Veel mensen met autisme hebben een andere ervaring van smaak dan mensen zonder autisme. Dit kan leiden tot selectief eten, voedingsproblemen en zelfs onder- of overvoeding. Smaakverwerking is een complex proces dat begint in de mond en doorgaat in de hersenen, waar smaken worden herkend en geassocieerd met herinneringen en emoties. Onderzoek laat zien dat smaakverwerking bij mensen met autisme anders verloopt, maar hoe precies? En wat betekent dit voor hun eetgewoonten en gezondheid?
Smaak begint bij de smaakpapillen op de tong, die signalen sturen naar verschillende hersengebieden zoals de insula en de orbitofrontale cortex. Deze gebieden zijn niet alleen betrokken bij smaakherkenning, maar ook bij emoties en beloning. Bij mensen met autisme zijn er vaak verschillen in hersenverbindingen en activiteit in deze gebieden. Studies met hersenscans tonen bijvoorbeeld aan dat de hippocampus en de superieure temporale sulcus mogelijk anders functioneren bij autistische personen, wat invloed kan hebben op smaakbeleving.
Overgevoelig of juist minder gevoelig?
Niet iedereen met autisme ervaart smaak op dezelfde manier. Sommigen zijn extreem gevoelig voor bepaalde smaken (bijvoorbeeld bitter) en vermijden daarom veel voedingsmiddelen. Anderen hebben juist een verminderde smaakperceptie en proeven minder verschillen. Psychofysische tests laten zien dat mensen met autisme gemiddeld vaker een aversie hebben tegen bittere smaken en soms ook een lagere voorkeur voor zoet. Het blijft echter een breed spectrum: niet iedereen met autisme ervaart smaak op dezelfde manier.
Smaak en eetgewoonten
Selectief eten komt veel voor bij kinderen met autisme. Dit gaat verder dan ‘kieskeurig’ zijn: sommige kinderen weigeren complete voedselgroepen, vermijden voedsel met bepaalde kleuren of texturen, of eten alleen wat ze al kennen. Dit kan samenhangen met verhoogde sensorische gevoeligheid, angst voor nieuwe voedingsmiddelen (voedselneofobie) en de behoefte aan voorspelbaarheid. Studies tonen aan dat autistische kinderen vaker voedingsstoffen missen en een hoger risico lopen op eetstoornissen zoals ARFID (Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder).
Gezondheid
Omdat autistische kinderen vaker voedsel vermijden, kunnen ze tekorten krijgen aan belangrijke voedingsstoffen zoals ijzer, zink en vitamine D. Dit kan gevolgen hebben voor hun ontwikkeling en algehele gezondheid. Daarnaast hebben mensen met autisme een hoger risico op obesitas, mogelijk door een combinatie van voedselvoorkeuren, medicatiegebruik en een minder actieve levensstijl. Ook is er een link tussen voeding en darmgezondheid: dieetkeuzes kunnen invloed hebben op darmbacteriën, wat mogelijk een rol speelt in autismegerelateerde klachten zoals maag-darmproblemen.
Vroegsignalering
Er is steeds meer onderzoek naar de rol van smaak als een vroege indicatie van autisme. Sensorische verschillen, waaronder atypische smaakreacties, kunnen al op jonge leeftijd zichtbaar zijn. Sommige onderzoekers suggereren dat afwijkingen in smaak- en geurverwerking een van de eerste signalen van autisme kunnen zijn, nog voordat sociale symptomen duidelijk worden. Dit opent de deur naar nieuwe diagnostische methoden, hoewel hier nog veel onderzoek naar nodig is.
Als een kind met autisme moeite heeft met eten, kan het helpen om eten voorspelbaar te maken en geleidelijk nieuwe voedingsmiddelen te introduceren. Hier zijn enkele tips:
- Bied een vertrouwde structuur aan: vaste eetmomenten en weinig afleiding kunnen helpen.
- Introduceer nieuwe smaken langzaam: begin met kleine hoeveelheden en combineer ze met vertrouwde voedingsmiddelen.
- Respecteer sensorische voorkeuren: forceer geen eten en zoek naar alternatieven voor voedingsstoffen.
- Gebruik visuele ondersteuning: plaatjes en sociale verhalen kunnen helpen bij het accepteren van nieuwe voedingsmiddelen.
Goldschlager J, Cintron C, Hall R, et al. Taste processing in autism spectrum disorder: A translational scoping review. Neurosci Biobehav Rev. Published online January 31, 2025. doi:10.1016/j.neubiorev.2025.106031