Stel je voor: je zit in een bioscoop en de film is écht vreselijk. Maar je blijft zitten. Want: je hebt er toch voor betaald. Of je studeert voor een diploma waar je ongelukkig van wordt, maar stoppen voelt als falen. Of je blijft hangen in een relatie die allang niet meer werkt, want: “we zijn al zó lang samen…” Herkenbaar?
Deze manier van denken – vasthouden omdat je al zoveel hebt geïnvesteerd – is een klassieke denkfout. Psychologen noemen het de sunk cost fallacy: het idee dat je gemaakte kosten (geld, tijd, moeite) mee moeten tellen in beslissingen over de toekomst. Terwijl die kosten sowieso al verloren zijn. Ze zijn verzonken.
Het beroemdste voorbeeld? Het Berlijnse vliegveld (BER), dat in 2011 open had moeten gaan voor 2 miljard euro. Maar er kwamen honderden aannemers, chaos, verkeerde kabels en vooral: géén openstelling. In plaats van het project te stoppen, werd er nog eens 4 miljard euro ingepompt. Pas in 2020 ging de luchthaven open – negen jaar te laat en drie keer zo duur. Waarom? Omdat niemand durfde te zeggen: “stoppen is beter dan doorgaan.”
Maar deze denkfout is niet alleen iets van politici of bedrijven. Het zit in ons allemaal – ook (of misschien juist!) als je neurodivergent bent.
Wat is de sunk cost fallacy precies?
De sunk cost fallacy komt erop neer dat we beslissingen nemen op basis van wat we al hebben geïnvesteerd, in plaats van wat op dit moment het beste is. Alsof je denkt: ik moet dit boek uitlezen, want ik zit al op bladzijde 150.
Het zit diep in ons brein. De psychologen Hal Arkes en Catherine Blumer beschreven het fenomeen al in 1985. Ze lieten mensen kiezen tussen verschillende opties, en zagen keer op keer dat eerdere investeringen irrationele invloed hadden op nieuwe keuzes. Zelfs als het duidelijk was dat stoppen verstandiger was, kozen mensen ervoor om door te gaan.
Een verwant fenomeen is “escalatie van betrokkenheid”. Je hebt al zo veel tijd, geld of emotie in iets gestoken, dat het nóg moeilijker wordt om ermee te stoppen. Je denkt: nu ben ik toch al zo ver… En dus blijf je doorgaan. Tegen beter weten in.
De sunk cost fallacy gaat over het verkeerd laten meewegen van wat je al hebt geïnvesteerd (tijd, geld, energie) bij het nemen van een nieuwe beslissing. Je denkt dan bijvoorbeeld:
- Ik heb al zoveel uren in dit project gestoken – nu kan ik niet meer stoppen.
- Ik heb die dure cursus betaald, dus ik moet hem afmaken, ook al haat ik het.
Het sleutelwoord hier is verliesaversie: we willen het verlies niet erkennen, dus doen we alsof het nog “goed kan komen”.
Bij escalatie van betrokkenheid is er iets extra’s aan de hand: je blijft actief méér investeren, ook al zijn er duidelijke tekenen dat het fout gaat. Het gaat dus niet alleen om het gevoel van verlies, maar ook om een toenemende emotionele, sociale of financiële inzet. Bijvoorbeeld:
- Een manager blijft extra geld pompen in een slecht lopend project, omdat hij het idee heeft dat hij zijn eerdere beslissingen moet verdedigen.
- Iemand blijft een onstabiele relatie redden met therapie, vakanties en nog meer moeite, totdat hij “alles heeft geprobeerd”.
Het draait hier meer om ego, status en reputatie: het voelt als gezichtsverlies om op te geven.
Sunk cost fallacy Escalatie van betrokkenheid Focus Gemaakte kosten Steeds méér blijven investeren Type fout Verleden laten meetellen in toekomstige keuzes Emotionele en strategische koppigheid Voorbeeld “Ik heb betaald, dus ik ga door.” “Ik heb al zoveel gedaan, dus ik moet doorgaan.” Belangrijk motief Kosten vermijden Gezichtsverlies vermijden / trots beschermen De sunk cost fallacy is vaak het beginpunt, en escalatie van betrokkenheid is wat er gebeurt als je blijft volhouden – terwijl je eigenlijk al weet dat het niet werkt.
Waarom we liever blijven lijden dan toegeven dat we fout zaten
Waarom houden we zo vast? Eén reden is cognitieve dissonantie – de mentale stress die je voelt als je twee tegenstrijdige dingen tegelijk moet geloven. Bijvoorbeeld: ik ben een rationeel mens en ik heb net iets heel doms volgehouden. Om dat ongemak te vermijden, passen we onze redenering aan: Het was geen fout. Ik geef niet op. Het is gewoon nog niet af…

Daarnaast speelt verliesaversie een grote rol. We vinden het erger om iets kwijt te raken dan om iets te winnen. De pijn van verlies weegt zwaarder dan de vreugde van winst. Als we stoppen, moeten we toegeven dat onze eerdere inzet écht verloren is. En dat willen we niet voelen.
Die combinatie – het ongemak van fouten erkennen en de afkeer van verlies – zorgt ervoor dat we blijven investeren in dingen die eigenlijk niet werken. Net zolang tot we opgebrand, failliet of murw zijn. Of liggen te peinzen op ons sterfbed.
Econoom Richard Thaler (Nobelprijs 2017) gaf ooit dit voorbeeld: een man sluit een jaarabonnement op een tennisclub af. Na twee weken krijgt hij een tenniselleboog, maar hij blijft tóch spelen – met pijn – want: “Ik wil die 300 dollar niet verspillen.” Ironisch genoeg verspilt hij juist méér door door te gaan.
Een Amerikaans senator verdedigde ooit een mislukt project met de woorden: “We hebben er al 1,1 miljard in gestopt – we kunnen nu niet meer stoppen.” Alsof méér belastinggeld uitgeven aan een slecht idee minder verspilling is dan erkennen dat het al mislukt is.
Neurodiversiteit
Voor veel mensen met autisme, ADHD of andere vormen van neurodivergentie is vasthouden geen vreemde eigenschap. Integendeel: het kan een levensstijl zijn. Denk aan:
- Sterke behoefte aan voorspelbaarheid en routines: stoppen = chaos.
- Zwart-witdenken: als ik stop, is alles voor niks geweest.
- Perfectionisme: ik mag geen fouten maken.
- Loyaliteit: ook als het ten koste van mezelf gaat.
- Angst om te falen: liever ongelukkig volharden dan “falen”.
Ook kan het sociale aspect een rol spelen: je wil geen teleurstelling veroorzaken, je wil niemand tot last zijn, je wil laten zien dat je het wél kunt. Al die factoren maken het nóg lastiger om een knop om te zetten. En eerlijk is eerlijk: wie ooit te horen kreeg “je geeft snel op” of “je moet meer doorzettingsvermogen tonen” zal zich niet snel veilig voelen om te zeggen: ik stop ermee.
Maar: iets afmaken omdat je eraan begonnen bent is geen bewijs van kracht. Soms is het juist sterker om te zeggen: dit werkt niet, en dat is oké.
Strategieën om jezelf tegen deze valkuil te beschermen
Bewustzijn alleen is niet genoeg. Je kunt weten dat je in een denkfout zit, en tóch niet loslaten. Daarom hier vijf praktische tips:
- Bepaal vooraf wat succes is: Begin je iets nieuws? Denk dan na: Wat wil ik hiermee bereiken? Maak het concreet: een deadline, een resultaat, een gevoel. Zo kun je later objectief kijken: Ben ik nog op het juiste spoor?
- Spreek van tevoren een stopmoment af: Bijvoorbeeld: als ik na twee maanden nog steeds uitgeput ben van deze hobby, dan stop ik. Of: als dit project over 500 euro heen gaat zonder resultaat, dan trek ik de stekker eruit. Op tijd stoppen is geen zwaktebod – het is zelfzorg.
- Denk in alternatieven: Als ik hier nóg meer tijd of geld in steek – wat kan ik dan niet doen? Wat mis ik door door te blijven gaan? Door dat af te wegen, zie je dat doorgaan óók een keuze is, met eigen kosten.
- Vraag om een frisse blik: Vertel je situatie aan iemand die er geen emotionele band mee heeft. Wat zou die persoon zeggen? Als je het moeilijk vindt om iemand in te schakelen: stel je voor dat een vriend jou om advies vroeg. Wat zou je hem of haar aanraden?
- Herinner jezelf eraan: wat weg is, komt niet terug: Je tijd, energie of geld komt niet terug, wat je ook doet. Het enige wat telt is wat je vanaf nu met je keuzes doet.
Stoppen is óók controle nemen
Stoppen voelt vaak als verliezen. Maar eigenlijk is het het moment waarop je de regie terugpakt. Je zegt: ik bepaal wat goed voor mij is. En daar zit kracht in. Je hoeft niet door te gaan omdat je bent begonnen. Je mag veranderen. Je mag spijt hebben. Je mag zeggen: dit werkte niet – en dat is oké. Of zoals een oud gezegde luidt: Winners do quit. And they quit often.
Samengevat
- De sunk cost fallacy is een denkfout waarbij je eerdere investeringen laat meewegen, terwijl die eigenlijk al verloren zijn.
- Doorzetten klinkt stoer, maar is niet altijd verstandig – soms is stoppen beter.
- Neurodivergente mensen kunnen extra gevoelig zijn voor deze valkuil.
- Concrete doelen, exitstrategieën en buitenstaanders kunnen helpen.
- Stoppen betekent niet falen – het betekent: kiezen voor wat nú het beste is.
Arkes, H. R., & Blumer, C. (1985). The psychology of sunk cost. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 35(1), 124-140.