Neurodivergente mensen, zoals die met autisme of ADHD, hebben vaak unieke patronen van cognitieve vaardigheden en uitdagingen. Een recent meta-analytisch onderzoek heeft deze patronen onderzocht door het gebruik van de Wechsler-intelligentietests. Dit artikel bespreekt de bevindingen en hun implicaties voor het dagelijks leven.
Wat is een cognitief profiel?
Een cognitief profiel verwijst naar een persoon’s prestaties op verschillende cognitieve domeinen, zoals verbaal begrip, werkgeheugen en verwerkingssnelheid. Deze profielen kunnen helpen bij het identificeren van sterke en zwakke punten, wat nuttig kan zijn bij het bepalen van ondersteuningsbehoeften en strategieën. Stel je voor dat een leerling uitblinkt in wiskunde (non-verbaal redeneren) maar moeite heeft met het lezen van teksten (verwerkingssnelheid). Dit cognitieve profiel kan leraren helpen om gepersonaliseerde onderwijsstrategieën te ontwikkelen die de sterke punten benutten en de zwakke punten ondersteunen.
De Wechsler-intelligentietests
De Wechsler-intelligentietests, waaronder de WAIS-IV voor volwassenen en de WISC-V voor kinderen, zijn veelgebruikte instrumenten om intellectuele vaardigheden te meten. Deze tests bestaan uit verschillende subtests die verschillende cognitieve domeinen evalueren, zoals verbaal begrip, perceptueel redeneren, werkgeheugen en verwerkingssnelheid. Door de resultaten van deze subtests te analyseren, kan een gedetailleerd cognitief profiel worden opgesteld.
De WAIS-IV bestaat uit 10 kernsubtests die vier cognitieve domeinen evalueren: Verbaal Begrip (VCI), Perceptueel Redeneren (PRI), Werkgeheugen (WMI) en Verwerkingssnelheid (PSI). Deze subtests geven een gedetailleerd beeld van de sterke en zwakke punten van een individu. Bijvoorbeeld, de subtest ‘Blokpatronen’ beoordeelt het vermogen tot ruimtelijk inzicht en probleemoplossing, terwijl ‘Cijferreeksen’ het werkgeheugen test. De resultaten worden samengevoegd tot een Full Scale IQ (FSIQ), wat een indicatie geeft van het algemene intellectuele niveau van de persoon.
De WISC-V richt zich op kinderen van 6 tot 16 jaar en bestaat uit 15 subtests, verdeeld over vijf primaire indexen: Verbaal Begrip (VCI), Visueel-Ruimtelijk (VSI), Fluid Redeneren (FRI), Werkgeheugen (WMI) en Verwerkingssnelheid (PSI). Deze indeling helpt bij het identificeren van specifieke leerbehoeften en ontwikkelingsgebieden. Bijvoorbeeld, de subtest ‘Matrix Redeneren’ meet het vermogen om patronen te herkennen en logische verbanden te leggen, terwijl ‘Symbool Zoeken’ de snelheid en nauwkeurigheid van visuele waarneming evalueert.
autisme
Het onderzoek toonde aan dat mensen met autisme vaak een “spiky” cognitief profiel hebben. Dit betekent dat ze in sommige domeinen, zoals verbaal en non-verbaal redeneren, gemiddelde tot bovengemiddelde scores halen, terwijl ze significant lagere scores hebben op verwerkingssnelheid en iets lagere scores op werkgeheugen. Dit profiel kan wijzen op sterkere vaardigheden in probleemoplossing en analytisch denken, maar ook op uitdagingen bij taken die snelheid en efficiënte informatieverwerking vereisen.
Bijvoorbeeld, een autistische student kan uitblinken in het oplossen van complexe wiskundige problemen (non-verbaal redeneren) en diepgaande kennis hebben van hun favoriete onderwerpen (verbaal begrip), maar kan moeite hebben met het snel lezen van teksten of het snel uitvoeren van taken tijdens een examen (verwerkingssnelheid). Het begrijpen van dit profiel kan leraren en ouders helpen om beter aanpassingen te maken in het onderwijs, zoals het bieden van extra tijd voor toetsen en het benadrukken van analytische taken boven snelle uitvoerende taken.
ADHD
Mensen met ADHD laten een minder uitgesproken patroon zien. Over het algemeen liggen hun scores in de gemiddelde range voor alle domeinen, met een lichte vermindering in werkgeheugen. Dit suggereert dat ADHD minder invloed heeft op specifieke cognitieve vaardigheden, maar dat er wel enige uitdagingen kunnen zijn op het gebied van werkgeheugen, wat belangrijk is voor het vasthouden en manipuleren van informatie over korte perioden.
Bijvoorbeeld, een kind met ADHD kan goed presteren op schoolwerk dat korte, eenvoudige instructies heeft en direct kan worden uitgevoerd (zoals korte quizzen of praktische taken), maar kan moeite hebben met langere opdrachten die planning en organisatie vereisen (zoals een groot project of essay). Dit inzicht kan leerkrachten helpen om instructies op te splitsen in kleinere, beheersbare stappen en om regelmatig herinneringen en structuur te bieden om het werkgeheugen te ondersteunen.
Dagelijks leven
De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor het dagelijks leven van neurodivergente mensen. Voor mensen met autisme kan het nuttig zijn om meer tijd te krijgen voor het voltooien van taken en om hun sterke punten in verbaal en non-verbaal redeneren te benutten. Dit kan betekenen dat ze baat hebben bij omgevingen die minder tijdsdruk leggen op prestaties en meer focus leggen op diepgaande analyse en probleemoplossing.

Stel je voor dat een autistische volwassene werkt in een omgeving waar snelheid minder belangrijk is dan nauwkeurigheid en diepgaand onderzoek, zoals in academisch onderzoek of technische analyse. Hier kunnen ze hun vaardigheden optimaal benutten en minder last hebben van de zwakkere punten in hun cognitieve profiel.
Voor mensen met ADHD kunnen strategieën die helpen bij het verbeteren van werkgeheugen, zoals het gebruik van geheugensteuntjes en het opdelen van informatie in kleinere, beheersbare stukken, effectief zijn. Bovendien kunnen aanpassingen zoals het creëren van een gestructureerde en prikkelarme omgeving helpen om afleiding te minimaliseren en de focus te verbeteren.
Bijvoorbeeld, een volwassene met ADHD kan profiteren van een werkruimte met minimale afleiding, duidelijke en eenvoudige takenlijsten en regelmatige pauzes om focus te behouden. Het gebruik van technologie, zoals planning-apps of herinneringsalarmen, kan ook helpen om de uitdagingen van het werkgeheugen te compenseren.

Wilson AC. Cognitive Profile in Autism and ADHD: A Meta-Analysis of Performance on the WAIS-IV and WISC-V. Arch Clin Neuropsychol. 2024 May 21;39(4):498-515. doi: 10.1093/arclin/acad073. PMID: 37779387; PMCID: PMC11110614.