genderidentiteit

Autisme en genderidentiteit

Mensen met autisme voelen zich bovengemiddeld vaak niet thuis in het geslacht dat hen bij geboorte is toegewezen. En andersom: mensen met genderdysforie blijken vaker kenmerken van autisme te hebben.

Maar hoe zit dat precies? Wat zegt de wetenschap hierover? En wat betekent het in de praktijk – voor mensen zelf, voor ouders, en voor zorgverleners?

Een recent overzicht van tientallen studies brengt deze vragen in kaart. In dit artikel nemen we je stap voor stap mee in de belangrijkste inzichten.

Genderdysforie is een term die wordt gebruikt om het gevoel van onbehagen of verdriet te beschrijven dat iemand kan ervaren wanneer zijn of haar genderidentiteit niet overeenkomt met het geslacht dat bij de geboorte is toegewezen. Simpel gezegd: iemand wordt bijvoorbeeld geboren met een mannelijk lichaam, maar voelt zich diep vanbinnen geen man — of juist andersom. Die innerlijke mismatch kan voor veel verwarring, stress en somberheid zorgen.

Het is belangrijk om te begrijpen dat ‘genderidentiteit’ iets anders is dan ‘geslacht’. Het geslacht dat op je geboortebewijs staat (man of vrouw) is meestal gebaseerd op lichamelijke kenmerken. Maar genderidentiteit gaat over hoe je jezelf ervaart en voelt: als man, vrouw, beide, geen van beide, of iets ertussenin. Voor de meeste mensen komt dat aardig overeen met het geslacht. Maar voor mensen met genderdysforie wringt dát juist enorm.

Genderdysforie is geen ‘modeverschijnsel’ of ‘verkeerde fase’, zoals soms wordt gedacht. De gevoelens zijn vaak intens en kunnen al op jonge leeftijd beginnen. Sommige mensen proberen zich jarenlang aan te passen aan hun geboortegeslacht, maar blijven zich ongelukkig voelen. Anderen komen er pas later in hun leven achter wat er wringt.

De gevolgen van genderdysforie kunnen ernstig zijn. Mensen kunnen last krijgen van depressie, angst, sociale terugtrekking of zelfs zelfmoordgedachten. Gelukkig is er steeds meer begrip, en zijn er behandelingen mogelijk. Die kunnen bestaan uit gesprekken met een psycholoog, het aanpassen van kleding of naam, of medische stappen zoals hormoonbehandeling of zelfs operaties. Wat iemand kiest, verschilt per persoon — het belangrijkste is dat de behandeling past bij de wensen en behoeften van degene om wie het gaat.

Genderdysforie is een pijnlijk spanningsveld tussen lichaam en identiteit. Door beter te luisteren, te begrijpen en te ondersteunen, kunnen we bijdragen aan het welzijn van mensen met genderdysforie.

Wat zegt onderzoek?

De onderzoekers verzamelden data uit 47 studies waarin werd gekeken naar de link tussen autisme en genderdysforie of genderincongruentie. Daaruit kwam één ding overduidelijk naar voren: de combinatie komt aanzienlijk vaker voor dan je op basis van toeval zou verwachten.

Genderincongruentie is een neutrale term die aangeeft dat iemands genderidentiteit niet overeenkomt met het geboortegeslacht. Er is dus sprake van een verschil of mismatch — maar dat zegt niets over of iemand daar last van heeft. Iemand kan zich bijvoorbeeld als vrouw identificeren terwijl diegene bij de geboorte als man werd geregistreerd, zonder daar psychisch onder te lijden. In dat geval is er sprake van genderincongruentie, maar niet van genderdysforie.

Genderdysforie betekent dat iemand psychisch lijdt onder die incongruentie. Er is dan sprake van verdriet, stress, schaamte of een gevoel van vervreemding ten opzichte van het eigen lichaam of genderrol. Het is dus een medische term die verwijst naar het emotionele en psychologische ongemak dat door genderincongruentie kan ontstaan.

Een handig ezelsbruggetje:

  • Genderincongruentie = het verschil tussen hoe je je voelt en hoe je lichaam eruitziet
  • Genderdysforie = het lijden dat soms uit dat verschil voortkomt

Kortom: alle mensen met genderdysforie hebben genderincongruentie, maar niet alle mensen met genderincongruentie hebben genderdysforie.

Zo vonden ze dat:

  • Mensen met autisme 3 tot 6 keer vaker genderdysforie ervaren dan mensen zonder autisme.
  • Omgekeerd blijkt dat mensen die zich niet thuis voelen in het bij geboorte toegewezen geslacht vaker autistische trekken vertonen of zelfs de diagnose autisme krijgen. In sommige studies ging het om 15% tot zelfs 20%.
  • Deze samenhang is sterker bij jongeren dan bij volwassenen, en sterker bij geboren meisjes dan bij geboren jongens (al zijn er veel variaties tussen studies).

De resultaten komen uit allerlei landen, waaronder Nederland, en zijn grotendeels gebaseerd op vragenlijsten, klinische dossiers of zelfrapportages. Er zijn ook grote verschillen in hoe genderdysforie wordt gedefinieerd (van formele diagnose tot bredere genderdiversiteit), maar de conclusie blijft overeind: er is een duidelijke en consistente samenhang.

Mogelijke verklaringen

De grote vraag is natuurlijk: waarom komt deze combinatie zo vaak voor? De onderzoekers geven zelf geen definitief antwoord – daar is het nog te vroeg voor. Maar ze noemen wél een aantal interessante hypotheses.

1. Autistische mensen denken vaak anders over sociale normen.
Iemand met autisme is misschien minder geneigd om zich automatisch aan te passen aan wat ‘normaal’ wordt gevonden in de maatschappij. Ze nemen vaak meer afstand van sociale conventies, en kunnen daardoor ruimte ervaren om hun eigen genderidentiteit te verkennen – ook als die afwijkt van de standaard.

2. Minder sociale druk om je ‘te gedragen naar je geslacht’.
Veel mensen met autisme hebben minder behoefte aan sociale bevestiging. Als je minder bezig bent met ‘wat anderen van je vinden’, kan dat het makkelijker maken om gendergevoelens serieus te nemen die bij anderen misschien worden weggedrukt.

3. Meer introspectie en detailgerichtheid.
Autistische mensen zijn vaak analytisch en denken diep na over wie ze zijn. Dat kan leiden tot een sterk besef van incongruentie tussen lichaam en identiteit. Ook kan de focus op detail ervoor zorgen dat iemand genderexpressie (zoals kleding, stemgebruik of lichaamshouding) heel bewust ervaart.

4. Gebrekkige aansluiting bij het lichaam of emoties.
Tegelijkertijd kan het ook moeilijk zijn om gendergevoelens te duiden of te communiceren. Sommige mensen met autisme hebben moeite met het herkennen van lichamelijke en emotionele signalen (alexithymie), waardoor genderdysforie zich op een andere manier kan uiten – bijvoorbeeld via sociale terugtrekking, angst of somberheid.

5. Biologische factoren?
Sommige onderzoekers denken dat er ook biologische overlap kan zijn, zoals in hormoonhuishouding, hersenontwikkeling of genetica. Daar is nog weinig over bekend, maar het is een onderwerp dat in toekomstig onderzoek aandacht krijgt.

Wat betekent dit in de praktijk?

Voor ouders, begeleiders en zorgverleners is het belangrijk om te weten dat genderdysforie en autisme vaak samen voorkomen – en dat dit geen toeval is.

Bij jongeren kunnen genderkwesties zich op allerlei manieren uiten: niet willen douchen, moeite met kleding, sterke afkeer van lichamelijke veranderingen in de puberteit, of het verlangen naar een andere naam of voornaamwoorden. Het is belangrijk om zulke signalen serieus te nemen, ook als iemand weinig woorden geeft aan zijn of haar gevoelens.

Zowel autisme als genderdysforie kunnen moeilijk te onderscheiden zijn van andere problemen, zoals angst, depressie of trauma. Zorgprofessionals moeten dus goed kijken naar de context, naar de ontwikkeling over tijd, en naar hoe iemand zelf zijn of haar genderidentiteit beleeft.

Niet iedereen met autisme die genderdysforie ervaart, wil een medische transitie. Voor sommigen is sociale erkenning (zoals een andere naam of kledingstijl) al voldoende. Voor anderen zijn lichamelijke aanpassingen essentieel. Het is geen one size fits all – en dat geldt voor álle mensen met genderdysforie, maar zeker voor mensen met autisme.

Genderzorg en autisme

In de praktijk blijkt dat mensen met autisme vaker tegen muren oplopen als ze hulp zoeken bij genderdysforie. Dit heeft verschillende oorzaken:

1. Wachtlijsten en strikte protocollen.
In Nederland en België zijn de wachtlijsten voor genderzorg lang, en zijn de criteria streng. Mensen met autisme worden soms ‘on hold’ gezet, omdat zorgverleners eerst de autismeproblematiek willen stabiliseren voordat ze aan gender beginnen.

2. Onzekerheid bij hulpverleners.
Professionals voelen zich soms ongemakkelijk als ze met iemand te maken krijgen die én autistisch is én vragen heeft over gender. Ze zijn bang om verkeerde keuzes te maken, of denken dat de genderdysforie ‘wel weer overgaat’ als het autisme beter wordt behandeld. Dit leidt tot uitstel, frustratie en soms zelfs het gevoel niet serieus genomen te worden.

3. Te weinig kennis over de overlap.
Er is nog weinig training over deze combinatie. Dat betekent dat hulpverleners soms niet weten hoe ze vragen moeten stellen, of hoe ze signalen moeten interpreteren. Mensen met autisme worden dan verkeerd begrepen, of hun ervaringen worden afgedaan als ‘rigide denken’ of ‘obsessie’.

4. Binaire modellen botsen met neurodiversiteit.
Veel genderzorg werkt met modellen waarin je óf man óf vrouw bent – en waarin je stap voor stap toewerkt naar een ‘transitie’. Maar voor neurodivergente mensen zijn zulke lineaire modellen vaak te rigide. Ze hebben meer behoefte aan een traject dat ruimte biedt voor twijfel, flexibiliteit en maatwerk.

Gelukkig groeit het besef dat deze groep bijzondere zorg en aandacht verdient. In Nederland zijn er inmiddels initiatieven zoals het Kennis- en Zorgnetwerk Gender & Diversiteit en GGZ-centra die ervaring opdoen met ‘neuro-inclusieve genderzorg’. Maar er is nog een lange weg te gaan.

Wat kun je als persoon of ouder zelf doen?

Als je zelf autisme hebt en worstelt met gendergevoelens, of als ouder of naaste betrokken bent, dan kunnen deze tips helpen:

  • Neem je gevoelens serieus, ook als ze nog niet ‘duidelijk’ zijn. Twijfel hoort erbij.
  • Zoek mensen op die je snappen. Online communities kunnen een veilige plek bieden om ervaringen te delen (zoals de Nederlandse Discordservers voor neurodivergente en queer jongeren).
  • Praat met een hulpverlener die vertrouwd is met beide onderwerpen. Soms is dat lastig te vinden, maar vragen stellen mag.
  • Laat je niet onder druk zetten. Je hoeft niet meteen een keuze te maken over je naam, kleding of medische stappen. Alles op jouw tempo.
  • Als ouder: blijf in gesprek zonder te duwen. Een veilige thuishaven, waarin gevoelens besproken mogen worden, is vaak belangrijker dan ‘weten waar het naartoe gaat’.

Als je vragen hebt over dit onderwerp, of je eigen ervaringen wil delen: laat van je horen. Autsider biedt ruimte aan verhalen die niet in hokjes passen – net als de mensen waar het hier om gaat.

Kallitsounaki A, Williams DM. Autism Spectrum Disorder and Gender Dysphoria/Incongruence. A systematic Literature Review and Meta-Analysis. J Autism Dev Disord. 2023;53(8):3103-3117. doi:10.1007/s10803-022-05517-y

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *