Vraag een willekeurig iemand wat een IQ-test meet, en de kans is groot dat je het antwoord krijgt: intelligentie. Maar wat ís dat precies? En is één getal wel genoeg om het brein van iemand met autisme of ADHD te begrijpen?
Het korte antwoord: nee. Vooral bij neurodivergente mensen laat een gemiddeld IQ-cijfer vaak maar een deel van het verhaal zien. Iemand met een IQ van 100 – het statistische gemiddelde – kan in de praktijk zowel geniaal als hulpbehoevend overkomen, afhankelijk van de taak die voor hem ligt. De sleutel ligt in het profiel: welke onderdelen van de test scoorden hoog, en waar zitten de zwakke plekken?
Bij mensen met autisme viel één ding meteen op: het verschil tussen sterke en zwakke punten was groot.
Een groep onderzoekers dook in dit onderwerp en vergeleek gegevens uit maar liefst 46 verschillende studies. Ze keken naar mensen met autisme of ADHD die een moderne IQ-test hadden gedaan: de WISC-V (voor kinderen) of de WAIS-IV (voor volwassenen). Het doel: een beter beeld krijgen van de cognitieve sterktes en zwaktes die bij elk van deze diagnoses horen.
De WAIS-IV en WISC-V zijn beide intelligentietesten die veel worden gebruikt door psychologen om het cognitieve functioneren van iemand in kaart te brengen. Ze zijn ontwikkeld door dezelfde organisatie en lijken qua opbouw op elkaar, maar zijn bedoeld voor verschillende leeftijden.
WAIS-IV (Wechsler Adult Intelligence Scale – Fourth Edition)
- Voor wie?
Volwassenen en jongvolwassenen van 16 tot 90 jaar. - Wat meet het?
Het meet algemene intelligentie (IQ) én geeft een profiel van verschillende cognitieve vaardigheden:- Verbaal begrip
- Perceptueel redeneren (visueel-ruimtelijk)
- Werkgeheugen
- Verwerkingssnelheid
- Waarom gebruikt?
Voor diagnostiek bij bijvoorbeeld autisme, ADHD, leerproblemen, hersenletsel of dementie. Ook gebruikt bij intelligentiebepaling (zoals bij vermoeden van hoogbegaafdheid of een verstandelijke beperking).
WISC-V (Wechsler Intelligence Scale for Children – Fifth Edition)
- Voor wie?
Kinderen van 6 tot 16 jaar. - Wat meet het?
Net als de WAIS-IV meet deze test het IQ, maar ook specifieke vaardigheden:- Verbaal begrip
- Visueel-ruimtelijk inzicht
- Vloeiend redeneren
- Werkgeheugen
- Verwerkingssnelheid
- Waarom gebruikt?
Om te kijken hoe een kind functioneert in vergelijking met leeftijdsgenoten. Wordt vaak ingezet bij leerproblemen, ontwikkelingsstoornissen (zoals autisme of ADHD), of bij onderzoek naar begaafdheid.
De WAIS-IV is de IQ-test voor volwassenen, de WISC-V voor kinderen. Beide geven niet alleen een totaalscore (het IQ), maar laten ook zien hoe iemand denkt en leert – wat in de praktijk vaak belangrijker is dan het getal zelf.
Wat onderzochten de wetenschappers precies?
De onderzoekers gebruikten een meta-analyse, oftewel: ze bundelden de resultaten van heel veel eerdere studies om zo een robuust en betrouwbaar overzicht te krijgen. In totaal bekeken ze de testresultaten van meer dan 3.500 mensen met autisme en ruim 3.300 mensen met ADHD.
Alle deelnemers hadden een van de twee standaard intelligentietests gedaan die wereldwijd gebruikt worden: de WAIS-IV (voor volwassenen) of de WISC-V (voor kinderen). Deze tests meten niet alleen een totaalscore (het bekende IQ-getal), maar ook prestaties op vijf afzonderlijke onderdelen:

- Verbaal begrip – hoe goed iemand taal begrijpt en gebruikt.
- Visueel-ruimtelijk redeneren – hoe goed iemand patronen herkent en met vormen werkt.
- Vloeiend redeneren – hoe goed iemand problemen oplost zonder voorkennis.
- Werkgeheugen – hoeveel informatie iemand tegelijk kan onthouden en bewerken.
- Verwerkingssnelheid – hoe snel iemand eenvoudige informatie verwerkt.
De vraag was: hoe scoren mensen met autisme of ADHD op deze verschillende onderdelen? En vooral: hoe verschillen deze profielen van elkaar?
Het profiel van mensen met autisme
Bij mensen met autisme viel één ding meteen op: het verschil tussen sterke en zwakke punten was groot. Gemiddeld scoorden zij het hoogst op visueel-ruimtelijk redeneren. Taken waarbij je bijvoorbeeld figuren moet aanvullen of blokjes in een patroon moet leggen, gingen opvallend goed. Ook vloeiend redeneren – dus logisch nadenken zonder voorkennis – was bij veel mensen met autisme een sterk punt.
Minder sterk waren de scores op verwerkingssnelheid. Dat wil zeggen: het tempo waarop iemand simpele visuele of schriftelijke taken uitvoert. Denk aan zo snel mogelijk symbooltjes overnemen of lijnen trekken tussen cijfers. Dit zegt niks over intelligentie, maar kan in het dagelijks leven wél tot frustratie leiden – bijvoorbeeld op school of tijdens toetsen waarbij tijd een rol speelt.
