Ontwikkelingen in de behandeling van Tourette

Het syndroom van Gilles de la Tourette is een neurologische aandoening die meestal begint in de kindertijd of adolescentie. Het wordt gekenmerkt door onvrijwillige tics of vocalisaties en komt vaker voor bij mannen. Ongeveer 0,6% van de kinderen heeft deze aandoening, ongeacht hun etnische of sociaal-economische achtergrond. Veel kinderen met Tourette’s syndroom hebben ook andere psychische, gedrags- of ontwikkelingsstoornissen, waarvan angststoornissen en ADHD)het meest voorkomen. Ze hebben vaak moeite met sociale vaardigheden en competentie.

Ongeveer een derde van de mensen met Tourette’s heeft ook een obsessief-compulsieve stoornis. Hoewel de tics bij veel mensen afnemen tijdens de adolescentie en vroege volwassenheid, en zelfs volledig kunnen verdwijnen, blijven sommigen tics houden tot in de volwassenheid en kunnen zelfs erger worden. Als gevolg hiervan is Tourette’s een aandoening die vaak de grenzen tussen kinder- en volwassenenneurologie, psychiatrie en psychologie overschrijdt.

Er is momenteel geen genezing voor deze aandoening, hoewel medicijnen vaak worden gebruikt om tics te onderdrukken of de bijbehorende aandoeningen te behandelen. Verschillende soorten medicijnen zijn gebruikt, maar de effectiviteit ervan varieert. Sommige veelvoorkomende medicijnen zijn antipsychotica, anti-epileptica, tetrabenazine, antidepressiva en zelfs botulinumtoxine-injecties. Veel van deze medicijnen hebben echter potentieel onaanvaardbare bijwerkingen op korte en lange termijn. Er is ook geen consensus over de behandeling of de volgorde waarin ze worden aangeboden, en veel beslissingen worden beïnvloed door individuele factoren. Het is duidelijk dat er nieuwe benaderingen nodig zijn.

Een recente systematische review en netwerkmeta-analyse heeft de effectiviteit, verdraagbaarheid en acceptatie van medicamenteuze behandelingen voor Tourette’s vergeleken. Uit het onderzoek blijkt dat bepaalde antipsychotica en alpha-2-agonisten effectiever zijn dan placebo. Hoewel er geen significante verschillen werden waargenomen tussen de verschillende medicijnen, waren aripiprazol en risperidon iets effectiever dan clonidine. Er werden echter geen relevante bevindingen gedaan met betrekking tot verdraagbaarheid of acceptatie van de medicijnen.

Een andere veelbelovende ontwikkeling is het gebruik van gesloten-lus diepe hersenstimulatie (DBS) bij Tourette’s. Dit is een behandelingsoptie voor mensen die niet goed reageren op medicatie en bij wie de aandoening aanzienlijke gevolgen heeft. Bij DBS wordt een stimulator geïmplanteerd die alleen wordt geactiveerd wanneer er fysiologische tekenen van tics worden gedetecteerd. Hoewel dit nog een vroege studie is met beperkt aantal patiënten, blijkt uit de resultaten dat de gesloten-lus DBS veilig en haalbaar is en mogelijk voordelen heeft ten opzichte van conventionele stimulatie.

Daarnaast is gedragstherapie, zoals exposure en responspreventie (ERP), ook effectief gebleken bij de behandeling van tics bij kinderen en adolescenten. Een recente gerandomiseerde gecontroleerde studie toonde aan dat ERP, ondersteund door therapeuten en ouders via internet, een effectieve en kostenefficiënte interventie is.

Hoewel deze ontwikkelingen veelbelovend zijn, zijn er nog enkele beperkingen, zoals de beschikbaarheid van technologie en toegang tot behandeling in minder ontwikkelde landen. Bovendien moeten de nieuwe behandelmethoden worden geïntegreerd in bestaande behandelrichtlijnen en moet de vergelijking worden gemaakt tussen online en face-to-face therapie.

Al met al wijzen deze recente onderzoeken op nieuwe mogelijkheden in de behandeling van Tourette’s syndroom. Hoewel er nog meer onderzoek nodig is, zijn deze ontwikkelingen hoopgevend voor mensen met Tourette’s en kunnen ze bijdragen aan een betere kwaliteit van leven voor hen en hun families.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *