Autisme of OCD?

Hoewel de kennis met betrekking tot autisme de laatste jaren een enorme vlucht heeft genomen, blijft het voor deskundigen soms moeilijk, de juiste diagnose te stellen. Dit, omdat sommige uitingen van autistisch gedrag aan andere stoornissen doet denken en dit andersom ook het geval is. Daarbij kan er ook nog eens sprake zijn van comorbiditeit, wat het er niet gemakkelijker op maakt, de juiste diagnose te stellen.

De diagnose OCS (Obsessief Compulsief Syndroom – of anders gezegd: dwangneurose) wordt nog weleens abusievelijk gesteld, daarbij voorbijgaand aan de onderliggende autistische stoornis, die het getoonde gedrag veroorzaakt. Een goede kennis van zowel OCS als autisme is dus noodzakelijk. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen, en nog belangrijker: hoe kun je het onderscheid tussen deze twee herkennen?

Ritueel gedrag

De functie van ritueel gedrag bij autisme
Autisme is een stoornis die zich kenmerkt door een verminderd vermogen tot sociaal contact en communiceren. Een stoornis die vele facetten kent, zoals beschreven in autisme versus borderline en doordringt in alle ontwikkelingsgebieden van de persoonlijkheid. Mensen met autisme hebben moeite met het zien van samenhang. De buitenwereld komt vaak als een chaos op hen af. Ze nemen fragmentarisch waar, waardoor ze gebeurtenissen om hen heen niet in de juiste context zien. Ze komen bijvoorbeeld een kamer binnen, waar twee mensen opstaan, elkaar omhelzen en huilen, maar snappen niet dat dit is omdat ze voor lange tijd afscheid nemen. Soms kan het zelfs gebeuren dat dit hen niet eens opvalt, omdat ze alleen oog hebben voor de knalrode bank of de vreemde vorm van een lampenkap. Hierdoor missen ze (veel) sociale interactie, wat hen onzeker kan maken. Door deze moeite met het zien van samenhang en de detailwaarneming, is de omgeving voor iemand met autisme verwarrend en vermoeiend. Het alledaagse leven is één grote aanslag op de energie die iemand kan opbrengen. Rituele handelingen kunnen in dat geval rust en ontspanning brengen. Door dezelfde beweging steeds te herhalen, komt er even geen nieuwe informatie binnen. Het eindeloos je haren kammen bijvoorbeeld, kan je hoofd dan even ‘leeg’ maken en niet toegankelijk voor nog meer prikkels van buitenaf. Ook het ordenen van voorwerpen kan rustgevend werken en zelfs plezier geven. Denk daarbij aan het op een rijtje zetten van potjes op de vensterbank. Door dit te doen kan de persoon met autisme zich afsluiten voor een omgeving, die hij niet begrijpt en die voor hem even te hectisch is. Het uitvoeren van repetitieve handelingen geeft hem rust en helpt hem de accu op te laden voor de volgende, sociale confrontatie.

Wat is OCS?

Iemand met een obsessieve-compulsieve stoornis heeft steeds terugkerende gedachten die hij of zij eigenlijk niet wil hebben.
Bij die dwanggedachten horen vaak dwanghandelingen. Deze persoon moet van zichzelf bepaalde handelingen steeds weer uitvoeren (bijvoorbeeld elke keer als hij iets aanraakt, zijn handen wassen). Deze handelingen, ook wel compulsies genoemd, moeten bovendien volgens vaste regels worden uitgevoerd (eerst alle afzonderlijke vingers inzepen, dan pas de handpalmen wassen en dit vijf keer herhalen).


Mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis zijn bang dat er nare dingen met hun dierbaren kunnen gebeuren als zij hun dwanghandelingen niet op de juiste manier uitvoeren en volhouden. De beloning ligt hierin dat angst en somberheid verminderen als dit correct gebeurt.
De persoon met OCS weet dat de dwanggedachten een product van zijn eigen geest zijn en niet worden ingegeven door andere gedachten-inbreng, zoals stemmen. De dwanggedachten en de daaruit voortvloeiende dwanghandelingen worden als onprettig ervaren, een dwingend moeten waaraan hij/zij geen weerstand kan bieden. Het afwerken van alle gedachten en handelingen kan zoveel tijd kosten, dat het dagelijks leven erdoor belemmerd wordt. Iemand kan bijvoorbeeld niet meer werken of houdt geen vrienden meer over, omdat hij zijn huis niet meer uitkomt (het uitvoeren van alle dwanghandelingen voordat hij eindelijk kan vertrekken, kost zoveel tijd en maakt hem zo angstig, dat hij het niet meer aandurft om weg te gaan).

Voorbeelden van dwanghandelingen

  • Steeds weer controleren of een kopje op de goede plek in de kast staat
  • Steeds controleren of de achterdeur dicht zit
  • Eindeloos de handen wassen, zelfs al zijn ze kapot doordat ze al zo vaak gewassen zijn
  • Drie keer in de handen klappen, voordat je de wc doortrekt
  • Eerst tot 20 tellen voordat je door mag lopen
  • Pas op een stoel gaan zitten, als je de juiste hoeveelheid stappen hebt gedaan
  • In je hoofd elke keer de tafel van 8 opzeggen
  • Oude kranten in ordelijke stapels bewaren, totdat je erover struikelt omdat je ze van jezelf niet weg mag gooien
  • Voortdurend bidden
  • of vul zelf maar in….

Deze handelingen worden gedaan om te voorkomen dat:

  • Een dierbaar familielid overlijdt
  • Een fout met ernstige gevolgen wordt gemaakt
  • De persoon in kwestie een woede uitbarsting krijgt
  • Iemand besmet wordt met een ernstige ziekte of kanker krijgt
  • of vul zelf maar in…

De lijdensdruk kan enorm hoog zijn. Niets is zo vermoeiend dan voortdurend gedachten te moeten hebben, die je zelf niet wilt of handelingen te moeten uitvoeren waar je zelf niet voor kiest. Om de hele dag bezig te zijn met angst bezweren en reduceren. De dwanggedachten en – handelingen worden als ik-vreemd ervaren. Men noemt dit ook wel ego-dystoon. Het zijn gedachten die iemand zelf ook niet wil hebben, maar die zich ongevraagd aan hem opdringen.

Verschil tussen OCS en autisme

Iemand met OCS voert zijn dwanghandelingen uit omdat er een angstgedachte aan ten grondslag ligt. De betrokkene weet heel goed dat deze gedachten onterecht en overdreven zijn, toch kan hij zich niet onttrekken aan de gedachte dat er iets vreselijks gaat gebeuren als hij zijn dwanghandelingen niet uitvoert. Hij moet wel, om de gevreesde ramp te voorkomen. Neem bijvoorbeeld smetvrees. Wanneer je vreest dat alles wat je aanraakt, ziekteverwekkend is, zul je het aanraken van bijvoorbeeld deurknoppen proberen te vermijden. Helaas lukt dat niet lang niet altijd, zeker niet als je weg moet. Het eind van het liedje is, dat je de hele dag bezig bent, je handen te reinigen en nergens anders meer aan toekomt.

