Spiegelneuronen: Hype of doorbraak?

In de jaren ’90 ontdekten Italiaanse onderzoekers iets opmerkelijks in de hersenen van apen. Terwijl een aap toekeek hoe een onderzoeker een pinda oppakte, begonnen er bij die aap hersencellen te vuren alsof hij zélf de pinda pakte. Deze neuronen – later ‘spiegelneuronen’ genoemd – leken letterlijk de actie van een ander te spiegelen. De hype was geboren.

Sommige wetenschappers waren zo enthousiast dat ze beweerden dat spiegelneuronen ons hele sociale brein konden verklaren. Volgens de beroemde neuroloog Ramachandran zouden spiegelneuronen voor de psychologie zijn wat DNA is voor de biologie. Ze werden in verband gebracht met empathie, taal, imitatie, en zelfs kunstbeleving. Maar… Zouden we niet te veel willen verklaren met te weinig bewijs?

Toch is het onderzoek naar spiegelneuronen niet verdwenen. Sterker nog, het ontwikkelt zich nog steeds en zelfs in rap tempo. Nieuwe technieken – zoals fMRI, TMS, EEG en brain-computer interfaces – brengen steeds verfijndere inzichten. En hoewel we inmiddels wat nuchterder zijn geworden over de “magie” van spiegelneuronen, lijken ze nog altijd een puzzelstukje te zijn in ons begrip van sociaal gedrag.

Wat doen spiegelneuronen eigenlijk?

Spiegelneuronen worden actief wanneer je een actie uitvoert én wanneer je diezelfde actie bij iemand anders ziet. Bijvoorbeeld: als jij je hand opsteekt én als je iemand anders dat ziet doen, gaat hetzelfde hersengebied bij jou aan het werk. Het lijkt alsof je hersenen alvast een soort simulatie draaien van wat er gebeurt.

Maar ze doen meer dan alleen beweging spiegelen. Spiegelneuronen spelen ook een rol bij het begrijpen van intenties (“waarom doet iemand iets?”) en het meevoelen met emoties. Als jij iemand ziet huilen en je voelt een steek van verdriet, zijn dat vermoedelijk je spiegelneuronen in actie.

Toch is het belangrijk om niet alles op hun conto te schrijven. Andere hersengebieden, zoals de prefrontale cortex en het limbisch systeem, spelen óók een belangrijke rol bij sociaal begrip. Denk aan het verschil tussen automatisch meehuilen met iemand en bewust bedenken hoe je diegene kunt troosten. Spiegelneuronen zijn dus geen “wondercellen”, maar maken deel uit van een groter sociaal netwerk in je brein.

Van apen naar algoritmes

De ontdekking van spiegelneuronen heeft niet alleen de psychologie, maar ook de technologie beïnvloed. Robots en computers worden steeds slimmer – en sociale vaardigheden spelen daarin een groeiende rol. Hoe kan een robot begrijpen wat jij doet of voelt? Spiegelneuronen boden inspiratie voor systemen die menselijke acties kunnen voorspellen of nadoen.

Denk aan AI die menselijke emoties herkent op basis van gezichtsuitdrukkingen, of aan avatars in virtual reality die reageren alsof ze je begrijpen. Zelfs brain-computer interfaces (BCI’s), waarmee mensen apparaten kunnen aansturen met hersenactiviteit, maken steeds vaker gebruik van principes die teruggaan op spiegelneuronen – zoals actie-observatie en imitatie.

Het is fascinerend: de cellen die ooit bedoeld waren om apen hun soortgenoten te laten nadoen, helpen ons nu om technologie empathischer te maken.

Zijn spiegelneuronen anders bij autisme?

Een van de spannendste vragen is of spiegelneuronen anders werken bij mensen met autisme. Verschillende studies laten zien dat bepaalde hersengebieden – zoals de zogenaamde pars opercularis – minder actief zijn bij het zien van gezichtsuitdrukkingen. Ook EEG-onderzoek toont soms afwijkende activiteit in gebieden die we in verband brengen met spiegelneuronen.

Dit zou kunnen verklaren waarom sommige mensen met autisme moeite hebben met non-verbale communicatie of het aanvoelen van andermans emoties. Maar hier moeten we voorzichtig zijn. Niet elk persoon met autisme heeft ‘kapotte’ spiegelneuronen – en de sociale uitdagingen bij autisme zijn veel complexer dan dat.

Bovendien zijn er aanwijzingen dat training en ervaring invloed hebben op spiegelactiviteit. Iets wat je dus misschien kunt oefenen of versterken. Dat opent de deur naar gerichte therapieën, waarbij bijvoorbeeld gekeken wordt naar actie-observatie of motortraining om sociale vaardigheden te ondersteunen. En dat gebeurt al: bijvoorbeeld via ‘mirror therapy’ of virtual reality-omgevingen.

Bewegen door te kijken

Dat kijken naar beweging je hersenen activeert, is niet alleen interessant voor autisme. In de revalidatie, bijvoorbeeld na een beroerte, wordt dat principe al jaren toegepast. Bij ‘action observation therapy’ (AOT) bekijkt iemand herhaaldelijk bewegingen – denk aan een hand die een kopje oppakt – terwijl de eigen hersenen als het ware “meedoen”.

De gedachte is simpel: je oefent niet alleen met je spieren, maar ook met je hersenen. En dat blijkt effectief. Patiënten met verlammingen of coördinatieproblemen laten betere vooruitgang zien als ze AOT combineren met fysieke therapie. Ook bij mensen met Parkinson, frontotemporale dementie of zelfs chronische pijn worden zulke technieken onderzocht.

Zelfs als je niet kunt bewegen, maar wel kunt kijken en je voorstellen dat je beweegt (motor imagery), lijken spiegelneuronen een brug te slaan tussen waarnemen en doen.

Is het spiegelnetwerk groter dan gedacht?

Lange tijd dachten wetenschappers dat spiegelneuronen vooral zaten in het frontale en pariëtale hersengebied. Maar nieuw onderzoek laat zien dat het brein veel meer ‘meedoet’. De kleine hersenen (het cerebellum), de thalamus en de basale ganglia blijken óók actief tijdens het kijken én doen van acties.

Dat betekent dat spiegelneuronen deel uitmaken van een veel groter netwerk. Ze zijn niet alleen betrokken bij simpele bewegingen zoals grijpen of wijzen, maar misschien ook bij ingewikkelde gedragingen zoals taal, toolgebruik of zelfs cultureel gedrag.

De cerebellum speelt hierbij een opvallende rol. Die is betrokken bij het voorspellen van beweging, maar ook bij leren, beloning én imitatie. Wat je ziet, beïnvloedt dus wat je verwacht én hoe je daarop reageert – een fascinerende dans tussen observatie en anticipatie.

Wat betekent dit voor de toekomst?

De spiegelneuronen zijn volwassen geworden. Wat begon als een hype is nu uitgegroeid tot een serieus, maar veel meer genuanceerd onderzoeksveld. Wetenschappers zoeken niet meer naar dé verklaring voor empathie of sociaal gedrag, maar naar mechanismen die daaraan bijdragen en aan hun samenhang.

De interesse in spiegelneuronen is weliswaar afgenomen sinds het hoogtepunt rond 2013, maar het onderzoek zelf wordt dieper en breder. Niet meer alleen bij apen of in laboratoria, maar ook bij mensen in beweging, bij kinderen met autisme, in VR-omgevingen en zelfs in robots.

Kort samengevat

  • Spiegelneuronen helpen ons anderen te begrijpen, na te doen en mee te voelen.
  • Ze zijn geen magisch wondermiddel, maar maken deel uit van een sociaal breinnetwerk.
  • Bij autisme zijn er aanwijzingen voor andere spiegelactiviteit – maar dit verschilt sterk per persoon.
  • Therapieën als action observation en VR-revalidatie maken actief gebruik van spiegelneuronen.
  • Het netwerk is breder dan gedacht: ook de kleine hersenen spelen een rol bij imitatie en leren.

Sun Y, Yu N, Chen G, Liu T, Wen S, Chen W. What Else Is Happening to the Mirror Neurons?-A Bibliometric Analysis of Mirror Neuron Research Trends and Future Directions (1996-2024). Brain Behav. 2025;15(4):e70486. doi:10.1002/brb3.70486

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *