In de wereld van psychotherapie wordt steeds meer aandacht besteed aan de behoeften van neurodivergente individuen, zoals mensen met autisme. Recente studies benadrukken echter een alarmerende kloof in klinische kennis en praktijk. Deze kloof kan leiden tot gemiste diagnoses, verkeerde behandelingen en zelfs schadelijke therapeutische ervaringen voor mensen met autisme.
Een boek, geschreven door Donna Henderson en Sarah Wayland, werpt licht op dit probleem. Uit hun onderzoek blijkt dat maar liefst 86% van de zorgverleners toegeeft niet over de nodige vaardigheden te beschikken om volwassenen met autisme te behandelen. Dit gebrek aan expertise kan ernstige gevolgen hebben voor de therapie en het welzijn van mensen met autisme.
Een van de meest schadelijke gevolgen van deze kloof is het niet stellen van een juiste diagnose. Therapeuten die niet bekend zijn met de niet-stereotype presentaties van autisme, kunnen neigen naar het toeschrijven van autisme-gerelateerde kenmerken aan andere stoornissen zoals posttraumatische stressstoornis (PTSS), angst of depressie. Dit kan leiden tot jarenlange therapie waarin de eigenlijke behoeften van de persoon met autisme over het hoofd worden gezien, met gevoelens van onbegrip en misplaatstheid tot gevolg.
Voor mensen die uiteindelijk wel een juiste diagnose ontvangen, kan dit een overweldigende opluchting betekenen. Het verklaart plotseling veel van hun ervaringen en gedragingen, en opent de deur naar gerichte ondersteuning en zelfkennis. Het verhaal van Josh Irby illustreert dit treffend: nadat hij de diagnose autisme kreeg, verdwenen zijn suïcidale gedachten en kon hij stoppen met medicatie. Het belang van een juiste diagnose kan dus niet genoeg benadrukt worden.
Naast het probleem van gemiste diagnoses, is er ook het risico van schadelijke dynamieken binnen de therapeutische relatie zelf. Deze dynamieken kunnen worden versterkt door onevenwichtige machtsverhoudingen en communicatieverschillen tussen therapeut en cliënt. Voor mensen met autisme, die mogelijk al traumatische ervaringen hebben met traditionele gedragstherapieën en schoolsystemen, kan het moeilijk zijn om de autoriteit van de therapeut in twijfel te trekken of zelfs maar te bevragen.
Het is essentieel dat therapeuten zich bewust zijn van hun eigen eventuele vooroordelen en een neurodiversiteit-positieve benadering hanteren. Dit betekent onder meer het aanpassen van de therapeutische omgeving aan de sensorische behoeften van de cliënt, het respecteren van de autonomie van de cliënt, en het vermijden van normatieve vragen over emoties.
In plaats daarvan zouden therapeuten moeten streven naar een co-creatieve relatie met hun cliënten, gebaseerd op wederzijds begrip en respect. Een benadering die neurodiversiteit omarmt, kan leiden tot meer inclusieve en effectieve therapieën voor mensen met autisme en andere neurodivergente individuen.
Kortom, het is van van groot belang belang dat therapeuten zich bewust zijn van de unieke behoeften en ervaringen van mensen met autisme, en een therapeutische benadering hanteren die deze diversiteit omarmt en respecteert. Alleen zo kunnen we een veilige en ondersteunende omgeving creëren waarin mensen met autisme de zorg en begeleiding krijgen die ze verdienen.
Henderson, D. and Wayland, S. with White, J. (2023). Is This Autism? A Guide for Clinicians and Everyone Else. New York: Routledge
Neff, Megan A. (2022). Barriers to Recognition: The Third and Inter-Neuro Communication Breakdown. Journal of Psychology and Christianity, Vol. 41, No. 3. 208-219
Quigley K. S., Kanoski S., Grill W. M., Barrett L. F., Tsakiris M. (2021). Functions of interoception: from energy regulation to experience of the self. Trends Neurosci. 44 29–36. 10.1016/j.tins.2020.09.008



