Autisme en depressie

Mensen met autisme hebben vaak meer problemen met hun stemming vergeleken met anderen, wat hun levenskwaliteit vermindert en het risico op zelfmoord verhoogt. In dit artikel lees je hoe stemmingstoornissen bij autisme zich presenteren, wat de oorzaken kunnen zijn en hoe ze behandeld kunnen worden.

Het is lastig om stemmingsproblemen bij mensen met autisme nauwkeurig vast te stellen, omdat ze vaak atypische symptomen vertonen, zoals ernstige prikkelbaarheid. Deze problemen kunnen ontstaan door genetische, omgevings-, cognitieve en neurobiologische factoren, en worden verergerd door stressvolle ervaringen, zoals moeilijkheden in sociale communicatie en gevoeligheid voor zintuiglijke prikkels.

Depressie is een langdurige en aanhoudende toestand van diepe neerslachtigheid en hopeloosheid. Mensen met depressie ervaren vaak een verlies van interesse of plezier in activiteiten die voorheen als aangenaam werden beschouwd.

Enkele veelvoorkomende symptomen van depressie zijn:

  1. Aanhoudende somberheid of een gevoel van leegte.
  2. Verminderde interesse in activiteiten die eerder genoten werden.
  3. Gewichtsveranderingen of veranderingen in eetlust.
  4. Slaapstoornissen, zoals slapeloosheid of overmatig slapen.
  5. Vermoeidheid of verlies van energie.
  6. Gevoelens van waardeloosheid of schuld.
  7. Moeite met concentreren, besluiteloosheid.
  8. Terugkerende gedachten aan de dood of zelfmoord.

Behandelingen voor stemmingsproblemen bij autisme zijn momenteel gebaseerd op aanbevelingen voor primaire stemmingsstoornissen en houden weinig rekening met de specifieke neurobiologische en cognitieve verschillen bij autisme.

Uit onderzoek blijkt dat ernstige depressie en bipolaire stoornis vaak voorkomen bij autisme, meer dan in de algemene bevolking. Depressie komt vooral voor tijdens de adolescentie en neemt af naarmate mensen ouder worden. Voor bipolaire stoornis komen depressieve symptomen vaak voor in de vroege ontwikkeling, terwijl manie pas op latere leeftijd duidelijk wordt.

Het stellen van de juiste diagnose voor stemmingsproblemen bij autisme is echter uitdagend. Symptomen kunnen worden verward met de kernkenmerken van autisme, zoals sociale terugtrekking, of kunnen sterk variëren en atypisch zijn. Mensen met autisme en een bipolaire stoornis hebben vaak gemengde stemmingssymptomen en minder episodes van euforische stemming. Dit kan leiden tot onjuiste diagnoses en verkeerde behandelingen, zoals overmatig gebruik van antipsychotica en herhaalde ziekenhuisopnames.

Het is dus belangrijk om betere methoden te ontwikkelen om stemmingsproblemen bij autisme te herkennen en gepaste behandelingen te bieden die rekening houden met de specifieke kenmerken van autisme.

Het is al met al best lastig om stemmingsproblemen bij mensen met autisme goed te diagnosticeren. De huidige beoordelingsinstrumenten zijn voornamelijk gebaseerd op criteria die ontwikkeld zijn voor de algemene bevolking. Bovendien zijn veel van deze instrumenten gebaseerd op zelfrapportage, wat problematisch kan zijn voor mensen met autisme die moeite hebben met het uiten van hun emoties.

Er is ook weinig aandacht voor mensen met autisme die ook een verstandelijke beperking hebben, terwijl zij wel een aanzienlijk deel van de populatie uitmaken. Er lijkt een verband te zijn tussen een hoger IQ en meer stemmingsproblemen bij mensen met autisme, mogelijk doordat zij zich meer bewust zijn van hun eigen moeilijkheden en vaak minder toegang hebben tot ondersteuning.

Daarnaast is het lastig om de stemming van mensen met autisme nauwkeurig te beoordelen, omdat traditionele symptomen van stemmingsstoornissen zich vaak op een interne manier manifesteren en niet altijd goed te herkennen zijn door zorgverleners of ouders. Dit kan leiden tot een vertekend beeld van de werkelijke ervaring van de persoon.

Oorzaken

Stemmingsstoornissen bij mensen met autisme kunnen verschillende oorzaken hebben. Een belangrijke factor is erfelijkheid. Stemmingsstoornissen, zoals ernstige depressie en bipolaire stoornis, kunnen in families voorkomen. Dit betekent dat als iemand in je familie een stemmingsstoornis heeft, je een grotere kans hebt om er ook last van te krijgen.

Onderzoekers hebben ontdekt dat genetische factoren een rol spelen bij het ontstaan van stemmingsstoornissen bij zowel mensen met autisme als de algemene bevolking. Deze genetische factoren kunnen de werking van bepaalde stoffen in de hersenen beïnvloeden, zoals serotonine en dopamine. Deze stoffen spelen een rol bij emoties en stemmingen.

Er zijn ook aanwijzingen dat het hormoon oxytocine een rol kan spelen. Dit hormoon is betrokken bij sociale interactie en kan veranderd zijn bij mensen met autisme en stemmingsstoornissen.

Reguleren van emoties

Problemen met het reguleren van emoties en opwinding kunnen een rol spelen bij stemmingsstoornissen bij mensen met autisme. Sommige mensen met autisme hebben moeite om te reageren op en hun emoties onder controle te houden in stressvolle situaties. Het vermogen om je eigen emoties te herkennen en te begrijpen is hierbij essentieel.

Een veelvoorkomend probleem bij autisme is ‘alexithymie’, waarbij mensen moeite hebben om hun emoties te identificeren en te beschrijven. Dit kan het moeilijker maken om adaptieve strategieën te gebruiken om met stress om te gaan. Deze moeilijkheden kunnen op hun beurt bijdragen aan de ernst van depressieve symptomen bij autisme.

Ook aandachts- en cognitieve processen kunnen de gevoeligheid voor stemmingsproblemen vergroten. Bijvoorbeeld, mensen met autisme kunnen een voorkeur hebben voor het richten van hun aandacht op negatieve emotionele prikkels, wat het risico op depressieve stemming kan verhogen. Ook het steeds opnieuw herbeleven van negatieve gebeurtenissen kan geassocieerd worden met depressieve symptomen bij autisme.

Het is belangrijk om te onderzoeken of deze aandachts- en cognitieve processen voorafgaan aan stemmingsproblemen of juist een gevolg zijn van de depressie.

In het algemeen lijkt een verhoogde blootstelling aan stressvolle situaties en moeilijkheden bij het omgaan met deze stress een belangrijke factor te zijn die kan leiden tot stemmingsproblemen bij mensen met autisme. Sociale interacties en hoe we met onze emoties omgaan in relatie tot anderen kunnen ook een rol spelen bij stemmingsproblemen bij mensen met autisme.

Het hebben van sociale steun van zorgverleners, familie of vrienden kan helpen bij het reguleren van emoties en het omgaan met stress. Het kan troost en begrip bieden, en het kan een buffer vormen tegen stress. Aan de andere kant kan eenzaamheid een risicofactor zijn voor depressieve symptomen bij mensen met autisme. Als mensen zich eenzaam voelen en het gevoel hebben dat ze geen sterke sociale banden hebben, kan dit hun stemming negatief beïnvloeden.

Sommige mensen met autisme kunnen moeite hebben met vriendschappen en het aangaan van sociale relaties. Ze kunnen te maken krijgen met pesten of afwijzing, wat gevoelens van eenzaamheid kan vergroten. Dit kan een negatieve invloed hebben op hun stemming en welzijn.

Daarnaast kunnen sociale motivatieverschillen ook een rol spelen. Sommige mensen met autisme kunnen minder plezier ervaren in sociale interacties, wat kan leiden tot sociale terugtrekking en eenzaamheid. Angst in sociale situaties of gevoeligheid voor prikkels kunnen ook bijdragen aan sociale terugtrekking en eenzaamheid bij sommige mensen met autisme.

Fysiologische en neurobiologische factoren

In de vorige alinea’s hebben we gekeken naar verschillende factoren die kunnen bijdragen aan stemmingsproblemen bij mensen met autisme. Nu gaan we kijken naar fysiologische en neurobiologische factoren die hierbij een rol kunnen spelen.

Een van de aspecten die van belang is, zijn genetische factoren die invloed kunnen hebben op de vroege ontwikkeling van de hersenen, waardoor de kans op stemmingsproblemen later in het leven bij sommige mensen met autisme vergroot kan worden. Daarnaast is er ook gekeken naar de invloed van omgevingsfactoren, zoals chronische stress, en hoe mensen met autisme hierop reageren en hun emoties reguleren. Stress kan een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van stemmingsproblemen.

Er is ook onderzoek gedaan naar de fysiologische en neurobiologische aspecten van autisme in relatie tot stemmingsproblemen. Een voorbeeld hiervan is de ontregeling van de hypothalamus-hypofyse-bijnier (HPA)-as, die reageert op stress en de afgifte van hormonen beïnvloedt. Deze ontregeling is bij sommige mensen met autisme waargenomen en kan mogelijk verband houden met depressieve symptomen.

Het autonome zenuwstelsel (AZS) is ook onderzocht in relatie tot autisme en stemmingsproblemen. Dit systeem regelt verschillende lichaamsfuncties, zoals hartslag en ademhaling, en kan bij autisme soms hyperactief zijn, wat mogelijk invloed heeft op de stemming.

Hoewel er veel interessante bevindingen zijn, is er nog steeds meer onderzoek nodig om deze fysiologische en neurobiologische aspecten volledig te begrijpen en te karakteriseren bij mensen met autisme. Het kan een complex samenspel zijn van verschillende factoren die bijdragen aan stemmingsproblemen bij autisme.

Behandeling

Cognitieve gedragstherapie (CGT) en mindfulness-gebaseerde therapie lijken nuttig te zijn voor mensen met autisme en stemmingsproblemen. Deze therapieën richten zich op het veranderen van negatieve gedachten en gedragingen, en helpen bij het reguleren van emoties.

Cognitieve gedragstherapie (CGT) en mindfulness zijn twee therapieën die nuttig kunnen zijn bij mensen met autisme. Hoewel beide benaderingen verschillende technieken gebruiken, hebben ze als gemeenschappelijk doel om mensen te helpen omgaan met emoties, gedachten en gedragingen die verband houden met hun autisme en eventuele comorbide psychische problemen.

  1. Cognitieve gedragstherapie (CGT):
    CGT is een vorm van psychotherapie die zich richt op het veranderen van negatieve denkpatronen en gedragingen die problemen veroorzaken. Het is een gestructureerde en op bewijs gebaseerde benadering die zich richt op het identificeren van negatieve of disfunctionele gedachten en deze vervolgens uitdaagt en vervangt door positievere en realistischere gedachten. CGT werkt ook aan het veranderen van negatieve gedragspatronen door te oefenen met nieuwe en gezondere manieren van reageren op verschillende situaties.

Bij mensen met autisme kan CGT helpen bij het omgaan met angst, depressie en andere emotionele problemen. Het kan ook worden gebruikt om sociale vaardigheden te verbeteren, communicatie te versterken en coping-strategieën aan te leren om met stressvolle situaties om te gaan. Het aanpassen van CGT aan de specifieke behoeften en kenmerken van mensen met autisme is belangrijk, zoals het gebruik van visuele hulpmiddelen en concrete voorbeelden om abstracte concepten te verduidelijken.

  1. Mindfulness:
    Mindfulness is een meditatieve praktijk afgeleid van boeddhistische tradities en is gericht op het bewust zijn van het huidige moment zonder oordeel. Het gaat om het richten van aandacht op de sensaties, gevoelens en gedachten die zich voordoen zonder ze te beoordelen of te proberen ze te veranderen. Mindfulness wordt vaak beoefend door middel van meditatieoefeningen, ademhalingsoefeningen en lichaamsbewustzijn.

Voor mensen met autisme kan mindfulness helpen bij het verminderen van stress, angst en overprikkeling. Door zich bewust te worden van hun eigen emoties en lichamelijke reacties, kunnen mensen met autisme leren om te herkennen wanneer ze overweldigd raken en op een meer kalme en gecontroleerde manier reageren. Mindfulness kan ook helpen om de focus en concentratie te verbeteren, wat voordelig kan zijn bij het aanpakken van repetitieve gedragspatronen.

Wat betreft medicatie, is er nog beperkt bewijs over welke medicijnen effectief zijn voor het beheersen van stemmingsproblemen bij autisme. Er zijn weliswaar medicijnen voorgeschreven, maar het bewijs voor hun werkzaamheid is nog niet overtuigend. Sommige mensen met autisme kunnen ook gevoeliger zijn voor bijwerkingen van medicijnen.

Risperidon en aripiprazol zijn momenteel de enige medicijnen die zijn goedgekeurd voor gebruik bij autisme, maar deze zijn met name bedoeld om prikkelbaarheid aan te pakken en zijn niet specifiek gericht op het behandelen van stemmingsproblemen.

Risperidon en aripiprazol zijn twee medicijnen die soms worden voorgeschreven aan mensen met autisme, vooral als er sprake is van prikkelbaarheid, agressie, zelfverwondend gedrag, of andere gedragsproblemen. Beide medicijnen vallen onder de klasse van atypische antipsychotica.

  1. Risperidon:
    Risperidon is een medicijn dat oorspronkelijk is ontwikkeld voor de behandeling van schizofrenie, maar het wordt ook gebruikt bij mensen met autisme. Het werkt door invloed uit te oefenen op de niveaus van bepaalde neurotransmitters in de hersenen, met name dopamine en serotonine, die een rol spelen bij stemming en gedrag.

Risperidon kan effectief zijn bij het verminderen van prikkelbaarheid en agressief gedrag bij sommige mensen met autisme. Het kan ook helpen om herhaaldelijk zelfverwondend gedrag of destructief gedrag te verminderen. Het gebruik van Risperidon moet echter altijd zorgvuldig worden afgewogen, omdat het ook bijwerkingen kan hebben, zoals gewichtstoename, slaperigheid, stijfheid, of bewegingsstoornissen.

  1. Aripiprazol:
    Aripiprazol is een ander atypisch antipsychoticum dat soms wordt voorgeschreven aan mensen met autisme. Net als Risperidon werkt het door het beïnvloeden van neurotransmitters in de hersenen, voornamelijk dopamine en serotonine.

Aripiprazol kan helpen bij het verminderen van prikkelbaarheid en rusteloosheid bij sommige mensen met autisme. Het kan ook gunstig zijn bij het verminderen van problemen met agressie en woede-uitbarstingen. Een voordeel van aripiprazol is dat het minder kans heeft op gewichtstoename dan sommige andere antipsychotica.

Het voorschrijven van deze medicijnen moet altijd worden gedaan door een gekwalificeerde medische professional, en het gebruik ervan moet zorgvuldig worden gevolgd en geëvalueerd. Individuele reacties op medicijnen kunnen sterk variëren, dus het is belangrijk om de voordelen en risico’s goed af te wegen voor elke persoon met autisme.

Een probleem is dat er een gebrek is aan goed onderzoek naar medicijnen voor het beheersen van stemmingsproblemen bij autisme. Hierdoor weten we nog niet welke behandelingen het meest effectief zijn voor deze specifieke groep mensen.

Hoewel er enig bewijs is dat CGT en mindfulness kunnen helpen bij het verminderen van depressiesymptomen bij autisme, zijn er nog steeds veel vragen en beperkingen in het onderzoek. Bijvoorbeeld, niet alle studies hebben significante verbeteringen aangetoond en het is nog niet duidelijk welke aanpassingen het meest effectief zijn.

Naast CGT en mindfulness zijn er nog andere interventies in ontwikkeling en onderzoek. Een programma genaamd Emotional Awareness and Skills Enhancement (EASE) richt zich bijvoorbeeld op het verbeteren van emotieregulatievaardigheden. Gegevens suggereren dat dit programma positieve effecten kan hebben op depressiesymptomen bij autistische adolescenten.

Emotional Awareness and Skills Enhancement (EASE) is een programma dat is ontworpen om mensen met autisme te helpen bij het verbeteren van hun emotionele bewustzijn en emotionele vaardigheden. Het programma is gericht op het vergroten van het begrip van emoties, het leren herkennen van eigen en andermans emoties, en het aanleren van effectieve strategieën om emoties op een gezonde manier te uiten en te reguleren.

EASE is ontwikkeld om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van mensen met autisme, omdat zij vaak moeite hebben met het begrijpen en verwerken van emoties. Personen met autisme kunnen soms moeite hebben om hun eigen emoties te identificeren en te begrijpen, en kunnen het ook moeilijk vinden om de emoties van anderen waar te nemen en te interpreteren. Deze uitdagingen kunnen leiden tot problemen in het omgaan met emoties, wat op zijn beurt kan leiden tot stress, angst en sociale moeilijkheden.

Het EASE-programma gebruikt verschillende methoden en technieken om emotioneel bewustzijn en vaardigheden te bevorderen bij mensen met autisme. Enkele van de belangrijkste elementen van het programma zijn:

  1. Psycho-educatie: Deelnemers aan het programma krijgen educatieve informatie over emoties, zoals het herkennen van verschillende emoties en de fysieke sensaties die ermee gepaard gaan. Dit helpt hen om een beter begrip te krijgen van hun eigen emoties en om deze beter te kunnen identificeren.
  2. Cognitieve herstructurering: Het programma richt zich ook op het uitdagen van negatieve denkpatronen en het vervangen van deze gedachten door positievere en realistischere overtuigingen. Dit helpt mensen met autisme om hun emotionele reacties te beïnvloeden en helpt hen om met emotionele uitdagingen om te gaan.
  3. Emotieregulatie: EASE leert deelnemers effectieve strategieën om emoties te reguleren en te beheersen. Dit kan onder meer ademhalingsoefeningen, ontspanningstechnieken en het gebruik van positieve coping-mechanismen omvatten.
  4. Sociale vaardigheden: Het programma richt zich ook op het verbeteren van sociale interacties en communicatie. Door te werken aan sociale vaardigheden kunnen mensen met autisme beter begrijpen hoe emoties in sociale situaties worden uitgedrukt en kunnen ze leren hoe ze op een passende manier kunnen reageren.

Het EASE-programma wordt meestal geleid door getrainde professionals, zoals psychologen, therapeuten of counselors, die ervaring hebben in het werken met mensen met autisme. Het programma kan zowel individueel als in groepsverband worden gegeven, afhankelijk van de behoeften en voorkeuren van de deelnemers.

Gezinsinteracties spelen ook een rol bij het beheersen van stemmingsproblemen. Het programma voor de opvoeding en verrijking van relationele vaardigheden (PEERS®) heeft aangetoond dat het positieve interacties met leeftijdsgenoten kan bevorderen en depressiesymptomen kan verminderen.

Oakley B, Loth E, Murphy DG. Autism and mood disorders. Int Rev Psychiatry. 2021 May;33(3):280-299. doi: 10.1080/09540261.2021.1872506. Epub 2021 Mar 1. PMID: 33648430.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *