Christendom

Verband religiositeit en psychologisch welzijn?

Religiositeit en psychologisch welzijn zijn twee concepten die vaak in verband worden gebracht met elkaar. Traditioneel wordt aangenomen dat religie een positieve invloed heeft op het welzijn van individuen. Verschillende onderzoeken hebben een positieve correlatie aangetoond tussen religiositeit en aspecten van mentale gezondheid, zoals hogere levensvoldoening en minder psychische klachten. Dit artikel bespreekt een recent onderzoek dat deze heersende opvatting uitdaagt en onderzoekt of er op de lange termijn een wederkerig verband bestaat tussen religiositeit en psychologisch welzijn.

Dit onderzoek maakte gebruik van gegevens uit de Midlife in the United States (MIDUS) studie, een langlopend project dat gegevens verzamelt over Amerikaanse volwassenen. De deelnemers werden gevolgd over een periode van ongeveer 20 jaar, met drie meetmomenten: in 1995-1996, 2004-2006 en 2013-2014. In totaal vulden 6.455 mensen ten minste één van de variabelen in tijdens deze meetmomenten, waarvan 2.653 individuen alle drie de golven voltooiden.

De religiositeit van de deelnemers werd gemeten met zes vragen die peilden naar de algemene religiositeit en de belangrijkheid van religie in hun leven. Voor het meten van psychologisch welzijn werd de 18-item versie van Ryff’s model van psychologisch welzijn gebruikt, dat zes dimensies omvat: autonomie, omgevingsbeheersing, persoonlijke groei, positieve relaties, doelgerichtheid en zelfacceptatie.

Voor de analyse werd een random intercept cross-lagged panel model (RI-CLPM) gebruikt, een geavanceerde statistische techniek die onderscheid maakt tussen verschillen tussen personen en veranderingen binnen personen over tijd. Dit model helpt om de richting van de relaties tussen religiositeit en welzijn over tijd te analyseren.

Resultaten

De resultaten van de studie toonden aan dat er een zwakke positieve correlatie was tussen religiositeit en psychologisch welzijn op het niveau van verschillen tussen personen. Dit betekent dat mensen die religieuzer zijn, gemiddeld iets hogere niveaus van psychologisch welzijn rapporteren. Echter, de analyse van veranderingen binnen personen over tijd liet zien dat veranderingen in religiositeit geen voorspellende waarde hadden voor toekomstige veranderingen in psychologisch welzijn en vice versa.

Islam

De bevindingen van deze studie stellen de traditionele opvatting ter discussie dat religiositeit direct bijdraagt aan psychologisch welzijn. Hoewel er een kleine positieve correlatie is tussen religiositeit en welzijn, suggereren de longitudinale gegevens dat veranderingen in de ene variabele niet leiden tot veranderingen in de andere. Dit wijst erop dat eerdere conclusies, gebaseerd op cross-sectionele studies, mogelijk oversimplificaties zijn.

Verschillende meta-analyses en internationale studies hebben eerder een positieve relatie tussen religiositeit en welzijn aangetoond. Echter, deze studies waren vaak cross-sectioneel en hielden geen rekening met binnen-persoon variaties over tijd. Twee recente longitudinale studies bevestigen de bevindingen van dit onderzoek, waarbij geen significante associaties werden gevonden tussen religiositeit en subjectief welzijn op de lange termijn.

De zwakke positieve correlatie op het niveau van verschillen tussen personen kan verklaard worden door derde variabelen zoals persoonlijkheidstrekken, stabiele omgevingsfactoren of genetische factoren die zowel religiositeit als welzijn beïnvloeden. De afwezigheid van een causaal verband op het niveau van binnen-persoon veranderingen suggereert dat religiositeit op zichzelf geen direct effect heeft op het psychologisch welzijn van individuen.

Aanbevelingen

Samenvattend tonen de resultaten aan dat religiositeit en psychologisch welzijn niet causaal met elkaar verbonden zijn op de lange termijn.

Jodendom

De bevindingen van dit onderzoek zijn relevant voor psychologen en therapeuten die religiositeit in hun praktijk integreren. Het is belangrijk om te erkennen dat religiositeit niet per se leidt tot verbeterd welzijn, en dat de focus mogelijk meer moet liggen op individuele behoeften en contexten.

Beperkingen van het onderzoek

Een belangrijke beperking van dit onderzoek is dat het zich richtte op de lange termijn relaties tussen religiositeit en welzijn. Kortetermijnstudies zouden kunnen aantonen dat religiositeit op korte termijn wel effect heeft op welzijn. Daarnaast kunnen culturele verschillen de relatie tussen religiositeit en welzijn beïnvloeden, wat niet is meegenomen in dit onderzoek.

Conclusie

Dit onderzoek daagt de traditionele opvatting uit dat religiositeit direct bijdraagt aan psychologisch welzijn. Hoewel religiositeit en welzijn licht positief gecorreleerd zijn, suggereren de longitudinale gegevens dat er geen causaal verband is. Deze bevindingen onderstrepen het belang van het gebruik van geavanceerde statistische technieken en het voeren van binnen-persoon analyses om misleidende conclusies te voorkomen. Toekomstig onderzoek moet zich richten op verschillende culturele contexten en kortetermijninvloeden om een completer beeld te krijgen van de relatie tussen religiositeit en psychologisch welzijn.

Joshanloo, M. (2024). No evidence of longitudinal association between religiosity and psychological well-being: Challenging prevailing assumptions. Journal of Pacific Rim Psychology18https://doi.org/10.1177/18344909241262209

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *