ADHD en verslaving: Een riskante combinatie

Mensen met ADHD zijn gevoeliger voor verslaving dan gemiddeld. Niet omdat ze ‘zwakker’ zijn, maar omdat hun brein net even anders werkt. Impulsiviteit, moeite met plannen, snel afgeleid zijn: het zijn kenmerken die het dagelijks leven behoorlijk ingewikkeld kunnen maken. En als het leven ingewikkeld is, zoeken we allemaal manieren om ermee om te gaan. Voor sommigen is dat sport of meditatie. Voor anderen… is dat alcohol, cannabis of iets sterkers.

Het brein van iemand met ADHD verlangt vaak naar directe beloning. Dat maakt het lastig om te wachten op het ‘langetermijnvoordeel’ van gezond gedrag. Een biertje of joint biedt wél meteen ontspanning of rust. Dat maakt het verleidelijk – en voor sommigen onmisbaar.

Bovendien kampen mensen met ADHD vaak met negatieve ervaringen: op school, op het werk, in relaties. Dat kan leiden tot gevoelens van falen, schaamte of isolement. En juist dat vergroot het risico op middelengebruik als vorm van zelfmedicatie.

Van experiment tot verslaving

Iedere puber experimenteert. Maar als je ADHD hebt, is de kans groter dat dat experiment uitloopt op een probleem. Uit onderzoek blijkt dat jongeren met ADHD:

  • Vaker op jongere leeftijd beginnen met drinken of blowen;
  • Sneller verslaafd raken;
  • Vaker meerdere middelen gebruiken tegelijk;
  • Meer last hebben van terugval als ze proberen te stoppen.

Bijvoorbeeld: een 17-jarige jongen met ADHD begint met blowen ‘om rustig te worden’. In het begin werkt het. Maar na een tijdje heeft hij het dagelijks nodig om zich normaal te voelen. Zonder joint wordt hij onrustig, prikkelbaar, depressief. Hij wil wel stoppen, maar zijn hoofd blijft maar malen – en de drang wint.

Dergelijke verhalen komen veel voor. Het wordt nog ingewikkelder als er ook sprake is van angst, depressie of trauma. Middelengebruik wordt dan een manier om gevoelens te dempen. En dat maakt het des te lastiger om eruit te komen.

Wat is ADHD, wat is verslaving?

ADHD en verslaving hebben symptomen die elkaar flink kunnen overlappen. Onrust, impulsief gedrag, vergeetachtigheid… is dat ADHD of het gevolg van middelengebruik? En wat als iemand pas hulp zoekt als er al jarenlang verslavingsproblemen zijn?

In de praktijk is het vaak lastig om bij volwassenen met een verslaving een betrouwbare ADHD-diagnose te stellen. Want:

  • Mensen missen afspraken of stoppen voortijdig.
  • Er is soms wantrouwen tegenover hulpverleners.
  • Symptomen kunnen verward worden met effecten van middelen.
  • Trauma of andere psychische problemen kunnen het beeld vertroebelen.

Toch blijkt uit onderzoek dat het goed mogelijk is om ADHD te diagnosticeren, zelfs als iemand nog gebruikt. Een Deense studie liet zien dat 95% van de mensen die tijdens gebruik de diagnose ADHD kreeg, die later opnieuw bevestigd kregen – ook als ze minder gebruikten of tijdelijk gestopt waren.

Belangrijk is wel dat de diagnose met zorg wordt gesteld. Dat betekent: tijd nemen voor de intake, werken aan vertrouwen, informatie inwinnen bij naasten, en kijken hoe iemand functioneert in periodes mét en zonder gebruik.

Behandelen met of zonder medicijnen?

Eén van de lastigste vragen: kun je iemand met ADHD én een verslaving behandelen met medicijnen? En is dat dan veilig? Het korte antwoord: ja, dat kan – maar niet zomaar.

Er zijn verschillende soorten ADHD-medicatie. De bekendste zijn de zogeheten stimulantia, zoals methylfenidaat (bijv. Ritalin) en lisdexamfetamine (bijv. Elvanse). Die werken snel en effectief, maar kunnen ook een verslavend effect hebben.

Daarom geven artsen vaak de voorkeur aan langwerkende vormen (zoals lisdexamfetamine) of kiezen ze soms voor niet-stimulerende middelen, zoals atomoxetine. Die hebben minder risico op misbruik, maar werken ook minder krachtig.

De beslissing om te starten met medicatie hangt af van:

  • De stabiliteit van het middelengebruik (dus geen grote pieken of wisselende middelen);
  • De motivatie van de patiënt;
  • Mogelijke lichamelijke risico’s (zoals hartklachten bij stimulantia);
  • Het risico op misbruik of verkoop van medicatie.

Soms moet je pragmatisch zijn: stoppen met middelengebruik lukt niet omdat er geen ADHD-behandeling is, maar die behandeling komt er niet omdat er nog middelengebruik is. In zulke gevallen kan een arts besluiten tóch te starten – altijd met goede monitoring.

Waarom ‘integraal behandelen’ meer kans op succes geeft

Vroeger werden ADHD en verslaving vaak los van elkaar behandeld. De boodschap was dan: eerst helemaal stoppen met middelen, dán pas kijken naar ADHD. Dat werkt dus niet. Wat wél werkt, is een geïntegreerde aanpak: één team, één behandelplan, aandacht voor alles tegelijk. Dus:

  • Behandeling van ADHD én verslaving;
  • Psychologische hulp (zoals CGT of motiverende gespreksvoering);
  • Medicatie waar passend;
  • Ondersteuning bij schulden, huisvesting of daginvulling.

Deze aanpak vraagt om samenwerking tussen psychiaters, psychologen, verslavingsartsen en ervaringsdeskundigen. In Denemarken werkt men al op deze manier en daar wordt integrale behandeling als de gouden standaard gezien. Ook in Nederland en België zijn er bewegingen die deze richting op gaan, maar het aanbod is nog lang niet overal beschikbaar.

Wat betekent dit voor Nederland en België?

In Nederland en België groeit het besef dat ADHD en verslaving vaker samen voorkomen dan gedacht. Toch zijn er nog steeds veel drempels in de zorg:

  • Lange wachtlijsten;
  • Versnippering tussen verslavingszorg en GGZ;
  • Terughoudendheid met medicatie;
  • Gebrek aan expertise op het snijvlak van ADHD en verslaving.

Er zijn positieve uitzonderingen. Sommige instellingen (zoals ADHDcentraal of instellingen met dubbele diagnose-teams) bieden gecombineerde zorg. Ook zijn er projecten in opkomst waarbij ervaringsdeskundigen een brug slaan tussen cliënt en hulpverlener. Toch blijft er veel te winnen. Bijvoorbeeld door:

  • Beter screenen op ADHD in de verslavingszorg;
  • Het trainen van hulpverleners in dubbele diagnoses;
  • Meer wetenschappelijk onderzoek naar effectieve behandelcombinaties;
  • En het luisteren naar mensen die beide ervaringen zelf hebben.

Hjerrild S, Wissing S, Holm T. ADHD og problematisk rusmiddelbrug. Ugeskr Laeger. 2025;187(20):V01250005. Published 2025 May 12. doi:10.61409/V0125000

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *