Atopische dermatitis

De link tussen eczeem en autisme

Atopische dermatitis (AD), beter bekend als eczeem, is een chronische huidziekte die wereldwijd miljoenen kinderen en volwassenen treft. Tegelijkertijd groeit ook het aantal diagnoses van autisme. Hoewel AD en autisme in eerste instantie twee heel verschillende aandoeningen lijken, suggereert recent onderzoek dat er een verband is tussen deze ziekten. Dit artikel verkent de relatie tussen atopische dermatitis en autisme en hoe factoren zoals genetica, ontstekingsprocessen en omgevingsinvloeden beide aandoeningen kunnen beïnvloeden.

Wat is eczeem of atopische dermatitis?

Atopische dermatitis is een veelvoorkomende chronische huidziekte die tot 20% van de kinderen wereldwijd treft. De aandoening wordt gekenmerkt door jeukende, rode en droge huidplekken die vaak al op jonge leeftijd beginnen. Het is een terugkerende aandoening die wordt beïnvloed door omgevingsfactoren, genetische aanleg en problemen met het immuunsysteem. De symptomen variëren van mild tot ernstig, en kunnen leiden tot aanzienlijke verstoringen in het dagelijks leven van de patiënt. Hoewel AD vaak wordt geassocieerd met andere allergische aandoeningen zoals astma en hooikoorts, is de exacte oorzaak van de ziekte nog niet volledig begrepen. Wat we wel weten, is dat een defect in de huidbarrière een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van AD.

Autisme

De oorzaak van ASS is complex en omvat zowel genetische als omgevingsfactoren. Ondanks de vooruitgang in vroege diagnosemethoden blijft de diagnose van ASS uitdagend vanwege de diversiteit in symptomen en de afwezigheid van een eenduidige biologische marker. Wat we wel weten, is dat ASS vaker voorkomt bij jongens dan bij meisjes en dat de symptomen vaak al op jonge leeftijd merkbaar zijn.

De link tussen atopische dermatitis en autisme

Steeds meer onderzoeken suggereren dat er een verband bestaat tussen AD en ASS. De basis van dit verband ligt waarschijnlijk in gedeelde mechanismen zoals ontsteking en immuundisregulatie. Bij beide aandoeningen wordt er een verhoogde productie van ontstekingsstoffen (cytokinen) waargenomen, die niet alleen de huid kunnen aantasten, maar ook de hersenen kunnen beïnvloeden. Het blijkt dat deze cytokinen in staat zijn om de bloed-hersenbarrière te passeren en neuro-inflammatoire processen te activeren, wat mogelijk een rol speelt bij de ontwikkeling van ASS.

Daarnaast zijn er genetische factoren die zowel AD als autisme beïnvloeden. Een specifiek gen, het STAT6-gen, dat een rol speelt in de immuunregulatie en atopie (de aanleg voor allergieën), wordt zowel in verband gebracht met atopische aandoeningen zoals AD als met neuropsychiatrische stoornissen zoals ASS. Er zijn ook aanwijzingen dat mutaties in andere genen, zoals GATA3 en ADBRD2, een rol kunnen spelen bij beide aandoeningen. Hoewel er nog veel onderzoek nodig is om deze genetische verbanden volledig te begrijpen, is het duidelijk dat genetica een rol speelt in de samenhang tussen AD en ASS.

Invloed van omgevingsfactoren

Naast genetische factoren spelen ook omgevingsfactoren een belangrijke rol bij zowel AD als ASS. Blootstelling aan luchtvervuiling, zware metalen en bepaalde chemicaliën tijdens de zwangerschap kan bijvoorbeeld bijdragen aan de ontwikkeling van beide aandoeningen. Studies hebben aangetoond dat blootstelling aan hoge niveaus van luchtvervuiling, zoals stikstofoxiden, de kans op zowel AD als ASS kan verhogen. Een mogelijke verklaring is dat deze stoffen ontstekingsreacties in het lichaam veroorzaken, wat zowel de huid als de hersenen kan beïnvloeden.

Daarnaast is gebleken dat omgevingsfactoren, zoals stress tijdens de zwangerschap en bepaalde medicijnen, een risicofactor kunnen zijn. Bijvoorbeeld, blootstelling aan valproïnezuur, een medicijn dat wordt gebruikt om epileptische aanvallen te behandelen, is geassocieerd met een verhoogd risico op zowel autisme als AD. Dit ondersteunt de hypothese dat verstoringen tijdens de prenatale ontwikkeling een gezamenlijke factor kunnen zijn in de etiologie van beide aandoeningen.

