Altijd jij aan het woord? Over de kunst van luisteren

Iedereen kent wel iemand die elk gesprek moeiteloos naar zichzelf toetrekt. Je vertelt over je stressvolle werkdag, en voor je het weet gaat het over die van hém. Of je deelt iets kwetsbaars, en zij reageert met: “Oh ja, dat had ík ook laatst… En… Blablaba.”
We lachen er soms om, maar zulke gesprekken laten iets na: een gevoel van leegte. Alsof er geen ruimte was voor jouw verhaal.

In haar roman Tell Me Everything (2024) beschrijft Elizabeth Strout precies dat soort dynamiek. Haar hoofdpersoon Margaret, een succesvolle predikante, wordt bewonderd om haar toewijding en woorden. Alleen… ze luistert niet. Ze hoort mensen niet écht. Haar man Bob voelt zich langzaam onzichtbaar in zijn eigen huwelijk.

Strouts personage is geen karikatuur, maar herkenbaar menselijk. Wie eerlijk is, zal toegeven: soms doen we het allemaal. We praten om begrepen te worden, niet om de ander te begrijpen. Maar wat gebeurt er als dat de norm wordt — als luisteren een bijrol wordt in ons sociale leven?

Van aandacht zoeken naar aandacht nemen

Egocentrische communicatie is geen zeldzaam verschijnsel. Het is het soort gesprek waarin één iemand vooral bezig is zichzelf bevestigd te zien. Niet per se uit kwaadheid of arrogantie, maar uit behoefte aan geruststelling: Zie je me? Begrijp je me? Heb ik het goed gedaan?

We gebruiken anderen dan als klankbord of afvoerputje. De ander luistert, knikt en humt, maar komt er nauwelijks tussen. Bijvoorbeeld de collega die altijd zijn “drukke agenda” aanhaalt wanneer je vraagt hoe het met hem gaat — waarna hij twintig minuten doorpraat. Of de vriendin die elk gesprek begint met “Weet je wat ík nou had?”
Zulke patronen sluipen erin, vaak zonder kwade bedoeling.

Een goed gesprek is een dans van geven en nemen. Maar wie altijd leidt, danst uiteindelijk alleen.

Wanneer luisteren een bijrol wordt

Sommige mensen komen in de luisterrol terecht zonder dat ze dat bewust kiezen. Ze zijn van nature geduldig, empathisch of conflictvermijdend. Denk aan partners, broers of zussen die altijd “de rustige” zijn, of vrienden die je belt als je je hart wilt luchten.
Zij worden al snel de vaste luisteraars. Handig voor de prater, vermoeiend voor de toehoorder.

Er zijn situaties waarin die ongelijkheid normaal is — een therapeut, priester of maatschappelijk werker hoort te luisteren. Maar in vriendschappen en relaties wordt het problematisch. De één vertelt, de ander verdwijnt langzaam in de coulissen. De relatie verandert ongemerkt in een functie: de één is het publiek, de ander de show.

Bob, de echtgenoot in Strouts boek, is zo’n luisteraar. Hij probeert begripvol te blijven, maar de prijs is hoog: hij voelt zich steeds kleiner. Zo’n emotioneel evenwicht, of beter gezegd onevenwicht, is niet duurzaam. Het maakt van nabijheid iets eenzaams.

De dunne grens tussen zelfvertrouwen en narcisme

Wanneer wordt gewoon veel praten eigenlijk narcistisch gedrag? Volgens de Amerikaanse socioloog Christopher Lasch (1979) leven we in een cultuur van narcisme — een samenleving waarin ieders identiteit afhangt van bewondering van anderen.
We willen gezien worden, erkend worden, bevestigd worden. Daar is niets mis mee, totdat we anderen daarvoor gaan gebruiken.

De moderne “ik-cultuur” maakt het verleidelijk om de wereld te zien als een spiegel. Sociale media versterken dat: we posten, zenden, en meten onze waarde in likes. Wie kritiek krijgt, voelt zich persoonlijk aangevallen.
Maar Lasch waarschuwde al: onder dat oppervlakkige zelfvertrouwen schuilt vaak een kwetsbaar zelfbeeld. Wie zichzelf voortdurend moet bewijzen, heeft geen stevig gevoel van eigenwaarde.

In die zin is egocentrische communicatie geen machtsmiddel, maar een vorm van zelfbescherming. Het is een manier om het eigen wankele ego overeind te houden. De spreker zegt niet letterlijk “Zie mij”, maar alles wat hij vertelt, schreeuwt het.

Wie luistert naar wie? Over macht, zorg en rolpatronen

In de hiërarchie van luisteren en spreken speelt macht een grotere rol dan we denken.
Leidinggevenden, docenten en hulpverleners hebben een natuurlijke spreekpositie. Maar ook in families en vriendschappen zijn er subtiele statusverschillen. Ouders die hun volwassen kinderen blijven overladen met hun eigen zorgen. Vriendengroepen waarin één persoon de “verteller” is en de rest toehoorder is.

In werk en zorg zien we dat nog scherper. Denk aan secretaresses, verpleegkundigen of begeleiders: zij worden dagelijks overspoeld met verhalen, frustraties en emotionele dumpingen.
Luisteren hoort bij hun werk, maar het wordt een valkuil als de ander zijn woorden gebruikt als emotionele ontlasting.

Luisteren lijkt simpel: oren open, mond dicht. Maar in je brein is het een topsport. Terwijl iemand praat, gebeurt er van alles in de prefrontale cortex – het deel dat verantwoordelijk is voor aandacht, planning en impulsbeheersing. Je hersenen moeten continu beslissen: Wat is belangrijk? Wat laat ik los? Wanneer mag ik iets zeggen?

Dat is al lastig genoeg, maar daar komt nog iets bij: ons brein is van nature voorspellend. Terwijl de ander praat, maken we razendsnel inschattingen over wat hij gaat zeggen, en bereiden we onze eigen reactie alvast voor. Dat scheelt tijd – maar het betekent ook dat we vaak niet meer écht luisteren, omdat ons hoofd al bezig is met het volgende wat wij willen zeggen.

Bij mensen met autisme of ADHD is dat proces soms extra uitdagend.

  • Bij autisme kan sensorische overbelasting of moeite met het interpreteren van sociale signalen ervoor zorgen dat luisteren sneller vermoeit of verwarrend wordt.
  • Bij ADHD springt de aandacht makkelijk weg; het brein zoekt voortdurend prikkels, wat het lastig maakt om één gesprek lang gefocust te blijven.

Daar komt nog een cultureel effect bij: we leven in een tijd waarin “jezelf laten horen” wordt beloond – in werk, onderwijs en online. Wie stil is, valt buiten beeld. Luisteren vraagt dus niet alleen mentale inspanning, maar ook sociale moed: de bereidheid om even níet de hoofdpersoon te zijn.

Toch loont het. Onderzoek laat zien dat actief luisteren de afgifte van oxytocine verhoogt – het zogenaamde “verbinding-hormoon”. En dat maakt gesprekken niet alleen warmer, maar ook eerlijker. Want wie echt luistert, hoort niet alleen woorden, maar ook de mens erachter.

Bij neurodivergente mensen – bijvoorbeeld bij autisme of ADHD – kan dit nog complexer zijn. Sommigen vinden het moeilijker om subtiele sociale signalen te lezen, waardoor ze te laat merken dat hun gesprekspartner afhaakt. Anderen ervaren juist het omgekeerde: ze worden voortdurend onderbroken en krijgen het gevoel dat hun inbreng er niet toe doet.
Beide vormen kunnen leiden tot misverstanden en frustratie. Echte dialoog vraagt niet alleen om empathie, maar ook om timing: weten wanneer je spreekt én wanneer je stilvalt.

Wat zegt dit over onze tijd?

We leven in een periode van permanente zelfpresentatie. Profielen, stories, updates — het is één groot podium. We leren al vroeg dat wie zichzelf niet laat zien, niet wordt gezien.
Maar die zichtbaarheid heeft een prijs: we raken verslaafd aan aandacht. En aandacht, zo blijkt, is een schaars goed.

In die context is het niet vreemd dat gesprekken vaak eenrichtingsverkeer worden. Wie niet gehoord wordt, gaat harder praten. Wie zich onzeker voelt, zoekt bevestiging. En wie voortdurend bevestiging krijgt, vergeet te luisteren.

Toch is het niet de bedoeling om schuldigen aan te wijzen. Egocentrische communicatie is geen moreel falen, maar een menselijk mechanisme. Een manier om angst te bezweren in een samenleving waar stilte zelden wordt beloond.

Van monoloog naar dialoog

Hoe doorbreek je dit patroon? De eerste stap is bewustwording. Luister eens naar jezelf terwijl je praat. Stel vragen als:

  • Is dit nog een gesprek, of ben ik aan het uitzenden?
  • Laat ik de ander aan het woord?
  • Reageer ik op wat hij of zij zegt, of alleen op mijn eigen gedachten?

Wie merkt dat hij in de “zenderrol” blijft hangen, kan bewust pauzeren. Letterlijk: ademhalen, stilte laten vallen, de ander aankijken. Echte gesprekken hebben ruimte nodig — en stilte is de zuurstof van verbinding.

Voor luisteraars geldt het omgekeerde: wacht niet altijd braaf af. Onderbreek gerust vriendelijk. Stel vragen, breng eigen ervaringen in. Niet als tegenaanval, maar om de balans te herstellen.
Een goed gesprek is geen wedstrijd, maar een gezamenlijke ontdekkingstocht.

Psychology Today (2025). When Egocentric Communication Exploits Others.
Lasch, C. (1979). The Culture of Narcissism: American Life in an Age of Diminishing Expectations. W.W. Norton.
Strout, E. (2024). Tell Me Everything. Random House.
American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5e ed.).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *