bijvoorbeeld, een kok gebruikt beeldend vermogen om zich voor te stellen hoe een gerecht eruit zal zien voordat het bereid wordt, of een schrijver visualiseert scènes in een verhaal tijdens het schrijfproces.
Voor veel mensen komt dit vermogen natuurlijk en moeiteloos. Echter, uit onderzoek blijkt dat individuen met een autismespectrumstoornis (ASS) vaak verschillen vertonen in hun beeldend vermogen. Deze verschillen kunnen invloed hebben op hoe zij leren, communiceren en interacties aangaan met hun omgeving. Bij sommigen kan het beeldend vermogen beperkt zijn, wat het moeilijk maakt om mentale beelden te vormen of met abstracte concepten te werken. Anderen kunnen juist extreem gedetailleerde beelden vormen, wat soms resulteert in overweldigende zintuiglijke ervaringen.
Wat is het verschil tussen ‘verbeelding’ en ‘beeldend vermogen’?
De termen ‘verbeelding’ en ‘beeldend vermogen’ zijn nauw met elkaar verbonden, maar ze verwijzen naar enigszins verschillende concepten:
- Verbeelding: Dit verwijst naar het vermogen om nieuwe ideeën, scenario’s, en beelden te creëren die niet direct via de zintuigen worden waargenomen. Verbeelding is een creatief proces waarbij iemand zich dingen kan voorstellen die niet bestaan of die niet direct waarneembaar zijn. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het bedenken van een fictief verhaal, het visualiseren van een toekomstige gebeurtenis, of het bedenken van een oplossing voor een probleem.
- Beeldend vermogen: Ook wel visuele of mentale beeldvorming genoemd, dit is het vermogen om mentale beelden of visuele representaties te vormen van objecten, personen, scènes, of gebeurtenissen. Beeldend vermogen kan zowel gebruikt worden om echte objecten of gebeurtenissen te visualiseren (zoals het herinneren van een gezicht of een landschap) als om de creaties van de verbeelding visueel te ondersteunen.
Samengevat, verbeelding is het bredere proces van creatief denken en het conceptualiseren van niet-bestaande dingen, terwijl beeldend vermogen meer specifiek betrekking heeft op de capaciteit om deze concepten en ideeën als mentale beelden te visualiseren. Beide vaardigheden zijn essentieel voor creatief denken en probleemoplossing en spelen een belangrijke rol in hoe mensen leren, herinneren en met de wereld omgaan.
Sommige mensen worden ‘beelddenker’ genoemd. Zij denken meer in beelden dan in taal. Hebben zij een goed ontwikkelde verbeelding of een goed ontwikkeld beeldend vermogen? Of beide? Of ligt dit genuanceerder?
De term “beelddenker” verwijst meestal naar iemand die voornamelijk in visuele beelden denkt, in plaats van in woorden of abstracte concepten. Dit concept ligt inderdaad wat genuanceerder dan simpelweg stellen dat iemand een goed ontwikkelde verbeelding of beeldend vermogen heeft. Hier zijn enkele overwegingen:
- Goed ontwikkeld beeldend vermogen: Beelddenkers hebben typisch een sterk ontwikkeld beeldend vermogen. Ze zijn vaak erg goed in het visualiseren van scenario’s, objecten en processen. Dit helpt hen bij taken die een visuele aanpak vereisen, zoals het lezen van kaarten, technisch tekenen, of het assembleren van objecten.
- Verbeelding: Beelddenkers kunnen ook een rijke verbeelding hebben, maar dit is niet noodzakelijkerwijs altijd het geval. Verbeelding omvat creativiteit en innovatie—het vermogen om nieuwe concepten, mogelijkheden of werelden te bedenken die nog niet bestaan of niet direct zijn waargenomen. Hoewel beelddenkers goed zijn in het visualiseren van informatie, betekent dit niet automatisch dat ze ook hoog scoren op aspecten van creatieve verbeelding.
- Verschil in denkprocessen: Beelddenken is meer dan alleen een goede visuele representatie. Het omvat ook hoe iemand informatie organiseert en verwerkt. Beelddenkers kunnen bijvoorbeeld complexe ideeën en concepten beter begrijpen en onthouden wanneer deze visueel worden gepresenteerd in plaats van via tekstuele of auditieve middelen.
- Interactie tussen beeldend vermogen en verbeelding: In veel gevallen kunnen beelddenkers zowel een goed ontwikkeld beeldend vermogen als een rijke verbeelding hebben, waarbij ze hand in hand gaan om problemen op te lossen of creatieve werken te creëren. Echter, het ene aspect is niet altijd een indicator voor de sterkte van het andere.
Samenvattend, beelddenkers hebben doorgaans een sterk beeldend vermogen, wat essentieel is voor hun visueel-georiënteerde denkstijl. Of ze ook een sterke verbeelding hebben, kan variëren afhankelijk van het individu. Elk van deze vaardigheden kan in verschillende mate ontwikkeld zijn en op verschillende manieren bijdragen aan hoe een beelddenker informatie interpreteert en ideeën genereert.
Kernvondsten van het onderzoek
In de studie van Hatakeyama werden 250 studenten getest op hun beeldend vermogen en autistische trekken, gemeten door de Autism Spectrum Quotient (AQ). Deelnemers werden verdeeld in groepen op basis van hun scores, waarbij gekeken werd naar zowel hoge als lage scorers in relatie tot hun beeldend vermogen.
Een van de opvallendste bevindingen was dat studenten met een hogere AQ-score over het algemeen lagere scores hadden op tests van beeldend vermogen. Dit suggereert dat hoe meer autistische trekken een persoon vertoont, hoe meer uitdagingen zij kunnen ervaren in het vormen en onderhouden van mentale beelden. Bijzonder was dat de subschaal ‘Verbeelding’ van de AQ het sterkst gerelateerd was aan beeldend vermogen, met significante verschillen in beeldend vermogen tussen de hoge en lage scorende groepen.
Analyse van de resultaten
De studie van Hatakeyama levert belangrijke inzichten op in de manier waarop autistische trekken kunnen interageren met en invloed hebben op het beeldend vermogen. Door middel van gedetailleerde analyses werden verschillende aspecten van beeldend vermogen, zoals levendigheid, controleerbaarheid en voorkeurstype, onderzocht in relatie tot scores op de Autism Spectrum Quotient (AQ).
Levendigheid van beeldend vermogen
Een van de meest opmerkelijke resultaten was dat de groep met hoge AQ-scores over het algemeen lagere scores behaalde op tests die de levendigheid van mentale beelden meten. Dit wijst erop dat personen met meer autistische trekken mogelijk moeite hebben met het visualiseren van levendige en gedetailleerde beelden. Deze bevinding kan van belang zijn voor het ontwikkelen van educatieve strategieën die meer visuele ondersteuning en minder afhankelijkheid van mentale visualisatie vereisen.
Controle over beeldend vermogen
De studie keek ook naar de mate van controle die individuen hebben over hun beeldend vermogen. Hier bleek geen significant verschil tussen hoge en lage AQ-scorers. Dit suggereert dat, hoewel de levendigheid van de beelden kan variëren, de controle die individuen over hun beelden hebben niet noodzakelijkerwijs wordt beïnvloed door autistische trekken.
Voorkeur voor beeld- of taalgebaseerd denken
Interessant is dat er significante verschillen waren in de voorkeur voor beeld- of taalgebaseerd denken tussen de verschillende AQ-scoregroepen. Personen met een hogere AQ-score toonden een lagere voorkeur voor beeldend denken, wat impliceert dat zij mogelijk meer geneigd zijn om informatie verbaal of via abstracte concepten te verwerken.
Implicaties van de bevindingen
Deze resultaten hebben belangrijke implicaties voor zowel het begrijpen van autisme als voor de praktische ondersteuning van mensen met ASS. Ze benadrukken de noodzaak van gepersonaliseerde benaderingen in onderwijs en therapie, die rekening houden met individuele verschillen in beeldend vermogen.
- Onderwijsstrategieën: Educatieve programma’s kunnen worden aangepast om meer visuele hulpmiddelen en concrete materialen te gebruiken voor diegenen die moeite hebben met levendige visualisaties. Dit kan helpen om abstracte concepten toegankelijker te maken en de leerervaring te verbeteren.
- Therapeutische benaderingen: In therapieën die gebruik maken van visualisatietechnieken, kan het nodig zijn alternatieve strategieën te overwegen voor mensen met een hoge AQ-score, zoals meer nadruk op verbale of tactiele technieken.
- Ontwerp van de werkplek: De inrichting van werk- en leerruimtes kan worden aangepast om rekening te houden met de zintuiglijke voorkeuren van mensen met ASS, zoals het minimaliseren van visuele chaos en het bieden van duidelijke, goed gedefinieerde visuele structuren.
De resultaten van deze studie bieden waardevolle inzichten die kunnen helpen om de integratie en ondersteuning van mensen met ASS in verschillende aspecten van het leven te verbeteren.
Als we verder kijken dan deze studie, is het belangrijk om tevens onderzoek te doen naar hoe deze bevindingen kunnen worden geïntegreerd in praktische toepassingen en interventies. Ook het uitbreiden van het onderzoek naar verschillende leeftijdsgroepen en contexten zou kunnen helpen om een breder begrip van deze dynamieken te ontwikkelen.

Hatakeyama T. Associations between Autistic-like Traits and Imagery Ability. Vision (Basel). 2024 Mar 12;8(1):13. doi: 10.3390/vision8010013. PMID: 38535762; PMCID: PMC10976004.