Alternatieve therapieën voor autisme en ADHD?

Stel: je kind heeft autisme of ADHD, en na jaren van therapieën en medicijnen lijkt de vooruitgang beperkt. Dan duikt online ineens iets veelbelovend op. Een ouder vertelt dat haar zoon dankzij muziektherapie ineens contact maakt. Een influencer zweert bij een zuurstofkamer of paarden als “natuurlijke heling”. Het klinkt hoopvol — en wie wil dat nou niet?

De drang om verder te kijken dan pillen en protocollen is menselijk. Veel ouders, maar ook volwassenen met neurodivergentie zelf, zoeken naar mildere, “meer natuurlijke” manieren om hun brein te ondersteunen. De markt speelt daar handig op in. Van hersentraining-apps en mindfulnessprogramma’s tot equitherapie (therapie met paarden) en elektroden op het hoofd: het aanbod is overweldigend.

Een Braziliaans onderzoeksteam bekeek in 2025 tientallen studies over zulke alternatieve en aanvullende therapieën bij neuroontwikkelingsstoornissen zoals autisme, ADHD, dyslexie en taal- of motoriekproblemen. Hun conclusie: sommige methoden kunnen iets toevoegen, maar de meeste klinken beter dan ze werken. En een paar zijn ronduit gevaarlijk of misleidend. Laten we de mythes en feiten eens naast elkaar zetten.

ADHD

Bij ADHD liggen de verwachtingen hoog. Ouders willen liever geen medicatie, of hopen op iets dat “het brein echt traint”. En dat klinkt verleidelijk: games, mindfulness, hersenstimulatie — alles wat de hersenen een duwtje in de juiste richting zou kunnen geven.

Een van de bekendste voorbeelden is EndeavorRx, een game die in de VS zelfs goedgekeurd is door de FDA als medische app. Het idee: kinderen trainen via een spel hun aandacht en impulscontrole. Uit onderzoek blijkt dat het iets helpt — kleine verbeteringen in concentratie, vooral bij wie de game trouw speelt. Maar: het effect is beperkt, duur en tijdelijk. Het werkt vooral als onderdeel van een breder programma met ouderbegeleiding of gedragstherapie.

Neurofeedback, waarbij hersenactiviteit via elektroden wordt gemeten en getraind, is ook populair. In theorie leer je je hersenen “rustiger” te functioneren. In praktijk blijkt het effect vaak niet beter dan placebo. De methodes verschillen enorm tussen praktijken, waardoor resultaten moeilijk te vergelijken zijn. Toch voelen sommige mensen zich geholpen — mogelijk omdat ze bewuster leren omgaan met hun aandacht, of omdat de sessies structuur geven.

Mindfulness en beweging scoren beter. Trainingen zoals MYmind (waarbij ouders en kinderen samen oefenen in aandacht en acceptatie) verminderen stress en helpen kinderen emoties beter te reguleren. En ook sport – vooral intensieve, ritmische beweging zoals hardlopen of dans – blijkt goed voor concentratie en stemming. Maar ook hier geldt: het zijn aanvullingen, geen vervangers van bewezen behandeling.

Hersenstimulatie met zwakke stroompjes (tDCS of TMS) is nog experimenteel. Er zijn aanwijzingen dat het tijdelijk de aandacht verbetert, maar de protocollen verschillen per studie en de langetermijneffecten zijn onbekend. Kortom: fascinerend onderzoek, maar voorlopig nog niets voor thuisgebruik of commerciële klinieken.

Autisme

Bij autisme is het aanbod aan alternatieve therapieën enorm. Ouders horen verhalen over kinderen die “plots gingen praten na zuurstoftherapie” of “sociaal werden door acupunctuur”. Dat klinkt hoopgevend – maar volgens de onderzoekers van Chaves en collega’s is het zelden gebaseerd op degelijk bewijs.

Muziektherapie staat bovenaan de lijst van wél werkzame aanvullingen. Vooral bij jonge kinderen blijkt muziek een krachtige brug te vormen tussen gevoel en communicatie. Samen zingen, trommelen of ritmes volgen stimuleert aandacht en sociale interactie.

Ook therapeutisch paardrijden scoort goed. Het gaat dan niet om zomaar een ritje maken, maar om gestructureerde sessies met een therapeut. De combinatie van beweging, ritme en contact met het dier lijkt sociale betrokkenheid te bevorderen. Maar ook hier geldt: het werkt als aanvulling, niet als wondermiddel.

Daarna wordt het glibberiger terrein. Acupunctuur, ozontherapie, osteopathie en zuurstofkamers worden nog steeds aangeboden, vaak met beloftes van “herstelde hersenfunctie” of “ontgifting”. Het klinkt indrukwekkend, maar de wetenschap ziet geen aantoonbare verbetering. Sommige methoden zijn zelfs riskant: hyperbare zuurstofbehandeling kan oordrukproblemen of duizeligheid veroorzaken, en bovendien kost het duizenden euro’s.

Nieuwe technologieën zoals virtual reality tonen wel potentie — bijvoorbeeld voor het oefenen van sociale situaties — maar zijn nog in de testfase. Ze lijken vooral nuttig bij tieners met autisme en een gemiddelde of hoge intelligentie.

Dyslexie en dyscalculie

Bij leerstoornissen zoals dyslexie en dyscalculie duiken regelmatig wondermiddelen op. Denk aan gekleurde brillen (de Irlen-lenzen), of programma’s die beloven het brein opnieuw te “trainen”.

Kleurfilters zouden het lezen soepeler maken doordat ze het contrast in tekst verminderen. Helaas is daar geen overtuigend bewijs voor. Grote studies tonen aan dat kinderen er niet beter of sneller door leren lezen. Misschien lezen ze liever met zo’n bril – en dat kan motiveren – maar dat is iets anders dan genezing.

Digitale leerprogramma’s kunnen wél helpen, mits goed ingebed. Games die het fonologisch bewustzijn (het besef van klanken in woorden) trainen, kunnen het werk van logopedisten en remedial teachers versterken. Maar ook hier geldt: de begeleiding van een professional maakt het verschil. Zonder dat blijft het vaak bij leuke, maar weinig effectieve schermtijd.

Hersenstimulatie (zoals tDCS) om de taalgebieden te activeren is nog in onderzoeksfase. De resultaten zijn voorzichtig positief, maar de veiligheid en toepassing bij kinderen zijn nog onvoldoende onderzocht.

Taal, verstand en motoriek: Waar innovatie zin heeft

Bij taalontwikkelingsstoornissen (TOS) en communicatieproblemen helpt vooral wat al jaren werkt: intensieve logopedie, aangepast aan het kind. Apps en digitale games kunnen helpen bij het oefenen van klanken of woordenschat, maar vervangen de menselijke begeleiding niet.

Bij een verstandelijke beperking is het belangrijk realistisch te blijven. Er bestaat geen therapie die intelligentie “verhoogt”. Wat wél werkt, zijn vroege stimulatieprogramma’s die gericht zijn op dagelijkse vaardigheden en sociale interactie. Methoden zoals ABA (gedragsanalyse) hebben hun effectiviteit bewezen, zeker als ze vroeg en intensief worden toegepast. Technologie – zoals spelvormige leermethoden of virtual reality – kan helpen om te motiveren, maar verandert de basis niet.

Bij een ontwikkelingscoördinatiestoornis (DCD), waarbij kinderen moeite hebben met fijne of grove motoriek, is training van groot belang. Vooral programma’s als Neuromotor Task Training (NTT) of Task-Oriented Motor Training (TOMT) werken goed. Ze leren kinderen via praktische oefeningen hun bewegingen beter plannen. Exergames – actieve videogames waarbij je beweegt – kunnen het oefenen leuker maken, maar mogen geen vervanging zijn voor echte therapie.

Waarom ‘onbewezen’ therapieën soms meer kwaad dan goed doen

“Baat het niet, dan schaadt het niet” – dat klinkt onschuldig, maar bij alternatieve therapieën klopt dat niet altijd.
Ten eerste kan het kostbare tijd kosten. Bij jonge kinderen is vroege behandeling essentieel; hoe langer bewezen therapieën worden uitgesteld, hoe moeilijker het wordt om achterstanden in te halen.

Ten tweede zijn er financiële risico’s. Ouders besteden soms duizenden euro’s aan therapieën zonder bewijs. Dat geld had beter kunnen gaan naar begeleiding, logopedie of onderwijsvoorzieningen die wél werken. Of naar een goed doel desnoods…

En ten derde is er emotionele schade. Als een kind “niet beter” wordt na een dure belofte, voelen ouders zich schuldig of mislukt. Terwijl het probleem niet bij hen ligt, maar bij lieden die hoop verkopen in plaats van kennis en kunde.

Ook in Nederland en België zijn er aanbieders die inspelen op onze kwetsbaarheid hierin. Sommige klinieken beloven “revoluties in hersenontwikkeling” met apparaten of supplementen, maar gebruiken wetenschappelijke termen op misleidende manieren. Instanties als het RIVM of de Gezondheidsraad waarschuwen geregeld tegen zulke praktijken: zonder gecontroleerde studies is elke behandeling een gok – en die kan duur uitpakken.

Wat kun je als ouder, volwassene of hulpverlener onthouden?

  • Vraag altijd naar bewijs. Is er een wetenschappelijke publicatie, en wat zegt die precies? Eén enthousiast proefje of een fanatieke supporter op een forum is geen bewijs.
  • Wees kritisch bij grote beloftes. “Genezing”, “ontgifting” of “reset van hersenen” zijn rode vlaggen. In dit geval kwakzalverij.
  • Combineer, vervang niet. Een alternatieve methode mag een aanvulling zijn, maar nooit een vervanger van logopedie, gedragstherapie of andere bewezen zorg.
  • Let op wie het aanbiedt. Een therapeut met erkende opleiding werkt meestal volgens richtlijnen; een “coach” zonder registratie vaak niet.
  • Vertrouw op je gezonde verstand. Als iets te mooi klinkt om waar te zijn, is het dat meestal ook.

    Slotgedachte

    Alternatieve therapieën kunnen inspirerend klinken — en sommige kunnen waarde toevoegen aan het leven van mensen met autisme, ADHD of andere neurodivergente profielen. Maar echte vooruitgang komt zelden uit wondermiddelen. Ze komt uit consistentie, begrip en samenwerking tussen ouders, therapeuten en het individu zelf.

    Het is goed om te blijven dromen van nieuwe mogelijkheden, zolang we die dromen maar toetsen aan de werkelijkheid. Want hoop is prachtig — zolang ze niet verkoopt wat wetenschap nog niet waar kan maken.

    Chaves LFS, Pessoa FB, Marques PHR. Myths and facts in the treatment of neurodevelopmental disorders – other therapies. J Pediatr (Rio J). 2025 Sep 26:101452. doi: 10.1016/j.jped.2025.101452. Epub ahead of print. PMID: 41022135.

    Geef een reactie

    Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *