Je herkent het misschien: pas als een deadline loeit, de paniek toeslaat of alles tegelijk misloopt, schiet je in actie. Je krijgt dan ineens bergen werk verzet, terwijl je daarvoor vooral zat te malen, staren of uitstellen. Alsof je brein de motor pas start als het brandalarm afgaat.
Deze manier van functioneren – die we gerust crisisafhankelijk kunnen noemen – komt vaker voor dan je denkt. Het is geen ‘slechte gewoonte’ of ‘gewoon een beetje uitstelgedrag’. Het is een diepgeworteld patroon dat zich vaak al vroeg in je leven vormt. En als je er niet van bewust bent, kan het je flink in de weg gaan zitten.
Overleven als levensstijl
Veel mensen die zichzelf herkennen in crisisafhankelijk of uitputtingsgedreven gedrag, hebben dit patroon niet zomaar bedacht. Het ontstaat vaak al in de kindertijd, in een omgeving waar chaos, spanning of emotionele onveiligheid de norm was.
Als kind leer je dan al snel: ik moet alert zijn, ik moet snel reageren, ik mag geen fouten maken. Je ziet volwassenen om je heen die pas in actie komen als de boel dreigt te ontploffen. Misschien werden problemen alleen opgelost als er paniek was. Of was er weinig ruimte voor rust, plezier of kwetsbaarheid.
Kinderen zijn meesterlijke observatoren. Ze pikken razendsnel op welk gedrag werkt om te overleven – en nemen dat mee als sjabloon voor later. Dan wordt ‘functioneren op stress’ een soort automatische piloot. En die blijft gewoon draaien, ook al ben je allang volwassen.
Dat overlevingsgedrag kan trouwens behoorlijk effectief lijken. Je haalt diploma’s, je doet je werk, je helpt anderen. Maar intussen laat je vaak je eigen gevoelens, behoeften en herstelmomenten achterwege. En dat heeft een prijs.
Wat doet dit met je brein?
Je hersenen houden van voorspelbaarheid en balans. Maar als je voortdurend onder stress staat, verandert de manier waarop je brein werkt – letterlijk.
Chronische stress zorgt ervoor dat bepaalde verbindingen in je hersenen sterker worden, vooral die rondom dreiging, waakzaamheid en actie. Denk aan de amygdala (je interne alarmbel) die overuren draait. Tegelijk worden gebieden die verantwoordelijk zijn voor rust, zelfreflectie en langetermijnplanning (zoals je prefrontale cortex) juist minder actief.
Je raakt als het ware verslaafd aan adrenaline. Je hebt een ‘kick’ nodig om te starten. Geen stress? Dan kom je moeilijk op gang. Pas als je hartslag omhoog schiet en de paniek zich aandient, kom je in beweging.
Op de lange termijn zorgt dit voor een overprikkeld systeem dat voortdurend op scherp staat. Je raakt sneller uitgeput, slaapt slechter en herstelt langzamer. Je beoordelingsvermogen lijdt eronder. Je emoties worden vager, diffuser. Het lijkt alsof je je leven ‘doet’ in plaats van echt beleeft.
Het zelfversterkende effect
Als je altijd brandjes moet blussen, zie je op een gegeven moment overal rook. Elk probleem voelt dan als een crisis, ook al valt het eigenlijk best mee. Je interpreteert situaties al snel als urgent of bedreigend, waardoor je automatisch reageert in plaats van doordacht te handelen.
En juist die haastige, stressgedreven reacties zorgen vaak voor… nóg meer problemen. Je handelt op basis van onvolledige informatie. Je communiceert minder zorgvuldig. Je overschat risico’s of onderschat je eigen draagkracht. Of andersom. En voor je het weet, heb je weer een nieuw probleem gecreëerd – dat je vervolgens óók in paniek gaat oplossen.
Zo kom je in een vicieuze cirkel terecht. Je denkt: ik functioneer nou eenmaal goed onder druk. Maar in werkelijkheid wordt je functioneren juist steeds krampachtiger. Het is alsof je met gierende banden een bocht probeert te nemen die je met een beetje rust veel soepeler had kunnen nemen.
Emoties uit, functie aan: Alexithymie en controle
Wie leeft op stress, raakt vaak het contact met zichzelf kwijt. Je voelt nog wel iets, maar weet niet goed wat. Dat verschijnsel heet alexithymie. Veel mensen met autisme of trauma herkennen dit.
Je brein kiest ervoor om gevoel even uit te schakelen, want dat is ‘handiger’ in crisistijd. Maar als dat je standaardmodus wordt, mis je cruciale informatie. Gevoelens geven namelijk richting: ze vertellen je wanneer iets niet klopt, waar je behoefte aan hebt, of dat je over je grenzen gaat.
Zonder die signalen werk je door, ook als je moe bent of bijvoorbeeld honger hebt. Je schakelt over op functie: wat moet er gebeuren? Hoe snel kan het? Hoe voorkom ik dat ik faal?
Veel mensen met perfectionisme of een sterk zorginstinct voor anderen herkennen dit: rust voelt als luiheid.
Maar een lichaam dat structureel zijn gevoel negeert, raakt uitgeput. En op den duur komen die gevoelens toch terug – vaak heftig en ontregelend. Denk aan plotselinge paniekaanvallen, huilbuien of woede-uitbarstingen ‘uit het niets’. Spoiler: ze komen niet uit het niets.
Geen pauze zonder instorten: Uitputting als excuus
Een verwant patroon is dat van uitputtingsafhankelijk functioneren. Je gunt jezelf pas rust als het écht niet meer gaat – als je ziek bent, instort of fysiek op bent.
Het idee dat je moet doorgaan zit diep. Veel mensen met perfectionisme of een sterk zorginstinct voor anderen herkennen dit: rust voelt als luiheid. Pas als je echt alles gegeven hebt, mag je even zitten. En dan nog het liefst met schuldgevoel.
Het gevolg is een eindeloze cyclus van overwerken, instorten, herstellen, en dan weer opnieuw. Als een soort menselijke elastiek die telkens wordt uitgerekt en terugveert – maar bij elke keer iets minder veerkrachtig wordt.
Het probleem? Je tank raakt nooit echt vol. Omdat je alleen pauze neemt als je al bijna stilvalt, is er nauwelijks tijd voor opladen. En ondertussen raakt ook je sociale leven, je creativiteit en je lichamelijke gezondheid verder uitgeput.
Waarom je er zélf niet uitkomt
Na jaren van functioneren op stress en uitputting lijkt het soms alsof je niet anders kúnt. Je denkt misschien: zo ben ik nu eenmaal. Maar dat is niet helemaal waar.
Deze patronen zijn aangeleerd – vaak al op jonge leeftijd – en worden in de loop van je leven steeds meer ‘verankerd’. Ze worden een soort tweede natuur. En hoe langer ze bestaan, hoe moeilijker ze te herkennen zijn. Laat staan te veranderen.
Veel mensen die hierin vastzitten, zijn bovendien extreem goed geworden in zichzelf overtuigen dat het nog wel gaat. Ze bagatelliseren klachten, vermijden hulp en voelen zich vaak ongemakkelijk als iemand anders voorstelt om het rustiger aan te doen. Want wie ben je nog, als je niet productief bent? Toch is verandering mogelijk. En het begint altijd met herkenning.
Waarom alcohol soms als oplossing voelt (maar dat niet is)
Nogal wat mensen die zichzelf herkennen in crisisafhankelijk of uitputtingsgedreven functioneren, zoeken verlichting in alcohol. Dat is niet zo gek: als je voortdurend gespannen bent, moeite hebt om te ontspannen en je emoties nauwelijks kunt plaatsen, voelt een glas wijn of een biertje als een snelle uit-knop. Even rust in je hoofd. Even niet voelen. Even slapen. Dat kan weldadig aanvoelen en een patroon is dat snel gevormd.
Voor mensen met autisme, ADHD of trauma-ervaringen speelt nog iets extra’s mee: het sociale masker. Alcohol maakt sociaal contact vaak iets makkelijker. Je voelt je minder geremd, praat wat losser, en het lijkt alsof de druk even wegvalt. Dat maakt het verleidelijk – zeker als je gewend bent om altijd op scherp te staan.
Maar die tijdelijke verlichting is verraderlijk. Alcohol verstoort je slaap, versterkt op de lange termijn gevoelens van angst en somberheid, en maakt het nóg moeilijker om je lichaamssignalen serieus te nemen. Het risico bestaat dat je jezelf structureel voorbijloopt, omdat je steeds iets nodig hebt om te kunnen ontspannen. In plaats van een probleem te hebben opgelost, heb je er dan een probleem bij.
Gelukkig zijn er ook alternatieven. Denk aan lichaamsgerichte ontspanning zoals wandelen, yoga of warm douchen. Of het creëren van een vast rustritueel na een werkdag: geluid uit, telefoon weg, lampen zacht. Geen instantoplossingen, maar wel dingen die je helpen om op een gezondere manier te ontladen – zonder jezelf verder uit te putten. En dat verdien je. Ook als je hoofd iets anders zegt… En daarom is het ook zo lastig…
De eerste stap: Ontdekking en mildheid
De eerste stap uit deze vicieuze cirkel is simpel – maar niet makkelijk: herkennen wat je doet. Niet veroordelen, maar opmerken. Wanneer schiet je in de actiestand? Wanneer negeer je je gevoelens? Wanneer ga je door terwijl je eigenlijk op bent?
Dat vraagt oefening. En mildheid. Je bent namelijk niet ‘lui’ of ‘zwak’. Je hebt jezelf jarenlang getraind in een manier van functioneren die ooit nodig was om te overleven. Maar nu mag het anders.
Een hulpmiddel kan zijn om stil te staan bij kleine momenten van ongemak of paniek. Niet meteen oplossen, maar even voelen. Wat gebeurt er? Wat denk je? Wat zegt je lijf?
Dit soort reflectie is eng – en kost tijd. Maar het is ook de poort naar verandering.
Natuurlijk! Hieronder volgt een aanvullende alinea die je direct in het artikel kunt opnemen, bijvoorbeeld na de sectie ‘Emoties uit, functie aan: over alexithymie en controle’ of als aparte afsluitende verdieping:
Waarom deze patronen zo herkenbaar zijn bij autisme
Voor veel mensen met autisme zijn de beschreven patronen pijnlijk herkenbaar. Dat is geen toeval. Autistische volwassenen hebben vaak al van jongs af aan geleerd dat hun manier van voelen, reageren of functioneren ‘anders’ is – en dus aangepast moet worden aan de omgeving. De druk om ‘normaal’ te doen of niet op te vallen, kan leiden tot het ontwikkelen van overlevingsstrategieën die sterk op controle, onderdrukking van gevoel en prestatie gericht zijn.
Daar komt bij dat alexithymie – moeite met voelen en benoemen van emoties – relatief vaak voorkomt bij autisme. Daardoor is het nóg lastiger om tijdig op te merken dat je gespannen of overprikkeld bent. Je gaat maar door, vaak op wilskracht en logica, tot je lichaam of omgeving ingrijpt.
Ook de neiging tot perfectionisme, het vermijden van sociale misverstanden en de behoefte aan structuur kunnen onbedoeld bijdragen aan een stijl van functioneren waarbij alleen ‘aan’ of ‘uit’ lijkt te bestaan. Pauzeren, bijsturen of hulp vragen voelt voor veel mensen met autisme niet vanzelfsprekend – en soms zelfs onveilig.
Belangrijk om te benadrukken: deze patronen zijn niet ‘typisch autistisch’, maar ontstaan vaak uit een combinatie van omgevingsdruk, miskenning van behoeften en het langdurig negeren van signalen. Daarom is het des te belangrijker om binnen de neurodivergente gemeenschap ruimte te maken voor mildheid, zelfzorg en alternatieve manieren van leven en werken die wél passen. Niet ondanks autisme, maar juist ermee.
Praktische handvatten voor verandering
Veranderen doe je stap voor stap. Hier wat voorbeelden van hoe dat er in de praktijk uit kan zien:
- Stel een pauze in vóór je móet stoppen. Zet een timer. Of plan een ‘nepdeadline’ een dag eerder. Gun jezelf ademruimte.
- Leer je triggers herkennen. Is het een bepaalde e-mail? Een bepaald tijdstip? Een deadline? Schrijf ze op.
- Gebruik een ‘stoplichtmodel’. Groen = alles gaat goed. Oranje = je merkt spanning, maar gaat toch door. Rood = je bent al te ver. Probeer al bij oranje even te pauzeren.
- Benoem je gevoelens, ook al zijn ze vaag. ‘Ik voel me wazig’, ‘Ik voel druk’, ‘Ik voel niks’. Alles telt.
- Maak afspraken met iemand die je vertrouwt. Een vriend(in), collega of coach. Vraag diegene om met je mee te denken, zonder oordeel.
- Kleine successen tellen. Eén keer op tijd pauze nemen is al winst. Vier dat. Herhaling is belangrijker dan perfectie.
AI: Redder of juist meer stress?
In theorie kan kunstmatige intelligentie (AI) ons helpen om minder stressvol te werken. Denk aan automatische planning, reminders, slimme chatbots die werk uit handen nemen.
Maar de praktijk is minder rooskleurig. Veel mensen ervaren juist méér druk door AI en automatisering: alles moet sneller, slimmer, foutloos. Wie al neigt naar perfectionisme of stressgedreven gedrag, loopt het risico nóg verder overbelast te raken.
AI is dus geen wondermiddel. Maar het kan – als je het bewust inzet – wel degelijk helpen bij herstel. Laat een app je herinneren aan rust. Automatiseer repetitieve taken. Maar vergeet vooral niet om zelf aan het stuur te blijven. Jij bent de mens, AI is het gereedschap.
In het kort
- Crisisafhankelijk functioneren ontstaat vaak uit vroege overlevingsstrategieën.
- Chronische stress verandert je brein – en beperkt je zelfinzicht.
- Uitputting wordt soms onbewust gebruikt als excuus om eindelijk te mogen pauzeren.
- Deze patronen zijn aangeleerd, niet ‘gewoon je karakter’.
- Herkenning en mildheid zijn cruciale eerste stappen.
- Kleine gedragsveranderingen kunnen helpen bij structurele verandering.
- AI kan helpen – maar ook extra druk geven.
- Je hoeft het niet alleen te doen: steun en reflectie zijn essentieel.
Wil je tips delen of je eigen ervaring kwijt over leven op stress? Of heb je ideeën voor vervolgonderwerpen? Laat het ons weten!