Invloed van vitamine D en andere voedingsfactoren

Een belangrijke voedingsfactor die zowel AD als ASS lijkt te beïnvloeden, is vitamine D. Vitamine D speelt een cruciale rol in zowel de ontwikkeling van de huidbarrière als in de ontwikkeling van de hersenen. Een tekort aan vitamine D tijdens de zwangerschap of in de vroege kinderjaren kan het risico op AD en ASS verhogen. Verschillende onderzoeken tonen aan dat kinderen met AD en ASS lagere niveaus van vitamine D hebben dan gezonde kinderen, wat suggereert dat suppletie mogelijk een positief effect kan hebben op de symptomen van beide aandoeningen.

Daarnaast wordt er steeds meer aandacht besteed aan de invloed van de voeding van de moeder tijdens de zwangerschap op de ontwikkeling van AD en ASS bij het kind. Hoewel er nog geen sluitend bewijs is, suggereren sommige studies dat een dieet dat rijk is aan omega-3 vetzuren en antioxidanten tijdens de zwangerschap het risico op het ontwikkelen van deze aandoeningen kan verminderen.

De rol van geslacht en leeftijd

Er is een duidelijk verschil in de prevalentie van AD en ASS tussen jongens en meisjes. Jongens hebben meer kans op het ontwikkelen van zowel AD als ASS. Dit kan deels worden verklaard door hormonale verschillen die de immuunrespons beïnvloeden. Bij ASS speelt testosteron een belangrijke rol, aangezien jongens met hogere prenatale testosteronniveaus een verhoogd risico hebben op ASS. Ook de blootstelling aan mannelijke hormonen in de baarmoeder wordt in verband gebracht met een verhoogde kans op ASS.

Leeftijd speelt ook een rol. Kinderen met AD die voor hun vijfde levensjaar last krijgen van eczeem, hebben een hoger risico op het ontwikkelen van ASS. Dit suggereert dat vroege huidproblemen een marker kunnen zijn voor onderliggende neurologische problemen, of dat de ontstekingsprocessen die betrokken zijn bij AD bijdragen aan de ontwikkeling van ASS.

Comorbiditeiten tussen AD en ASS

Veel kinderen met AD en ASS hebben ook te maken met andere aandoeningen, zoals astma, allergieën en ADHD. Uit onderzoek blijkt dat kinderen met meerdere atopische aandoeningen, zoals astma en hooikoorts, een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van zowel ASS als ADHD. Dit wijst erop dat er een gedeeld ontstekingsmechanisme is dat verschillende neuro- en immuungerelateerde aandoeningen kan beïnvloeden.

AandoeningComorbiditeit (bij AD en ASS)
AstmaVerhoogd risico op ASS en ADHD
HooikoortsVerhoogd risico op ASS
VoedselallergieënMogelijk verband met ASS
Overzicht van de belangrijkste comorbiditeiten die vaak voorkomen bij zowel AD als ASS.

Conclusie

Het verband tussen atopische dermatitis en autisme suggereert dat gedeelde genetische en omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van beide aandoeningen. Door beter te begrijpen hoe ontsteking en immuunstoornissen bijdragen aan zowel AD als autisme, kunnen we mogelijk nieuwe diagnostische hulpmiddelen en behandelingsstrategieën ontwikkelen. Vroege interventie is van cruciaal belang, vooral bij kinderen met een hoog risico op het ontwikkelen van beide aandoeningen. Verder onderzoek naar de gedeelde mechanismen achter AD en ASS kan leiden tot effectievere behandelingen die gericht zijn op het verbeteren van de levenskwaliteit van patiënten.

Casella R, Miniello A, Buta F, Yacoub MR, Nettis E, Pioggia G, Gangemi S. Atopic Dermatitis and Autism Spectrum Disorders: Common Role of Environmental and Clinical Co-Factors in the Onset and Severity of Their Clinical Course. Int J Mol Sci. 2024 Aug 16;25(16):8936. doi: 10.3390/ijms25168936. PMID: 39201625; PMCID: PMC11354676.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *