Sociale interacties vormen de kern van ons dagelijks leven. We lachen om een grap, begrijpen dat iemand zich ongemakkelijk voelt zonder dat die persoon iets zegt, en anticiperen op hoe anderen zullen reageren. Dit alles valt onder sociale cognitie: het vermogen om anderen te begrijpen en hun emoties, intenties en gedachten te voorspellen.
Voor mensen met autisme en ADHD werkt sociale cognitie net wat anders. Dit betekent niet dat ze geen sociale vaardigheden hebben, maar wel dat hun manier van sociale verwerking verschilt van die van neurotypische mensen. Hoe uit zich dat precies? En hoe kunnen we deze verschillen beter begrijpen?
Wat is sociale cognitie?
Sociale cognitie is een breed begrip. Het omvat onder andere:
- Emotieherkenning: Kun je aan iemands gezicht aflezen of hij boos, blij of verdrietig is?
- Theory of Mind (ToM): Het besef dat anderen gedachten en gevoelens hebben die kunnen verschillen van die van jou.
- Sociale perceptie: Hoe interpreteer je sociale signalen zoals lichaamstaal en intonatie?
- Mentaliseren: Kun je bedenken waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt?
Deze processen helpen ons soepel door sociale situaties te navigeren. Maar bij mensen met autisme en ADHD verlopen ze net iets anders, wat kan leiden tot misverstanden en uitdagingen in sociale interacties.
Sociale cognitie bij autisme en ADHD
Autisme en ADHD worden vaak in één adem genoemd, maar de sociale uitdagingen die ze met zich meebrengen zijn niet hetzelfde.
- Autisme: Wordt vaak geassocieerd met moeite in het begrijpen van impliciete sociale signalen. Iemand kan bijvoorbeeld letterlijk nemen wat een ander zegt, waardoor sarcasme of dubbelzinnige humor moeilijk te begrijpen is.
- ADHD: Mensen met ADHD kunnen sociale signalen wél goed begrijpen, maar hebben vaak moeite met impulscontrole en aandacht, waardoor ze bijvoorbeeld sneller door anderen heen praten of afgeleid raken in gesprekken.
Beide groepen ervaren sociale interacties anders, en dat maakt het interessant om te onderzoeken hoe deze verschillen zich precies uiten.
Autisme: Sociale cognitie op een andere frequentie
Bij autisme verloopt sociale informatieverwerking vaak anders, niet minder. Dit betekent dat mensen met autisme soms andere strategieën ontwikkelen om sociale situaties te begrijpen.
- Impliciete vs. expliciete sociale cognitie: Veel sociale processen verlopen automatisch (impliciet), maar bij autisme werken deze systemen anders. Dit betekent dat sociale interacties meer bewuste inspanning kosten. Een gesprek voeren met meerdere mensen kan bijvoorbeeld lastig zijn, omdat het volgen van subtiele wisselingen in lichaamstaal en intonatie complex is.
- Emotieherkenning en perspectief nemen: Sommige mensen met autisme vinden het lastig om emoties op gezichten af te lezen. Dit betekent niet dat ze geen empathie hebben, maar dat de manier waarop ze emotionele informatie verwerken anders verloopt.
- Sociale camouflage: Veel mensen met autisme leren door de jaren heen sociale regels te imiteren en zichzelf aan te passen aan neurotypische verwachtingen. Dit wordt maskeren of camoufleren genoemd en kan erg vermoeiend zijn.
Stel je voor: een collega maakt een sarcastische opmerking (“Nou, echt een geweldige vergadering!”). Een autistische persoon kan dit letterlijk nemen en denken dat de vergadering echt goed was, terwijl de collega eigenlijk het tegenovergestelde bedoelde.
ADHD en sociale cognitie: Wat is oorzaak en wat is gevolg?
Bij ADHD gaat sociale cognitie minder over moeite met begrijpen en meer over impulsiviteit en aandachtstekort.
- Impulsiviteit in gesprekken: Mensen met ADHD kunnen het moeilijk vinden om te wachten op hun beurt in een gesprek. Dit kan overkomen als onbeleefd, terwijl het eigenlijk een gevolg is van moeite met impulscontrole.
- Aandachtsproblemen en sociale signalen: In een druk gesprek kunnen mensen met ADHD signalen missen, simpelweg omdat hun aandacht ergens anders is. Ze kunnen bijvoorbeeld niet doorhebben dat iemand afhaakt of zich ongemakkelijk voelt.
- Sterke emotionele reacties: Mensen met ADHD reageren vaak sneller en intenser op sociale situaties. Dit kan zowel positief (aanstekelijk enthousiasme) als negatief (frustratie of irritatie) uitpakken.
Een student met ADHD is zo enthousiast over een onderwerp dat hij constant de docent onderbreekt. Niet omdat hij de docent wil afkappen, maar omdat hij bang is zijn gedachte te vergeten.
Autisme versus ADHD
Hoewel autisme en ADHD beide neurodivergente breinen zijn, verschillen ze op belangrijke punten:
Kenmerk | Autisme | ADHD |
---|---|---|
Sociale signalen oppikken | Moeizaam | Vaak prima, maar soms door afleiding gemist |
Gesprekken voeren | Kan lastig zijn door interpretatieproblemen | Kan lastig zijn door impulsiviteit |
Emoties begrijpen | Kan moeite kosten | Emotionele reacties kunnen intens zijn |
Focus in sociale interacties | Sterk gericht op details | Moeite om de aandacht erbij te houden |
Sociale interactie tussen neurotypische en neurodivergente mensen: het dubbele empathieprobleem
Veel sociale problemen komen niet alleen door autisme of ADHD, maar door miscommunicatie tussen neurotypische en neurodivergente mensen. Dit wordt het Dubbele Empathieprobleem genoemd. Kort gezegd:
- Neurotypische mensen begrijpen neurodivergente mensen niet altijd.
- Neurodivergente mensen begrijpen neurotypische mensen niet altijd.
Het probleem is wederzijds, en dat betekent dat niet alleen autistische of ADHD’ers zich moeten aanpassen, maar ook andersom.
Kun je sociale cognitie trainen?
Voor zowel autisme als ADHD bestaan er trainingen die sociale vaardigheden kunnen verbeteren, zoals:
- Sociale vaardigheidstrainingen – Gericht op het verbeteren van sociale interactie en communicatie.
- Cognitieve gedragstherapie (CGT) – Kan helpen bij impulscontrole en sociaal inzicht.
- Theater- of improvisatietraining – Wordt vaak ingezet bij autisme om sociale flexibiliteit te vergroten.
- Medicatie bij ADHD – Stimulantia zoals methylfenidaat kunnen helpen om aandacht en impulscontrole te verbeteren.
De effectiviteit van deze interventies verschilt per persoon, en het belangrijkste blijft een omgeving die neurodiversiteit accepteert.
Neurodiversiteit en de maatschappij
- In scholen kan men meer aandacht besteden aan alternatieve communicatiestijlen en sensorische behoeften.
- Op de werkvloer kunnen kleine aanpassingen, zoals rustige werkruimtes, veel verschil maken.
- In de samenleving helpt meer bewustwording over neurodiversiteit om misverstanden en stigma’s te verminderen.
Bölte S. Social cognition in autism and ADHD. Neurosci Biobehav Rev. 2025;169:106022. doi:10.1016/j.neubiorev.2025.106022