Diagnose van ASS bij vrouwen: Uitdagingen en overlap met Borderline

Er zijn significante sekse-/geslachtsverschillen in hoe autisme zich manifesteert. Bij vrouwen kan de diagnose een uitdaging zijn, omdat hun symptomen vaak anders zijn dan die van mannen. Bovendien kunnen de overeenkomsten tussen ASS en Borderline Persoonlijkheidsstoornis (BPS) een nauwkeurige diagnose bemoeilijken.

De prevalentie van autismespectrumstoornis (ASS) wordt geschat op ongeveer één op de 36 mensen, waarbij er meer jongens dan meisjes zijn die gediagnosticeerd worden, met een verhouding van ongeveer 3 op 4. Maar recente studies suggereren dat dit misschien niet helemaal klopt en dat de verhouding eigenlijk anders kan zijn.

Het blijkt namelijk dat de verhouding tussen jongens en meisjes met ASS niet consistent is. Dit kan erop wijzen dat er sprake is van diagnostische vooroordelen met betrekking tot geslacht en gender. Met andere woorden, we zijn niet helemaal zeker welke rol biologische factoren, sociale genderrollen of beide spelen bij het voorkomen van ASS bij jongens en meisjes.

Bovendien zijn meisjes met ASS vaak ondergediagnosticeerd, verkeerd gediagnosticeerd of krijgen ze pas later in hun leven een diagnose. Dit komt omdat veel diagnostische beoordelingen en hulpmiddelen zijn gebaseerd op onderzoek met autistische jongens, waardoor de symptomen van autistische meisjes worden onderschat of niet goed worden herkend.

Het is duidelijk dat de huidige concepten van ASS voornamelijk gebaseerd zijn op mannelijke kenmerken en dat er steeds meer bewijs is voor een uniek vrouwelijk fenotype van ASS, met verschillende symptomen, klinische presentatie en bijkomende aandoeningen.

Ontmoet Lisa, een veertienjarig meisje dat soms moeite heeft om haar emoties onder controle te houden en een beetje anders lijkt te zijn dan haar leeftijdsgenoten. Als kleuter had ze al een vreemd sensorisch profiel, waarbij ze sommige texturen niet kon verdragen en erg gevoelig was voor geluid. Ze was verlegen en speelde vaak alleen, maar er waren geen grote zorgen tijdens haar ontwikkeling.

Op school doet Lisa het best goed met goede cijfers, maar ze houdt niet van sociale interacties en heeft slechts een paar oppervlakkige vrienden. Haar ouders zijn al tien jaar gescheiden, wat haar waarschijnlijk beïnvloedt. Tijdens afspraken met professionals heeft ze stemmingswisselingen, voelt ze zich vaak leeg en eenzaam, en heeft ze last van problemen met eten en zichzelf pijn doen, hoewel ze niet suïcidaal is.

Twee voorbeelden

Lisa heeft ook een vreemde houding en beweegt zich soms raar. Ze heeft moeite om genegenheid te tonen en heeft problemen met begrijpen wat anderen bedoelen. Ze voelt zich onzeker en inferieur en wil wanhopig voldoen aan wat de maatschappij van haar verwacht. Lisa kreeg behandeling met medicatie en psychotherapie, maar het lijkt niet goed te werken, en haar moeilijkheden blijven bestaan.

Zo ook Sarah, een vijftienjarig meisje dat onlangs voor het eerst naar de kinder- en jeugdpsychiatrie ging. Ze woont bij haar ouders en jongere zus en doet het goed op school. Sinds ze veertien was, begon Sarah last te krijgen van stemmingswisselingen en gedragsproblemen. Ze kan snel boos worden, impulsief handelen en haar emoties lijken soms de overhand te nemen. Ze had al eerder problemen, die werden opgemerkt door professionals in de eerste lijn voordat ze doorverwezen werd naar de kinder- en jeugdpsychiatrie.

Sarah was altijd een stil kind zonder veel interesse in andere kinderen. Ze houdt van lezen en geschiedenis, en soms lijkt ze geobsedeerd door bepaalde tv-afleveringen. Haar manier van contact maken met anderen is een beetje vreemd, ze kan overdreven expressief zijn en haar emoties lijken soms te veel aanwezig te zijn. Ze heeft moeite met het begrijpen van subtiele sociale signalen en gebruikt vaak letterlijke taal.

Naarmate de tijd verstreek, ontwikkelde Sarah ook negatieve en depressieve gevoelens, vooral vanwege haar moeilijkheden in sociale situaties.

Uit de psychologische evaluatie bleek dat Sarah zich anders en ongemakkelijk voelt tussen haar leeftijdsgenoten. Ze heeft moeite met het omgaan met emoties en heeft de neiging om zich vast te houden aan routines.

