In onze steeds complexer wordende wereld is het vermogen om selectief te kunnen focussen op relevante informatie terwijl irrelevante afleidingen worden genegeerd, van van groot belang belang. Dit vermogen, bekend als selectieve aandacht, kan variëren tussen individuen, vooral tussen autistische en niet-autistische personen. Recent onderzoek heeft nieuwe inzichten verschaft in hoe deze verschillen zich manifesteren, vooral door gebruik te maken van de flankertaak.
De flankertaak en selectieve aandacht
De flankertaak is een veelgebruikt psychologisch experiment dat de efficiëntie van selectieve aandacht meet. De taak vereist dat deelnemers snel de richting van een centrale pijl identificeren, terwijl deze wordt geflankeerd door afleidende pijlen die dezelfde (congruente) of een andere (incongruente) richting kunnen hebben. De mate van interferentie van deze afleiders geeft inzicht in hoe effectief iemand irrelevante stimuli kan onderdrukken.
Verschillen tussen autistische en niet-autistische volwassenen
Uit het onderzoek blijkt dat autistische volwassenen meer moeite hebben met het onderdrukken van afleidende stimuli dan niet-autistische volwassenen. Dit betekent dat ze een breder ‘aandachtsvenster’ hebben waardoor meer irrelevante informatie binnendringt, wat kan leiden tot verhoogde interferentie. Deze bevindingen ondersteunen de hypothese dat de spotlight van aandacht bij autistische personen minder gefocust is.
Dit onderzoek bevestigt dat autistische volwassenen een breder aandachtsvenster hebben en meer moeite hebben met het onderdrukken van afleidende stimuli dan niet-autistische volwassenen.
In dit onderzoek werden 153 autistische en 147 niet-autistische volwassenen gerekruteerd. Deelnemers voltooiden een online versie van de flankertaak. De gegevens werden vervolgens geanalyseerd met behulp van een geavanceerd computationeel model om de verschillen in aandachtssuppressie en andere cognitieve parameters tussen de groepen te onderzoeken.
Resultaten
De resultaten toonden aan dat autistische deelnemers significant hogere interferentie van afleiders ervoeren dan hun niet-autistische tegenhangers. Dit werd gemeten aan de hand van zowel reactietijden als foutenpercentages. Bovendien onthulde het model dat de tijd die nodig was om de afleiders te onderdrukken langer was bij autistische deelnemers, wat wijst op een minder efficiënte aandachtssuppressie.

Stel je voor dat je in een druk café werkt aan een belangrijke taak. Terwijl je probeert je te concentreren op je laptop, hoor je constant gesprekken, koffiemachines en muziek op de achtergrond. Voor niet-autistische personen kan dit storend zijn, maar ze kunnen deze geluiden vaak redelijk effectief negeren. Voor autistische personen kan dit veel moeilijker (of zelfs onmogelijk) zijn, waardoor hun concentratie ernstig wordt belemmerd. Dit onderzoek helpt ons begrijpen waarom en benadrukt het belang van rustige werkruimtes voor autistische individuen.
De bevindingen suggereren dat inefficiëntie in selectieve aandacht een belangrijke factor is in de cognitieve ervaring van autistische personen. Dit kan implicaties hebben voor het begrijpen van hun uitdagingen in situaties waar veel afleiding aanwezig is, zoals in drukke werk- of schoolomgevingen. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op manieren om deze aandachtssuppressie te verbeteren, mogelijk door gerichte training of ondersteunende technologieën.

Poole D, Grange JA, Milne E. Putting the Spotlight Back Onto the Flanker Task in Autism: Autistic Adults Show Increased Interference from Foils Compared with Non-autistic Adults. J Cogn. 2024 May 23;7(1):46. doi: 10.5334/joc.369. PMID: 38799080; PMCID: PMC11122699.