Meer dan de helft van de kinderen met autisme laat regelmatig agressief gedrag zien. Dat zorgt niet alleen voor veel verdriet bij de kinderen zelf, maar ook voor ouders, broers, zussen en verzorgers. Soms leidt agressief gedrag zelfs tot ziekenhuisopnames. Toch weten we nog te weinig over waarom deze kinderen soms doorslaan. Nieuw onderzoek geeft aanwijzingen dat dopamine en serotonine hierin een grote rol spelen.
Bij kinderen met autisme ontstaat agressie vaak anders dan bij leeftijdgenoten zonder autisme. Dingen die op het eerste gezicht klein lijken, zoals plotselinge veranderingen in routine of het verkeerd begrijpen van sociale situaties, kunnen ineens tot heftige woede-uitbarstingen leiden. Denk bijvoorbeeld aan de reactie van een kind wanneer het favoriete speelgoed ineens niet op de juiste plek ligt, of als iemand iets zegt wat net even anders wordt opgevat dan bedoeld. Bij kinderen zonder autisme leidt dat meestal niet direct tot agressie, maar bij autisme soms wel.
Dopamine en serotonine: De rem en het gaspedaal van ons gedrag
Onze hersenen bevatten verschillende stofjes die bepalen hoe we ons voelen en gedragen. Dopamine kun je zien als het gaspedaal: het motiveert ons, geeft ons een goed gevoel, maar kan ook impulsiviteit en agressie aanwakkeren. Serotonine is meer de rem: het zorgt ervoor dat we emoties beter onder controle houden en rustiger reageren op stress. Het samenspel tussen deze twee bepaalt hoe goed we reageren op prikkels om ons heen.
Dopamine: Bij sommige mensen met autisme werkt het dopamine-systeem te actief. Dit betekent dat hun hersenen bij veranderingen of onverwachte gebeurtenissen te sterk reageren. Dopamine zorgt er dan voor dat het kind te snel in een vecht- of vluchtstand komt, met agressie als gevolg. Bijvoorbeeld als plotselinge wijzigingen in dagelijkse rituelen gebeuren, kan een overgevoelig dopamine-systeem leiden tot boosheid en frustratie. In onderzoek bleek dat muizen met verhoogde dopamine-levels sneller agressief reageerden op nieuwe situaties. Dit lijkt ook bij mensen zo te werken.
Serotonine: Aan de andere kant zien we dat serotonine soms minder goed werkt bij autisme. Bij lage serotonine-levels lukt het minder goed om sociale situaties goed in te schatten. Hierdoor ervaren kinderen met autisme neutrale opmerkingen soms als bedreigend of beledigend, wat kan leiden tot plotselinge agressie. Een simpele vraag zoals: “Waarom doe je dat?” kan dan al gezien worden als een aanval, met een uitbarsting tot gevolg. Dit verklaart waarom kinderen met autisme soms heftiger reageren op sociale situaties dan leeftijdgenoten zonder autisme.
Wat leert dieronderzoek ons over agressie?
Het klinkt misschien gek om muizen te bestuderen als we iets willen weten over autisme bij mensen, maar dit dieronderzoek helpt enorm. Muizen reageren namelijk opvallend vergelijkbaar op veranderingen in dopamine en serotonine. Door muizen te onderzoeken, ontdekten wetenschappers dat een verstoord evenwicht tussen dopamine (te veel) en serotonine (te weinig) een grote rol speelt bij agressief gedrag. Deze inzichten helpen om beter te begrijpen waarom agressie ontstaat en hoe we het kunnen aanpakken.
Waarom de huidige medicatie soms tekortschiet
Op dit moment zijn er vooral antipsychotica, zoals risperidon, beschikbaar om agressie bij autisme te behandelen. Hoewel deze medicijnen soms werken, hebben ze vaak vervelende bijwerkingen zoals gewichtstoename en slaperigheid. Ze pakken bovendien het onderliggende probleem niet aan: het uit balans zijn van dopamine en serotonine. Daarom zoeken onderzoekers naar betere behandelingen die precies op deze stofjes in de hersenen ingrijpen.
Dit nieuwe onderzoek maakt duidelijk dat agressie bij autisme nauw samenhangt met hoe dopamine en serotonine samenwerken. Als we beter begrijpen hoe we dit evenwicht kunnen herstellen, kunnen we agressief gedrag effectiever aanpakken, met minder bijwerkingen. Denk bijvoorbeeld aan medicijnen die specifiek bepaalde dopamine- of serotonine-receptoren beïnvloeden. Dit is hoopgevend voor de toekomst.
Tips voor ouders en begeleiders
Met deze inzichten kunnen ouders en verzorgers ook praktisch aan de slag:
- Zorg voor voorspelbaarheid en duidelijke routines.
- Bereid veranderingen goed voor en communiceer duidelijk.
- Geef duidelijke sociale signalen en vermijd dubbelzinnige opmerkingen.
- Bied ruimte om te kalmeren wanneer spanning oploopt.
- Probeer de oorzaak van stress te herkennen voordat deze escaleert.
Wat neem je mee uit dit artikel?
- Dopamine (te actief) en serotonine (te zwak) spelen een belangrijke rol bij agressie.
- Veranderingen en sociale misverstanden zijn belangrijke triggers.
- Antipsychotica zijn beperkt effectief en hebben veel bijwerkingen.
- Nieuwe behandelingen richten zich specifiek op dopamine en serotonine.
- Duidelijke routines en communicatie helpen agressie verminderen.
Martin H, Choi JE, Rodrigues AR, Eshel N. Review: Dopamine, Serotonin, and the Translational Neuroscience of Aggression in Autism Spectrum Disorder. JAACAP Open. 2024;3(1):29-41. Published 2024 Mar 8. doi:10.1016/j.jaacop.2024.01.010