Socialere meisjes

Bij het diagnosticeren van ASS bij vrouwen moet rekening worden gehouden met de unieke kenmerken die kunnen verschillen van die bij mannen. Autistische meisjes hebben de neiging om meer geïnteresseerd te zijn in sociale relaties en hebben een hoger sociaal bewustzijn. Ze kunnen zich ook onder druk gezet voelen om te voldoen aan sociaal geconstrueerde idealen en camoufleren hun ASS-symptomen vaak om beter bij hun leeftijdsgenoten te passen.

Overeenkomsten tussen vrouwen/meisjes met ASS en BPS:

  • Beide kunnen interpersoonlijke relaties als uitdagend ervaren, wat kan leiden tot sociale isolatie.
  • Ze kunnen moeite hebben met emotieregulatie en het uiten van emoties op een gepaste manier.
  • Zowel ASS als BPS kunnen gepaard gaan met comorbide aandoeningen, zoals angst en depressie.
  • Beide groepen kunnen een hoger risico hebben op zelfbeschadigend gedrag, zij het om verschillende redenen.
  • Zowel vrouwen/meisjes met ASS als BPS kunnen zich anders voelen dan hun leeftijdsgenoten en een gevoel van ‘er niet bij horen’ ervaren.
  • Ze kunnen een verstoord zelfbeeld hebben en moeite hebben met identiteitsvorming.
  • ASS en BPS kunnen leiden tot affectieve labiliteit en stemmingswisselingen.
  • Beide groepen kunnen moeite hebben met sociale interacties en communicatie, zij het op verschillende manieren.

Verschillen tussen vrouwen/meisjes met ASS en BPS:

Vrouwen/meisjes met ASS:

  • Vertonen vaak camouflerend gedrag om beter bij hun leeftijdsgenoten te passen.
  • Kunnen meer interesse hebben in sociale relaties en een hoger sociaal bewustzijn hebben dan mannen met ASS.
  • Hun beperkte/repetitieve interesses kunnen meer ‘gendernormaal’ zijn, zoals poppen, sieraden, handwerk, boeken, kunst en dieren.
  • Hebben vaak hogere taalvaardigheden, maar vinden het moeilijk om ze sociaal adequaat te gebruiken.
  • Zijn mogelijk meer geïnteresseerd in het verzamelen van informatie over mensen dan over objecten.

Vrouwen/meisjes met BPS:

  • Ervaar vaak intense en instabiele relaties met anderen.
  • Kunnen zichzelf verwonden als een manier om met emotionele pijn om te gaan.
  • Hebben vaker externaliserend gedrag, zoals agressiviteit en impulsiviteit.
  • Ervaar vaker gevoelens van leegte en eenzaamheid.
  • Kunnen een meer concreet denkprofiel hebben en moeite hebben met het begrijpen van emoties en intenties van anderen.

Het is belangrijk om op te merken dat deze overeenkomsten en verschillen algemene patronen zijn en dat individuele ervaringen kunnen variëren.

Camouflage is een gedragsfenomeen dat typisch is voor hoogfunctionerende autistische mensen en vooral voor vrouwen. Het verwijst naar gedragingen of copingstrategieën die worden gebruikt om ASS-kenmerken te verbergen en erbij te horen. Hierbij imiteren ze hun leeftijdsgenoten en doen ze zich voor als ‘normaal’, wat leidt tot uitputting en een gevoel van ‘er niet bij horen’.

Autistische meisjes hebben ook vaker comorbide aandoeningen, zoals angst en depressie. Het double-hit-risico, waarbij normaal ontwikkelende vrouwen een verhoogd risico op depressie hebben en ASS-leeftijdsgenoten een hoger risico op internaliserende stoornissen hebben, kan bijdragen aan de ontwikkeling van depressieve gevoelens bij ASS-meisjes.

Daarnaast vertonen ASS- en BPS-individuen gelijkende gedragspatronen, zoals interpersoonlijke relaties, identiteitsverstoring, impulsiviteit en affectieve labiliteit. Dit kan het stellen van een correcte diagnose bemoeilijken.

Ondanks de overeenkomsten tussen ASS en BPS bij vrouwen, zijn er nog steeds veel verschillen die moeten worden overwogen om een nauwkeurige diagnose te stellen. Onderzoek naar sekseverschillen bij autisme is beperkt en er is behoefte aan verdere studies om de specifieke kenmerken van het vrouwelijke ASS-fenotype te begrijpen en diagnostische instrumenten aan te passen om deze beter te kunnen identificeren.

Pires S, Felgueiras P, Borges S, Jorge J. Autism Spectrum Disorder in Females and Borderline Personality Disorder: The Diagnostic Challenge. Cureus. 2023 Jun 12;15(6):e40279. doi: 10.7759/cureus.40279. PMID: 37448390; PMCID: PMC10336461.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *