De laatste jaren is er een toenemende erkenning van de diversiteit in genderidentiteiten, vooral onder jongeren. Binnen deze groep wordt een aanzienlijke co-occurrence van autisme waargenomen. Uit recente studies blijkt dat ongeveer 11% van de transgender personen ook autistische kenmerken vertoont. Deze combinatie kan echter leiden tot extra complexiteit in de klinische zorg, waardoor het essentieel is om deze intersectionele groep beter te begrijpen.
Dit artikel presenteert de bevindingen van het Trans 20 Cohortonderzoek, uitgevoerd door een team van onderzoekers van de Murdoch Children’s Research Institute en het Royal Children’s Hospital in Melbourne, Australië. Het onderzoek richt zich op het vergelijken van genderdiversiteit bij transgender jongeren met en zonder autistische kenmerken, met als doel om inzicht te krijgen in de unieke behoeften van deze groep.
Het onderzoek
Het Trans 20 Cohortonderzoek is een grootschalig, longitudinaal onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van transgender jongeren die klinische zorg ontvangen bij het Royal Children’s Hospital Gender Service in Victoria, Australië. Tussen februari 2017 en januari 2020 werden baseline gegevens verzameld van 522 deelnemers, waarvan 45.8% autistische kenmerken vertoonden.
De onderzoekers gebruikten verschillende meetinstrumenten, zoals de Social Responsiveness Scale-2 (SRS-2) voor het identificeren van autistische kenmerken, en diverse tools voor het meten van genderidentiteit, sociale transitie en genderdysforie. Deze methoden zorgden voor een gedetailleerd en holistisch beeld van de gendergerelateerde ervaringen van de deelnemers.
Bevindingen over autisme
Uit het onderzoek bleek dat 239 van de 522 deelnemers (45.8%) autistische kenmerken vertoonden. Deze groep werd geïdentificeerd door middel van de SRS-2, waarbij een T-score van 60 of hoger duidt op klinisch significante autistische kenmerken. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was vergelijkbaar tussen de groepen met en zonder autistische kenmerken, respectievelijk 14.0 en 13.1 jaar.
Een belangrijk verschil tussen de groepen was de hogere mate van sociale transitie bij jongeren met autistische kenmerken, met name het gebruik van andere voornaamwoorden. Dit suggereert dat autistische jongeren mogelijk andere of sterkere drijfveren hebben voor bepaalde aspecten van genderexpressie.
Mentale gezondheid
Het onderzoek toonde aan dat transgender jongeren met autistische kenmerken significant meer mentale gezondheidsproblemen rapporteren dan hun niet-autistische tegenhangers. Depressieve symptomen werden gerapporteerd door 58.2% van de autistische groep versus 34.7% van de niet-autistische groep. Evenzo rapporteerden 48.8% van de autistische jongeren angstproblemen, tegenover 27.2% van de niet-autistische jongeren.
Bovendien was het risico op suïcidaliteit hoger in de groep met autistische kenmerken (17.1% versus 7.8%). Deze bevindingen benadrukken de kwetsbaarheid van deze intersectionele groep en de noodzaak voor gespecialiseerde en toegankelijke mentale gezondheidszorg.
Genderidentiteit en -expressie
De onderzoekers vonden dat genderidentiteit grotendeels vergelijkbaar was tussen jongeren met en zonder autistische kenmerken. Het merendeel van beide groepen identificeerde zich op een binaire manier (respectievelijk 73.7% en 70.5%). Ook de mate van genderdiverse gedragingen vertoonde weinig verschil tussen de groepen.
Een opmerkelijke bevinding was dat jongeren met autistische kenmerken vaker geneigd waren om hun voornaamwoorden te veranderen (56.3% versus 42.5%). Dit kan erop wijzen dat autistische jongeren specifieke voorkeuren of behoeften hebben in hun sociale transitieprocessen.
Genderdysforie en lichaamsbeeld
Beide groepen jongeren rapporteerden hoge niveaus van genderdysforie, waarbij ongeveer 95% van beide groepen klinisch significante dysforie vertoonde. Dit bevestigt dat de behoefte aan genderaffirmatieve zorg even groot is voor transgender jongeren met autistische kenmerken als voor degenen zonder deze kenmerken.
Wat lichaamsbeeld betreft, toonden jongeren met autistische kenmerken meer ontevredenheid over secundaire geslachtskenmerken en hormonale onresponsieve lichaamskenmerken, evenals een hogere frequentie van stemdysforie. Dit suggereert dat deze jongeren mogelijk meer moeite hebben met de incongruentie tussen hun lichaam en genderidentiteit.

Sociale transitie
De mate van sociale transitie, zoals het veranderen van naam, voornaamwoorden en uiterlijk, was over het algemeen hoger bij jongeren met autistische kenmerken. Deze groep vertoonde een sterkere neiging om sociale transitie te implementeren op school en online. Dit kan te maken hebben met een hogere behoefte aan consistentie en voorspelbaarheid, wat vaak wordt gezien bij autistische personen.
Alex, een 15-jarige transjongen met autistische kenmerken, veranderde zijn naam en voornaamwoorden meteen na zijn coming-out en drong er sterk op aan dat iedereen, zowel thuis als op school, deze veranderingen respecteerde. Voor Alex was het van groot belang om zich op alle fronten congruent te voelen met zijn genderidentiteit.
Conclusie
Het Trans 20 Cohortonderzoek levert waardevolle inzichten op in de intersectie van autisme en genderdiversiteit bij transgender jongeren. De bevindingen benadrukken de noodzaak voor gelijkwaardige toegang tot genderaffirmatieve zorg en de unieke behoeften van deze jongeren. Door beter te begrijpen hoe autistische kenmerken invloed hebben op genderdiversiteit, kunnen zorgverleners hun benaderingen verfijnen en de ondersteuning optimaliseren.
Tollit MA, Maloof T, Hoq M, Haebich K, Pace CC, Rodriguez ZM, Sial M, Payne JM, Pang K. A comparison of gender diversity in transgender young people with and without autistic traits from the Trans 20 cohort study. Lancet Reg Health West Pac. 2024 May 17;47:101084. doi: 10.1016/j.lanwpc.2024.101084. PMID: 38799613; PMCID: PMC11127512.