ADHD, ofwel Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder, is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die vooral bekend staat om symptomen zoals aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit. Deze stoornis treft ongeveer 6% van de kinderen en adolescenten wereldwijd. De gevolgen van ADHD kunnen ingrijpend zijn, omdat de kernsymptomen invloed hebben op het dagelijks functioneren van kinderen, zowel thuis als op school. Ze hebben vaak moeite met concentratie, maken impulsieve beslissingen en kunnen niet lang stilzitten.
Hoewel ADHD al op zichzelf uitdagend is, komt het vaak voor dat mensen met ADHD ook andere psychische stoornissen ontwikkelen. Dit fenomeen wordt ‘comorbiditeit’ genoemd, wat inhoudt dat er naast de ADHD sprake is van bijkomende stoornissen zoals angst, depressie, gedragsstoornissen, of tics. Onderzoek heeft aangetoond dat 40% tot wel 90% van de kinderen met ADHD ook een andere psychische stoornis heeft.
Waarom komt ADHD zo vaak samen met andere stoornissen? Dit heeft verschillende oorzaken. Ten eerste kunnen sommige symptomen van ADHD overlappen met andere stoornissen. Bijvoorbeeld, de impulsiviteit en rusteloosheid van ADHD kunnen lijken op symptomen van een gedragsstoornis. Ten tweede kan ADHD ervoor zorgen dat kinderen meer stress en frustratie ervaren in hun sociale omgeving, waardoor ze vatbaarder worden voor stoornissen zoals angst en depressie. Ook kunnen gedeelde genetische factoren een rol spelen, wat betekent dat een aanleg voor ADHD ook de kans op andere psychische problemen kan verhogen.
Het beheersen van ADHD-symptomen is dan ook van cruciaal belang om te voorkomen dat de last van bijkomende stoornissen het leven van deze kinderen verder bemoeilijkt. Maar de vraag is: kan medicatie hierbij helpen? Helpt de behandeling van ADHD ook bij het voorkomen van andere psychische problemen? Dat was precies de vraag die dit nieuwe onderzoek probeerde te beantwoorden.
Kan medicatie de ontwikkeling van andere psychische stoornissen voorkomen?
ADHD-medicatie, zoals methylfenidaat en atomoxetine, wordt wereldwijd veel gebruikt om de kernsymptomen van ADHD te behandelen. Deze medicijnen helpen de concentratie te verbeteren en impulsief gedrag te verminderen. Toch blijft er veel discussie over de langetermijneffecten van deze medicijnen. Hoewel de korte termijn resultaten van medicatie goed gedocumenteerd zijn, is er minder bekend over de invloed van ADHD-medicatie op andere aspecten van de geestelijke gezondheid, met name de ontwikkeling van comorbide stoornissen.
Het doel van het onderzoek waar we in dit artikel naar kijken, was dan ook om te onderzoeken of medicatie voor ADHD een langdurige impact heeft op de geestelijke gezondheid van kinderen. Specifiek werd gekeken naar het risico op het ontwikkelen van andere psychische stoornissen, zoals angst, depressie of gedragsstoornissen, nadat een kind met ADHD medicatie was gaan gebruiken. Het onderzoek bekeek zowel de korte- als langetermijneffecten, en probeerde te achterhalen of medicatie sommige stoornissen kon voorkomen of juist verergeren.
In totaal volgde de studie meer dan 8.000 kinderen met ADHD in Noorwegen over een periode van negen jaar. Deze lange opvolgperiode maakte het mogelijk om de ontwikkeling van verschillende psychische stoornissen zorgvuldig te observeren. De onderzoekers waren vooral geïnteresseerd in de vraag of medicatie voor ADHD het risico op andere stoornissen kon verlagen, vooral tijdens de eerste jaren van gebruik.
Hoe is het onderzoek uitgevoerd?
Dit onderzoek vond plaats in Noorwegen en was uniek vanwege de grote schaal en lange looptijd. In totaal werden meer dan 8.000 kinderen en adolescenten met ADHD gevolgd, vanaf hun eerste diagnose tussen 2009 en 2011, tot aan 2020. Het was een grootschalig populatieonderzoek, waarbij alle deelnemers tussen de 5 en 18 jaar oud waren toen hun diagnose werd gesteld.
Wat dit onderzoek bijzonder maakt, is het gebruik van gegevens uit landelijke gezondheidsregisters. In Noorwegen heeft iedereen toegang tot dezelfde gezondheidszorg, ongeacht hun woonplaats of inkomen. Dit zorgde voor een uitgebreide en consistente dataset. De onderzoekers gebruikten deze gegevens om te kijken naar de psychische gezondheid van de deelnemers gedurende negen jaar, waarbij ze speciaal letten op de ontwikkeling van andere psychische stoornissen naast ADHD.
De meetmethoden
De kinderen die in dit onderzoek werden gevolgd, hadden allemaal een diagnose gekregen volgens de internationale classificatie van ziekten (ICD-10), met verschillende codes voor ADHD, afhankelijk van de specifieke kenmerken van hun symptomen. Vervolgens werd er gekeken of en wanneer deze kinderen andere stoornissen ontwikkelden, zoals angststoornissen, depressie of gedragsstoornissen.
Een belangrijke vraag die de onderzoekers wilden beantwoorden, was of ADHD-medicatie invloed had op de ontwikkeling van deze bijkomende stoornissen. Hiervoor werd gedetailleerd gekeken naar het medicijngebruik. Ze registreerden de recepten die de kinderen ontvingen, en het type medicatie dat werd voorgeschreven, zoals methylfenidaat of atomoxetine.
De onderzoekers gebruikten twee soorten analyses om de resultaten te bestuderen. De eerste methode was een lineair waarschijnlijkheidsmodel, dat keek naar verbanden tussen medicatie en het optreden van nieuwe psychische stoornissen. De tweede methode, een zogenaamde instrumentele variabele-analyse, werd gebruikt om oorzakelijke verbanden te onderzoeken. Deze laatste methode maakt gebruik van kleine verschillen in de behandelvoorkeuren van artsen in verschillende regio’s, wat als een soort “natuurlijke randomisatie” diende.
Wat zijn de belangrijkste bevindingen van het onderzoek?
Uit het onderzoek bleek dat meer dan de helft van de kinderen met ADHD na negen jaar ook andere psychische stoornissen had ontwikkeld. Dit laat zien hoe vaak comorbiditeit voorkomt bij ADHD. In totaal had 63% van de kinderen met ADHD minstens één bijkomende stoornis, zoals angst, depressie of gedragsproblemen.
Jaar na ADHD-diagnose | Percentage met comorbide stoornissen |
---|---|
Bij diagnose | 37,4% |
Na 1 jaar | 43% |
Na 4 jaar | 51,8% |
Na 9 jaar | 62,7% |
Een van de opvallende bevindingen was dat jongens en meisjes verschillende patronen vertoonden in de ontwikkeling van comorbide stoornissen. Zo hadden jongens meer kans om gedragsstoornissen of tics te ontwikkelen, terwijl meisjes vaker last kregen van angst- of stressgerelateerde stoornissen. De resultaten benadrukken dat er niet één standaard aanpak is voor alle kinderen met ADHD, en dat gender een belangrijke factor kan zijn in de ontwikkeling van andere psychische problemen.
Effecten van medicatie
Wat betreft de effecten van ADHD-medicatie, lieten de resultaten een wisselend beeld zien. In de eerste jaren na het starten van medicatie leek er een beschermend effect te zijn voor sommige stoornissen. Bijvoorbeeld, bij jongens was het risico op ticstoornissen lager in de eerste drie jaar van behandeling. Bij meisjes verminderde het risico op stress-gerelateerde stoornissen tijdens de eerste twee jaar van medicatiegebruik.
Na deze eerste paar jaren verdwenen de beschermende effecten echter, en op lange termijn kon de medicatie niet voorkomen dat er andere stoornissen ontstonden. De resultaten voor bepaalde stoornissen, zoals depressie of gedragsstoornissen, lieten geen overtuigende verbetering of verslechtering zien door het gebruik van ADHD-medicatie. Dit suggereert dat medicatie in het begin kan helpen om sommige problemen te verminderen, maar dat het op de lange termijn geen sterke impact heeft op het voorkomen van comorbiditeit.
Verschillen tussen jongens en meisjes
Een belangrijk aspect van dit onderzoek is het verschil tussen jongens en meisjes als het gaat om het ontwikkelen van comorbide stoornissen. ADHD komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes, maar de manier waarop deze stoornis zich uit en de bijkomende psychische stoornissen kunnen verschillen tussen de seksen.
Uit het onderzoek bleek dat jongens met ADHD meer kans hadden om gedragsproblemen te ontwikkelen, zoals een oppositionele-opstandige gedragsstoornis of een ticstoornis. Ticstoornissen, zoals ongecontroleerde bewegingen of geluiden, werden vaker gezien bij jongens en dit effect werd sterker naarmate de jaren vorderden. Medicatie leek in de eerste drie jaar te helpen bij het verminderen van ticstoornissen, maar dit effect nam op de lange termijn af.
Bij meisjes was er een ander patroon zichtbaar. Zij hadden vaker last van angststoornissen en stress-gerelateerde stoornissen, zoals bijvoorbeeld posttraumatische stressstoornis of somatoforme stoornissen, waarbij lichamelijke klachten voorkomen zonder duidelijke medische oorzaak. Interessant genoeg leek ADHD-medicatie bij meisjes juist een beschermend effect te hebben op deze stress-gerelateerde stoornissen, vooral in de eerste twee jaar na het starten van de behandeling. Dit suggereert dat medicatie meisjes mogelijk helpt om beter om te gaan met de stress die gepaard gaat met ADHD.
Deze verschillen wijzen erop dat een op maat gemaakte aanpak nodig is in de behandeling van ADHD. Jongens en meisjes hebben niet alleen verschillende symptomen van ADHD, maar ook de bijkomende psychische stoornissen en de effecten van medicatie verschillen per geslacht. Het is belangrijk dat artsen deze verschillen in overweging nemen bij het opstellen van een behandelplan.
Wat betekenen deze resultaten voor de praktijk?
De resultaten van dit onderzoek bieden waardevolle inzichten voor de praktijk van ADHD-behandeling. Een van de belangrijkste bevindingen is dat ADHD-medicatie in de eerste jaren een beschermend effect kan hebben op de ontwikkeling van bepaalde comorbide stoornissen, zoals tics bij jongens en stressgerelateerde stoornissen bij meisjes. Dit betekent dat medicatie kan helpen om bepaalde bijkomende problemen te verminderen in de kritieke eerste jaren na de diagnose.
Aan de andere kant tonen de resultaten aan dat dit effect niet blijvend is. Op de lange termijn (na drie tot vier jaar) nam het beschermende effect van medicatie af, en was er geen duidelijk bewijs dat ADHD-medicatie kon voorkomen dat andere psychische stoornissen ontstonden. Voor sommige stoornissen, zoals gedragsproblemen, werd er zelfs een lichte toename gezien in de latere jaren van medicatiegebruik, hoewel de oorzaken hiervan nog niet helemaal duidelijk zijn.
Wat betekent dit voor artsen en therapeuten die werken met kinderen en adolescenten met ADHD? Allereerst is het van belang om de effecten van medicatie op de korte termijn te monitoren, vooral in de eerste jaren na de diagnose. Het onderzoek suggereert dat medicatie in deze periode waardevol kan zijn om het risico op sommige comorbide stoornissen te verminderen.
Op de lange termijn lijkt het echter belangrijk om niet alleen te vertrouwen op medicatie, maar ook andere vormen van ondersteuning in te zetten. Gedragstherapie, psycho-educatie en ouderbegeleiding kunnen bijvoorbeeld helpen om kinderen te ondersteunen bij het omgaan met hun ADHD en de uitdagingen die daarbij komen kijken. Een integrale aanpak, waarbij medicatie wordt gecombineerd met psychosociale ondersteuning, lijkt de meest effectieve manier om kinderen met ADHD te helpen om op de lange termijn goed te functioneren.
Stoornis | Effect van medicatie in de eerste jaren | Effect van medicatie op lange termijn |
---|---|---|
Ticstoornissen (jongens) | Beschermend effect | Geen blijvend effect |
Stress-gerelateerde stoornissen (meisjes) | Beschermend effect | Geen blijvend effect |
Gedragsstoornissen | Geen duidelijke verbetering | Lichte toename |
Angststoornissen | Geen duidelijk effect | Geen duidelijk effect |
Conclusie
Dit onderzoek laat zien dat ADHD-medicatie op korte termijn gunstige effecten kan hebben op de geestelijke gezondheid van kinderen, vooral als het gaat om het verminderen van het risico op comorbide stoornissen zoals tics en stressgerelateerde stoornissen. Toch is het duidelijk dat deze effecten niet blijvend zijn en dat op de lange termijn het risico op andere psychische stoornissen nog steeds aanwezig is.
Hoewel ADHD-medicatie nuttig kan zijn in de behandeling van de kernsymptomen van ADHD, benadrukt dit onderzoek het belang van een brede aanpak in de zorg voor kinderen met ADHD. Medicatie alleen is niet voldoende om op de lange termijn de geestelijke gezondheid van deze kinderen te waarborgen. Het is cruciaal dat medicatie wordt gecombineerd met andere vormen van ondersteuning, zoals gedragstherapie en begeleiding, om ervoor te zorgen dat kinderen met ADHD niet alleen hun symptomen onder controle krijgen, maar ook leren omgaan met de uitdagingen die ze in hun leven tegenkomen.
Kortom, medicatie voor ADHD biedt geen volledige oplossing, maar kan wel een waardevol onderdeel zijn van een bredere, integrale behandeling. Het is aan artsen en therapeuten om deze bevindingen mee te nemen in hun behandelkeuzes en om kinderen met ADHD op een duurzame manier te ondersteunen.
Lyhmann I, Widding-Havneraas T, Bjelland I, Markussen S, Elwert F, Chaulagain A, Mykletun A, Halmøy A. Effect of pharmacological treatment of attention-deficit/hyperactivity disorder on later psychiatric comorbidity: a population-based prospective long-term study. BMJ Ment Health. 2024 Sep 19;27(1):e301003. doi: 10.1136/bmjment-2024-301003. PMID: 39304209; PMCID: PMC11418547.