Stel je voor: een moeder van een jongen met ADHD staat in de drogist en weegt een potje vitamine D in haar handen. “Kan dit echt helpen dat hij zich beter kan concentreren?” vraagt ze zich af. Of de vader van een meisje met autisme die leest dat vitamine B6 soms herhalend gedrag vermindert. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Toch wint het idee dat simpele supplementen invloed kunnen hebben op complexe hersenaandoeningen steeds meer terrein.
Supplementen zijn goedkoop, overal verkrijgbaar en veilig in gebruik – mits je niet overdrijft. Maar werken ze ook echt? Of gaat het vooral om hoop en placebo? Onderzoekers besloten om dit nu eens systematisch te onderzoeken.
Waarom juist bij autisme en ADHD?
Autisme en ADHD lijken op papier twee heel verschillende diagnoses. Bij ADHD draait het vaak om drukte, impulsiviteit en moeite met concentratie. Bij autisme juist om problemen met sociale communicatie, een voorkeur voor vaste routines en herhalend gedrag. Toch zijn er opvallende overeenkomsten: moeite met prikkelverwerking, problemen met plannen en vaak ook emotionele uitbarstingen.
Daar komt bij dat veel kinderen en volwassenen met deze diagnoses voedingsproblemen hebben. Soms eten ze selectief, soms hebben ze tekorten door medicatie of door een ongezond eetpatroon. Het idee dat een tekort aan bepaalde vitamines invloed kan hebben op stemming, concentratie en gedrag is dus niet vergezocht. In in onze gematigde streken kennen we het probleem van vitamine D-tekorten bij kinderen die weinig buiten spelen of bij volwassenen met een donkere huid. Ook een tekort aan B-vitamines komt geregeld voor, bijvoorbeeld bij mensen die weinig variatie in hun voeding hebben.
Kortom: genoeg redenen om te onderzoeken of extra vitamines verschil kunnen maken.
Wat zegt de wetenschap?
Het onderzoek waar we het over hebben, is een systematische review en meta-analyse – dat klinkt ingewikkeld, maar betekent simpelweg dat wetenschappers álle betrouwbare studies over een onderwerp verzamelen, wegen en bij elkaar optellen.
In dit geval selecteerden ze 22 klinische onderzoeken, samen goed voor ruim 1.500 deelnemers met autisme of ADHD. De studies werden streng beoordeeld volgens het PRISMA-protocol (een internationaal kwaliteitslabel voor overzichtsstudies). Alleen onderzoeken met controlegroepen en duidelijke meetmethoden mochten meedoen.
De uitkomst: als je alles optelt, laten vitamines gemiddeld genomen een bescheiden positief effect zien. Maar dat effect verschilt sterk per soort vitamine én per diagnose. En dat maakt het verhaal interessant.
Vitamine B
Bij mensen met autisme lieten vooral B-vitamines duidelijke effecten zien. Denk hierbij aan B6, B12 en foliumzuur (B11). Deze vitamines zijn belangrijk voor de aanmaak van neurotransmitters als serotonine en dopamine – stoffen die veel invloed hebben op stemming en gedrag.
In de onderzoeken zagen ouders en behandelaars soms minder herhalend gedrag, minder prikkelbaarheid en meer emotionele stabiliteit. Dat klinkt veelbelovend. Een jongen die normaal gesproken iedere dag eindeloos dezelfde vragen stelde, deed dat bijvoorbeeld duidelijk minder na enkele weken vitamine B6-suppletie.
Toch waren de effecten niet altijd groot en niet bij iedereen zichtbaar. Bovendien waren de groepen klein, en speelden er veel verschillen in doseringen en duur van de behandeling. Wat bij de ene studie werkte, leek bij een andere nauwelijks effect te hebben.
Vitamine D
Bij ADHD springt één vitamine er echt uit: vitamine D. Deze “zonnevitamine” is eigenlijk een soort hormoon dat invloed heeft op de hersenontwikkeling. Het reguleert onder meer signaalstoffen in de hippocampus (belangrijk voor leren en geheugen) en speelt een rol bij de regulatie van emoties.
Kinderen met ADHD die vitamine D kregen, lieten vaker verbetering zien in hun concentratie en gedrag dan kinderen die een placebo slikten. In sommige studies konden leraren en ouders duidelijk merken dat kinderen rustiger werden of langer hun aandacht bij schoolwerk hielden.
Voor Nederland en België is dit extra relevant, omdat we in de donkere maanden massaal kampen met lage vitamine D-waarden. Het Voedingscentrum adviseert kwetsbare groepen daarom standaard een supplement. Dat geldt bijvoorbeeld voor jonge kinderen, zwangere vrouwen en mensen die weinig zonlicht krijgen. Bij ADHD zou die aanbeveling dus een extra pluspunt kunnen hebben.
Multivitamines
En hoe zit het dan met de bekende potjes multivitaminen? Die bevatten vaak van alles een beetje. Handig, zou je denken, want dan zit je altijd goed. Toch laten de studies zien dat multivitamines geen overtuigend effect hebben op autisme of ADHD.
Een mogelijke verklaring: de doseringen zijn vaak te laag om echt therapeutisch effect te hebben. Daarnaast kunnen verschillende stoffen elkaar tegenwerken. Kortom: een dure mix zonder duidelijke meerwaarde. Dat maakt een gerichte aanpak – losse supplementen met bewezen effect – waarschijnlijk verstandiger.
Beperkingen en valkuilen van het onderzoek
Voordat je nu naar de drogist rent: er zijn belangrijke kanttekeningen. De studies verschilden sterk van elkaar: soms duurden ze een paar weken, soms maanden. De doseringen liepen uiteen, en vaak waren de onderzoeksgroepen klein. Daardoor is het lastig om harde conclusies te trekken.
Ook wisten de onderzoekers niet altijd precies welke symptomen verbeterden. Ging het om concentratie, om slaap, of juist om stemming? Die details ontbraken vaak. Bovendien: het effect dat gevonden werd, was gemiddeld bescheiden. Geen wondermiddel dus, maar hooguit een steuntje in de rug.
Nederland en België?
Ouders van kinderen met autisme of ADHD krijgen geregeld goedbedoelde adviezen van buren, therapeuten of op social media: “Probeer dit poeder, dat hielp bij ons geweldig!”
De wetenschap zegt nu: er ís potentie, vooral voor vitamine B bij autisme en vitamine D bij ADHD. Maar het is géén vervanging van therapie, medicijnen of begeleiding. Zie het als een mogelijke aanvulling, in overleg met een arts of diëtist.
Belangrijk is ook dat niet iedereen baat heeft bij supplementen. Sommige mensen hebben geen tekort, en dan doet extra slikken waarschijnlijk niets. Bij hoge doseringen kan het schadelijk zijn – bijvoorbeeld bij vitamine B6, waar te veel zenuwschade kan veroorzaken.
Conclusie
Wat leren we van dit onderzoek?
- Vitamine B lijkt zinvol bij autisme, vooral voor stemming en repetitief gedrag.
- Vitamine D kan kinderen met ADHD helpen om zich beter te focussen.
- Multivitamines hebben weinig bewezen effect.
- De resultaten zijn hoopgevend, maar nog niet hard genoeg om iedereen supplementen voor te schrijven.
Voorlopig geldt dus: vitamines zijn geen wondermiddel, maar ook geen loze belofte. Voor sommige mensen kan het net dat extra zetje zijn. De kunst is om kritisch te blijven, goed te meten of er echt een tekort is, en supplementen altijd af te stemmen met een professional.
Shen Y, Xie Y, Zheng Y, Zheng Y, Liu Y. Vitamin Interventions in ASD and ADHD: Systematic Review and Meta-Analysis. Neuropsychiatr Dis Treat. 2025 Aug 30;21:1845-1855. doi: 10.2147/NDT.S553063. PMID: 40910091; PMCID: PMC12407005.