Vaccins, medische doorbraken, technologie die ons leven makkelijker maakt—wetenschap heeft ons veel gebracht. Toch lijkt het wantrouwen in wetenschappelijke kennis groter dan ooit. Van complottheorieën over klimaatverandering tot influencers die doktertje spelen op TikTok: waarom lijkt de wetenschap haar geloofwaardigheid te verliezen?
Een belangrijke factor is de opkomst van sociale media. Wetenschap is complex en genuanceerd, terwijl misinformatie vaak eenvoudige, directe antwoorden biedt. In een wereld waar snelheid belangrijker is dan diepgang, wint de pakkende onzin het vaak van de grijze realiteit.
Daarnaast speelt de historische reputatie van wetenschap een rol. Fouten uit het verleden—zoals schadelijke medische experimenten en veranderende richtlijnen—worden aangehaald als bewijs dat ‘wetenschappers het ook niet weten’. Maar hoe terecht is dat?
Waarom geloven we liever onzin?
Misinformatie verspreidt zich sneller dan feiten, en dat is geen toeval. Ons brein is namelijk gek op simpel en helder. Wetenschap werkt met onzekerheid en nuance—dat voelt ongemakkelijk.
Een paar redenen waarom misinformatie zo aantrekkelijk is:
- Herhaling werkt. Hoe vaker we iets horen, hoe geloofwaardiger het wordt (zelfs als het onzin is).
- Simpele antwoorden winnen. Een complottheorie biedt een duidelijke schuldige, terwijl wetenschap zegt: ‘het ligt ingewikkeld’.
- Persoonlijke ervaring telt meer dan data. Je buurvrouw die zegt dat vaccins gevaarlijk zijn, heeft meer impact dan duizend wetenschappelijke studies die het tegendeel bewijzen.
Iedereen—ook de slimste mensen—trapt soms in denkfouten.
Confirmation bias
Mensen hebben de neiging om vooral informatie te zoeken, te geloven en te onthouden die hun bestaande overtuigingen bevestigt. Dit heet confirmation bias. Als je bijvoorbeeld denkt dat biologisch eten gezonder is, zul je eerder artikelen en video’s tegenkomen die dat idee ondersteunen en negeer je misschien studies die aantonen dat het verschil minimaal is. Sociale media versterken dit effect, omdat algoritmes ons vooral content laten zien die aansluit bij onze eerdere zoekopdrachten en interesses. Hierdoor leven mensen soms in hun eigen ‘informatiebubbel’, waarin ze alleen maar bevestigd worden in wat ze al dachten, zonder dat ze worden uitgedaagd om kritisch na te denken.
Illusory truth effect
Hoe vaker we iets horen, hoe meer we het geloven—zelfs als het helemaal niet waar is. Dit psychologische fenomeen heet het illusory truth effect. Het verklaart waarom complottheorieën en nepnieuws zo effectief zijn. Als je op sociale media herhaaldelijk leest dat 5G-straling gevaarlijk is, kan die boodschap vertrouwd gaan voelen, zelfs zonder bewijs. Ons brein verwart herhaling met waarheid. Vooral in de huidige digitale wereld, waar informatie zich razendsnel verspreidt, zorgt dit ervoor dat misinformatie hardnekkig blijft hangen. Het betekent ook dat factchecks en correcties vaak minder impact hebben dan de oorspronkelijke foute informatie, simpelweg omdat die al vaker voorbij is gekomen.
Dunning-Kruger-effect
Het Dunning-Kruger-effect is een denkfout waarbij mensen met weinig kennis of ervaring zichzelf overschatten. Hoe minder iemand weet over een onderwerp, hoe sneller diegene zichzelf als een expert ziet. Dit zie je bijvoorbeeld terug in discussies over wetenschap en gezondheid. Iemand die een paar YouTube-video’s over kwantumfysica heeft gekeken, kan plots denken dat hij Einstein kan verbeteren. Echte experts daarentegen zijn zich juist sterk bewust van de complexiteit van hun vakgebied en zijn vaak voorzichtiger met uitspraken. Dit zorgt ervoor dat pseudo-experts soms zelfverzekerder overkomen dan wetenschappers, wat kan bijdragen aan de verspreiding van misinformatie.
Emotioneel redeneren
Mensen laten zich vaak leiden door emoties in plaats van feiten. Dit noemen we emotioneel redeneren. Als een bepaald verhaal angst, woede of hoop oproept, zijn we eerder geneigd het te geloven, zelfs als er geen enkel bewijs voor is. Dit zie je bijvoorbeeld bij berichten over ‘wondermiddelen’ tegen ziektes: de hoop op genezing maakt dat mensen minder kritisch zijn. Ook complottheorieën spelen hierop in: ze maken mensen boos of bang en wekken de indruk dat ‘de waarheid wordt verborgen’. Wanneer iets ons raakt op emotioneel niveau, kunnen we feiten makkelijker negeren, omdat we willen dat het verhaal klopt—ongeacht de realiteit.
Wetenschap vereist kritisch denken en dat betekent soms dat we moeten accepteren dat we dingen niet zeker weten. Dat is lastig, want ons brein houdt van zekerheid.
Wetenschap heeft zichzelf niet altijd een dienst bewezen
Het is niet zo gek dat sommige mensen sceptisch zijn. Wetenschap heeft fouten gemaakt:
- Medische experimenten zonder ethische grenzen.
- Onderzoeken die elkaar tegenspreken.
- Studies die achteraf frauduleus bleken.
Daar komt bij dat wetenschappers vaak voorzichtig formuleren (‘we denken dat…’, ‘de kans is groot dat…’), terwijl misinformatie schreeuwt: ‘Dit is wat de dokter u niet vertelt!’ Rara, welke boodschap blijft hangen?
Een paar vuistregels om door de informatiejungle te navigeren:
Check de bron: Waar komt de informatie vandaan?
Niet alle informatie is even betrouwbaar. Een belangrijke eerste stap in kritisch denken is nagaan waar een bewering vandaan komt. Is de informatie gebaseerd op een artikel uit een gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift, of komt het van een willekeurige Facebook-post? Wetenschappelijke studies worden beoordeeld door experts voordat ze worden gepubliceerd, terwijl sociale media iedereen een podium geven om hun mening te uiten, ongeacht hun kennis of intenties. Ook nieuwsartikelen kunnen misleidend zijn als ze wetenschappelijke bevindingen overdreven versimpelen of sensationeel maken. Een goed uitgangspunt is om altijd te controleren of een bron onafhankelijk en deskundig is, en of de informatie ergens anders bevestigd wordt.
Zoek naar wetenschappelijke consensus, niet naar één studie
Eén enkele studie zegt vaak weinig. Wetenschap is een proces waarin resultaten voortdurend worden gecheckt en verfijnd. Soms duikt er een spectaculaire nieuwe studie op die iets beweert dat volledig tegen de bestaande kennis ingaat. Dat betekent niet meteen dat de oude inzichten fout waren—het kan ook betekenen dat de nieuwe studie nog niet voldoende is onderzocht of zelfs fouten bevat. Daarom is het belangrijk om te kijken naar de wetenschappelijke consensus, oftewel wat de meeste experts op basis van meerdere studies als waar beschouwen. Consensus ontstaat doordat onderzoeken elkaar bevestigen en versterken, niet door één opvallende studie die viral gaat.
Pas op voor bangmakerij en emotionele manipulatie
Een veelgebruikte tactiek van misinformatie is het inspelen op emoties, vooral angst en woede. Sensationele berichten over ‘verborgen gevaren’ of ‘wat doktoren (of politici, de media enz) je niet vertellen’ verspreiden zich snel, omdat ze ons instinctieve overlevingsmechanisme triggeren. Angstige of boze mensen zijn eerder geneigd om iets direct te geloven en te delen, zonder het kritisch te checken. Betrouwbare wetenschap werkt echter niet met angstzaaierij, maar met feiten en nuance. Dus als een bericht of video je emotioneel opjut, is het een goed idee om even stil te staan en na te denken: probeert iemand je te informeren of te manipuleren?
Omarm twijfel: Wetenschap evolueert, en dat is goed
Wetenschap is geen verzameling van onwrikbare feiten, maar een methode om de waarheid steeds beter te benaderen. Nieuwe ontdekkingen kunnen oude inzichten corrigeren of verfijnen. Dit betekent niet dat wetenschappers ‘maar wat doen’—het betekent juist dat wetenschap werkt zoals het hoort. Twijfel en aanpassing zijn geen zwakte, maar een teken van vooruitgang. In de echte wereld bestaan zelden eenvoudige antwoorden die altijd en overal gelden. Kritisch denken betekent dat je bereid bent je mening aan te passen op basis van nieuw bewijs. Wetenschap leert ons niet wat we moeten denken, maar hoe we goed onderbouwde conclusies kunnen trekken.
Leren leven met onzekerheid: De sleutel tot kritisch denken
We willen duidelijke antwoorden. Helaas werkt wetenschap niet zo. Goede wetenschap verandert als er nieuwe informatie komt. Dat voelt soms alsof ‘ze maar wat doen’, maar in werkelijkheid betekent het dat het proces functioneert zoals het hoort.
Wie kritisch wil denken, moet leren omgaan met onzekerheid. Soms weten we dingen nog niet zeker. Soms hebben we alleen aanwijzingen en geen harde bewijzen. En dat is oké.
De volgende keer dat je een virale post ziet met een claim die alle wetenschap tegenspreekt, haal even adem. Vraag jezelf af: is dit echt een ontdekking, of gewoon goed verpakte misinformatie? Wetenschap gaat niet over alles geloven wat experts zeggen—het gaat over leren hoe je zelf kritisch kunt nadenken.