De dwanggedachten en -handelingen worden als een keurslijf ervaren, als iets wat ik-vreemd is en niet bij de persoon zelf hoort. Als ego-dystoon en onaangenaam. Men wil er graag vanaf maar weet vaak niet hoe.
Het voornaamste probleem van mensen met autisme, is hun onvermogen sociaal contact aan te gaan, hun moeite met communiceren en hun neiging om vast te houden aan vaste gewoonten. En juist dat laatste kan soms erg lijken op wat je ook ziet bij mensen met een dwangstoornis. Denk maar aan het autistische kind dat eindeloos zijn autootjes in een lange rij zet of rondjes om zijn as draait. Of aan de autistische man, die een groot deel van de dag zijn haren kamt en elke dag dezelfde wandeling maakt. En aan de autistische vrouw die breipatronen verzamelt uit heel de wereld, deze eindeloos rangschikt en daar het liefst heel de dag over praat.
Ogenschijnlijk zijn de uitingen hetzelfde als bij mensen met OCS, maar er is een kardinaal verschil. De persoon met autisme voert zijn repetitieve handelingen uit omdat dit hem een goed gevoel geeft! Omdat het hem helpt zijn emoties te kanaliseren, of gewoon omdat hij het leuk vindt. Deze handelingen worden als ego-syntoon ervaren. Dat wil zeggen dat ze voor de persoon in kwestie als plezierig worden beleefd en horend bij het eigen ik. Hij heeft er dus in het geheel geen last van!
Iemand met een dwangstoornis daarentegen gaat juist gebukt onder zijn dwang. Hij vindt het onzin, wil het helemaal niet doen, maar moet het van zichzelf omdat anders zijn vriendin doodgaat. Of hij krijgt kanker als hij niet drie keer in zijn vinger bijt.

Comorbiditeit of autisme met angst en dwang

Vroeger werd gedacht dat mensen met autisme geen last van OCS konden hebben, omdat er aan hun dwanghandelingen iets anders ten grondslag lag, namelijk de behoefte om orde te scheppen in de chaos of zichzelf gewoon even terug te trekken in hun eigen, plezierige wereldje. Hoogleraar Prof. dr. Frits Boer ontdekte echter dat ook deze mensen last konden hebben van angst en dwang. Hij beschrijft een autistisch meisje dat eerst terug moest tellen van honderd naar één voordat ze verder kon lopen, omdat ze per ongeluk op een takje gestapt had. Ze had hier zelf ook last van en beleefde er zeker geen plezier aan. Dit leek zeker geen autistisch gedrag. Had het meisje naast autisme ook last van OCS? Of met andere woorden, was hier sprake van comorbiditeit? Dr. Boer vond het een beetje ver gaan, naast autisme, OCS als diagnose te geven. Hij ontdekte, door allerlei onderzoek dat autisme met angst en dwang wel degelijk bestaat. Die angst/dwang gaat verder dan de gewone ‘fiepen’ (fiep = bovenmatige interesse in een bepaald onderwerp) en vindt zijn oorzaak in bepaalde basisangsten, die gerelateerd zijn aan autisme. Denk bijvoorbeeld aan de angst voor mensenmassa’s, die voortkomt uit sociale angst. Verder kan er angst zijn om zomaar aangeraakt te worden, of angst voor harde geluiden en felle lichtprikkels. Dit heeft dan weer alles te maken met een grote zintuiglijke overgevoeligheid van mensen met autisme.

Verder kunnen er dwanghandelingen voorkomen. Dit kan te maken hebben met de wens, de werkelijkheid onder controle te houden. Mensen met autisme houden ervan als alles recht ligt, of als alles op dezelfde manier verloopt, omdat hen dit een stukje overzicht geeft. Een vast dagritme bijvoorbeeld, waarin alles op dezelfde volgorde gebeurt, biedt iemand met autisme de structuur, die hij zo nodig heeft. De dwanghandelingen worden dan niet uitgevoerd omdat er ‘anders iets ergs gaat gebeuren’, maar meer omdat het veilig en vertrouwd is.
Dit alles maakt wel, dat het stellen van een juiste diagnose soms moeilijk kan zijn. Het is dus vooral zaak om goed te kijken. Zijn er naast dwanghandelingen, ook puur autistische kenmerken aanwezig zoals moeite met (non) verbaal contact en andere aan autisme gerelateerde problemen, houd dan rekening met een autistische stoornis, al dan niet met angst en dwang. Ervaring is zeker belangrijk. Leo Kanner, de beroemde kinderpsychiater die de term autisme introduceerde, zei het al: “Deze kinderen hebben onze leerboeken niet gelezen.” Ieder is uniek en niemand reageert precies volgens het boekje. De kunst is dus om door alle verschillende uitingsvormen heen, de juiste diagnose te stellen.

Een artikel van Sigrid Landman, o.a. bekend als schrijfster van het boek “Moederen met autisme”.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.