Het begrijpen van de verschillen in hersenactiviteit tussen mensen met autisme en neurotypische individuen is zeer welkom voor vroege diagnose en interventie. Recent onderzoek heeft rusttoestand EEG (elektro-encefalografie) onderzocht als een mogelijke biomarker voor autisme. Dit artikel bespreekt de bevindingen van een systematische review en meta-analyse van rusttoestand EEG bij autisme, waarbij de verschillen in hersenactiviteit in diverse frequentiebanden worden geanalyseerd.
Achtergrond en doel van het onderzoek
Rusttoestand EEG meet de elektrische activiteit van de hersenen terwijl een persoon in een ontspannen, maar wakkere toestand verkeert. Deze methode is niet-invasief, kosteneffectief en geschikt voor een breed scala aan ontwikkelingsniveaus, wat het bijzonder waardevol maakt voor onderzoek naar autisme. Het doel van het besproken onderzoek was om de verschillen in EEG-activiteit tussen autistische en neurotypische individuen kwantitatief te evalueren en te bepalen of deze verschillen consistent en klinisch relevant zijn.
Methode
De onderzoekers voerden een systematische literatuurreview en meta-analyse uit volgens de PRISMA-richtlijnen. Ze doorzochten meerdere databases naar relevante studies die de rusttoestand EEG-activiteit bij autistische en neurotypische individuen vergeleken. Uiteindelijk werden 41 studies met in totaal 1.246 autistische en 1.455 neurotypische deelnemers geïncludeerd. De analyse richtte zich op vijf frequentiebanden: delta, theta, alpha, beta en gamma.
Belangrijkste bevindingen
Uit de meta-analyse bleek dat er significante verschillen waren in bepaalde frequentiebanden tussen autistische en neurotypische individuen.
- Delta en Theta: Geen significante verschillen in absolute en relatieve delta- en theta-kracht werden gevonden tussen de twee groepen.
- Alpha: Autistische individuen vertoonden een verminderde relatieve alpha-kracht (effectgrootte g = -0.35), wat wijst op minder activiteit in de alpha-band, die geassocieerd wordt met rust en inhibitie van irrelevante informatie.
- Beta: Geen significante verschillen in absolute en relatieve beta-kracht werden gevonden.
- Gamma: Autistische individuen vertoonden een toename in zowel absolute (g = 0.37) als relatieve (g = 1.06) gamma-kracht, wat wijst op verhoogde activiteit in deze frequentieband, die betrokken is bij perceptuele binding en geheugen.
Moderatoranalyses
Moderatoranalyses toonden aan dat verschillende demografische en methodologische factoren niet significant bijdroegen aan de variabiliteit in de resultaten.

Variabelen zoals leeftijd, geslacht, IQ, referentieschema en opnametijd beïnvloedden de resultaten niet significant. Echter, het type rusttoestand paradigma (ogen open versus ogen gesloten) had invloed op de beta-, delta- en alpha-kracht. Ook de duur van de EEG-opname beïnvloedde de alpha-kracht.
De bevindingen suggereren dat verschillen in alpha- en gamma-EEG-kracht potentieel als biomarkers voor autisme kunnen dienen. Verlaagde alpha-kracht kan wijzen op problemen met sensorische filtering, terwijl verhoogde gamma-kracht verband kan houden met de neiging van autistische individuen om zich te focussen op details. Deze biomarkers kunnen bijdragen aan vroege en meer nauwkeurige diagnoses, wat op zijn beurt kan leiden tot tijdigere interventies en betere uitkomsten.

Neo WS, Foti D, Keehn B, Kelleher B. Resting-state EEG power differences in autism spectrum disorder: a systematic review and meta-analysis. Transl Psychiatry. 2023 Dec 14;13(1):389. doi: 10.1038/s41398-023-02681-2. PMID: 38097538; PMCID: PMC10721649.