Werkgeheugen was een ander gebied waar mensen met autisme gemiddeld lager op scoorden. Informatie vasthouden en tegelijkertijd bewerken – bijvoorbeeld een reeks cijfers omdraaien in je hoofd – bleek vaak lastiger. Of notuleren… Of aantekeningen maken tijdens een gesprek.
Opvallend is dat verbaal begrip niet per se zwak was, maar wel vaak lager dan bij mensen zonder autisme. Dit zou kunnen samenhangen met taalontwikkeling, sociale communicatie of het letterlijk nemen van taal, al zeggen de onderzoekers daar weinig over.
Kortom: het cognitieve profiel van mensen met autisme is meer ‘disharmonisch’, dus met grote pieken en dalen. En dat verklaart misschien waarom ze in sommige situaties uitblinken, en in andere juist snel vastlopen.
Het profiel van mensen met ADHD
Bij ADHD zag het plaatje er heel anders uit. Hier viel vooral op dat de scores op de verschillende onderdelen veel gelijkmatiger waren. Er waren minder uitschieters naar boven of beneden. Maar dat betekent niet dat er geen problemen waren.
De grootste zwakte bij ADHD lag bij het werkgeheugen en de verwerkingssnelheid – net als bij autisme, maar om andere redenen. Waar mensen met autisme vaak traag maar precies werken, hebben mensen met ADHD eerder moeite om hun aandacht vast te houden of informatie gestructureerd op te slaan. Denk aan het vergeten van instructies, moeite met hoofdrekenen of snel afgeleid zijn tijdens taken.
Opvallend was dat mensen met ADHD relatief goed scoorden op verbaal begrip. Ze hebben vaak een sterke woordenschat en kunnen goed uitleggen wat ze bedoelen. Ook vloeiend redeneren – dus logisch nadenken – was meestal geen probleem.
Het profiel van ADHD is dus harmonischer, meer ‘vlak’, maar laat toch duidelijke patronen zien: taal en logica zijn relatief sterk, terwijl focus en tempo juist struikelblokken zijn.
Hoe verschillen autisme en ADHD van elkaar?
De vergelijking tussen beide groepen levert interessante inzichten op. Mensen met autisme scoren gemiddeld hoger op visueel-ruimtelijk redeneren, terwijl mensen met ADHD sterker zijn in verbaal begrip. Ook het patroon in werkgeheugen is anders: bij ADHD hangt de zwakte daar vaak samen met aandachtsproblemen, terwijl het bij autisme meer te maken lijkt te hebben met informatieverwerking.
Een ander opvallend verschil: mensen met autisme hebben vaker een disharmonisch profiel, met grote verschillen tussen sterk en zwak. Bij ADHD is het profiel gemiddeld wat vlakker, met minder extreme pieken of dalen.
Dit soort verschillen kunnen belangrijk zijn in de praktijk. Bijvoorbeeld bij het kiezen van een leertraject, het begrijpen van gedrag, of het geven van de juiste ondersteuning. Een kind met autisme kan enorm goed zijn in abstracte puzzels, maar vastlopen op een simpel dictee. Iemand met ADHD kan vlot praten en logisch redeneren, maar ondertussen vergeten waar hij ook alweer mee bezig was.
Wat zegt dit over jou (of je kind)?
Misschien heb je ooit zelf een IQ-test gedaan. Of je kind. En misschien keek je vooral naar dat ene getal: het totaal-IQ. Maar dat cijfer vertelt dus maar een deel van het verhaal.
Bij neurodivergente mensen is het profiel vaak belangrijker dan het gemiddelde. Iemand met een IQ van 100 kan briljant zijn in logisch redeneren, maar moeite hebben met plannen of schrijven. En dat heeft gevolgen voor school, werk en dagelijkse taken.
In Nederland en België wordt bij diagnostiek meestal wel naar het profiel gekeken, maar niet altijd even goed uitgelegd wat dat betekent. Soms wordt een kind met autisme of ADHD onterecht bestempeld als ‘gemiddeld’ of ‘laagbegaafd’, terwijl dat vooral komt door een laag werkgeheugen of trage verwerking – dingen die in de echte wereld te compenseren zijn met de juiste aanpak.
Een goede uitleg van het profiel helpt niet alleen om problemen beter te begrijpen, maar ook om talenten te zien die anders onopgemerkt blijven. Misschien is jouw sterke kant niet meetbaar in cijfers, maar wel zichtbaar in creativiteit, detailzin of doorzettingsvermogen.
Wat leert deze blogpost je?
- Een IQ-test meet verschillende soorten vaardigheden – het totaalcijfer zegt niet alles.
- Mensen met autisme scoren vaak sterk op visueel denken en logisch redeneren, maar minder op tempo en werkgeheugen.
- Mensen met ADHD hebben vaak een vlakker profiel, met sterke taalvaardigheden maar moeite met focus en geheugen.
- De verschillen tussen autisme en ADHD zijn duidelijk – en belangrijk voor goede begeleiding.
- Kijk altijd naar het profiel, niet alleen naar het cijfer. Juist daar zit de sleutel tot begrip.
Wilson AC. Cognitive Profile in Autism and ADHD: A Meta-Analysis of Performance on the WAIS-IV and WISC-V. Arch Clin Neuropsychol. 2024;39(4):498-515. doi:10.1093/arclin/acad073