In de wereld van autismeonderzoek duikt om de zoveel tijd een nieuwe mogelijke behandeling op. Van probiotica tot oxytocine – telkens laait de hoop op dat er iets gevonden is dat écht verschil maakt. De nieuwste kandidaat in die reeks heet leucovorine, een vorm van foliumzuur (vitamine B9) die de hersenen gemakkelijker kunnen opnemen. Volgens de Amerikaanse neuroloog Richard Frye zou leucovorine sommige symptomen van autisme kunnen verminderen. Vooral kinderen met een specifieke stofwisselingsafwijking zouden er baat bij hebben.
Maar de belangstelling voor Frye’s werk gaat verder dan alleen wetenschap. Zijn onderzoek naar leucovorine roept ook vragen op over belangenverstrengeling, overinterpretatie van data en de dunne grens tussen hoop en hype. Tijd voor een nuchtere blik.
Wie is Richard Frye en wat beweert hij?
Richard Frye is een Amerikaanse kinderneuroloog en onderzoeker die al jaren probeert te begrijpen wat er biologisch gebeurt bij autisme. Hij werkte aan instellingen als het Arkansas Children’s Hospital en richtte zich op mitochondriale disfuncties, stofwisselingsstoornissen en vitaminegerelateerde processen bij kinderen met autisme. Zijn naam komt vaak naar voren in studies die laten zien dat sommige kinderen met autisme een probleem hebben met het opnemen van folaat (vitamine B9) in de hersenen.
Die stoornis wordt veroorzaakt door antistoffen tegen de folaatreceptor – een soort “poortwachter” die foliumzuur normaal gesproken de hersenen in helpt. Als het immuunsysteem deze receptor aanvalt, komt er te weinig folaat in de hersenen terecht. Frye stelt dat juist dát tekort kan bijdragen aan bepaalde vormen van autisme.
Zijn oplossing: leucovorine, een actieve variant van foliumzuur die deze geblokkeerde route kan omzeilen. Volgens Frye kunnen sommige kinderen daardoor beter functioneren: minder prikkelgevoelig, beter contact met anderen en soms zelfs meer spraak.
Hij publiceerde verschillende kleine studies waarin ouders verbeteringen meldden bij hun kinderen. Dat leidde tot veel media-aandacht – en tot een groeiende groep ouders die leucovorine als supplement probeert, vaak zonder begeleiding van een specialist.
Biologische theorie: Folaat, antistoffen en de hersenen
Foliumzuur is essentieel voor allerlei processen in het lichaam: van celdeling tot de aanmaak van neurotransmitters. De hersenen zijn er bijzonder afhankelijk van. In een gezonde situatie wordt foliumzuur via de bloed-hersenbarrière opgenomen met hulp van een eiwit: de folaatreceptor alfa.
Bij sommige mensen maakt het immuunsysteem echter antistoffen tegen deze receptor aan. Dat gebeurt ook bij aandoeningen als cerebral folate deficiency syndrome. Deze antistoffen verhinderen dat foliumzuur de hersenen bereikt. Frye ontdekte dat veel van zijn autistische patiënten zulke antistoffen hebben.
Leucovorine (ook wel folinezuur genoemd) is een stof die de receptor minder nodig heeft om binnen te komen. Het kan dus mogelijk de folaattekorten in de hersenen aanvullen, zelfs als die antistoffen aanwezig zijn.
Op papier klinkt dat logisch, en sommige laboratoriumstudies ondersteunen het idee. Maar de vertaalslag naar echte verbetering van gedrag of communicatie is ingewikkeld. Autisme is geen enkelvoudige aandoening met één oorzaak – het is een verzameling van honderden biologische routes die elk een beetje bijdragen.
Wat zeggen klinische studies tot nu toe
De bekendste studie van Frye verscheen in 2018. Daarin kregen 48 kinderen met autisme of een folaatreceptorstoornis twaalf weken lang leucovorine of een placebo. Ouders meldden duidelijke verbeteringen in communicatie en sociale interactie. Objectieve tests lieten echter veel kleinere effecten zien.
Latere onderzoeken bevestigden die trend: sommige kinderen leken beter te reageren, maar niet allemaal – en vaak alleen volgens de ouders, niet volgens onafhankelijke beoordelaars. Ook was het aantal deelnemers meestal klein (minder dan 100) en de studieduur kort.
Daarnaast spelen belangenconflicten een rol. Frye heeft intensief samengewerkt met bedrijven die folaatproducten verkopen en trad meerdere keren op als betaalde adviseur. Dat betekent niet automatisch dat zijn data onbetrouwbaar zijn, maar het maakt onafhankelijke herhaling van zijn resultaten wel noodzakelijk.
Tot nu toe zijn er geen grootschalige, dubbelblinde onderzoeken die ondubbelzinnig aantonen dat leucovorine werkt bij autisme. Zelfs de Amerikaanse gezondheidsinstanties (zoals de FDA en NIH) hebben het nog niet goedgekeurd als behandeling.
Waarom sceptici waarschuwen
Critici zien parallellen met eerdere “wondermiddelen” tegen autisme die uiteindelijk tegenvielen – van chelatietherapie tot megadoses vitamines. Ook leucovorine wordt door sommige alternatieve klinieken al als quasi-behandeling aangeboden, vaak tegen hoge kosten en dus vooralsnog zonder degelijk wetenschappelijk bewijs.
Een ander punt van kritiek: verwarring tussen correlatie en oorzaak. Het feit dat veel kinderen met autisme antistoffen tegen de folaatreceptor hebben, betekent nog niet dat die antistoffen autisme veroorzaken. Ze kunnen evengoed een bijverschijnsel zijn van een ander proces.
Bovendien is leucovorine niet zonder bijwerkingen. Sommige ouders melden slaapproblemen, prikkelbaarheid of hyperactiviteit. Dat lijkt mild, maar het kan bij gevoelige kinderen voor veel onrust zorgen.
Wetenschappers die Frye’s werk volgen, benadrukken dat zijn bevindingen interessant zijn, maar nog te pril voor klinische toepassing. Zoals één onderzoeker het verwoordde: “We moeten oppassen dat we niet van biologische plausibiliteit naar klinische zekerheid springen zonder bewijs daartussen.”
De praktijk in Nederland en België
In Nederland en België is leucovorine alleen op recept verkrijgbaar, meestal onder de naam Calciumfolinaat. Het wordt vooral gebruikt bij kankerbehandelingen en bij bepaalde vormen van bloedarmoede, niet bij autisme.
Artsen schrijven het zelden voor als “off-label” behandeling, deels vanwege het gebrek aan bewijs, deels vanwege terughoudendheid tegenover supplementen die buiten richtlijnen vallen. Toch zijn er ouders die het via buitenlandse artsen of webwinkels proberen.
Dat roept ethische vragen op. Moet de overheid experimenterend gebruik ontmoedigen, of juist meer ruimte bieden voor gecontroleerde proeven? En hoe ga je om met ouders die zeggen duidelijke verbeteringen te zien, terwijl de wetenschap daar nog geen verklaring voor heeft?
Een nuchtere middenweg zou kunnen zijn: meer onafhankelijk onderzoek, met grotere groepen en langere follow-up. Nederland heeft sterke expertisecentra voor metabole stoornissen (zoals het Radboudumc en UZ Leuven) die dit thema verder zouden kunnen uitdiepen.
Conclusie
Leucovorine is een interessante, maar nog onbewezen piste. De biologische theorie is plausibel, de voorlopige resultaten zijn hoopgevend, maar het bewijs is dun en de belangen groot.
Voor ouders en volwassenen met autisme is het belangrijk te beseffen dat geen enkel supplement tot nu toe bewezen autisme “behandelt”. Wel kan leucovorine in uitzonderlijke gevallen – bij specifieke folaatstoornissen – onder begeleiding van een arts een rol spelen.
Wie nieuwsgierig is, kan het gesprek aangaan met zijn arts of een metabole specialist, maar blijf kritisch bij commerciële claims of succesverhalen op internet. Zoals altijd in de wetenschap geldt: hoop is goed, maar bewijs is beter.
Basu, K. (2025, 3 oktober). Who is Richard Frye, the neurologist who researches and advocates for leucovorin as an autism treatment? The Transmitter / Spectrum. Geraadpleegd via thetransmitter.org



