Mitochondriën en autisme: Kunnen supplementen iets verbeteren?

Mitochondriën zijn een soort mini-energiecentrales in onze cellen. Ze zorgen ervoor dat cellen energie kunnen gebruiken om hun werk te doen. Je hebt ze in elke cel, behalve in rode bloedcellen. Dus ook in hersencellen – en daar wordt het interessant als het om autisme gaat.

Een aantal onderzoekers denkt al langer dat mitochondriën bij sommige mensen met autisme niet optimaal werken. Bij zo’n 5 procent van de kinderen met autisme is er zelfs sprake van een échte mitochondriale aandoening, iets wat artsen kunnen vaststellen via bloedonderzoek of spierbiopsie. Maar ook bij kinderen zonder officiële diagnose van een mitochondriale ziekte zijn er soms subtiele afwijkingen in de manier waarop hun cellen energie aanmaken.

Wat je dan kunt zien? Bijvoorbeeld minder uithoudingsvermogen, vermoeidheid, maag-darmklachten, maar ook gedragskenmerken die overlappen met autisme, zoals prikkelgevoeligheid, terugtrekgedrag of moeite met communiceren. Dat wil niet zeggen dat autisme ‘in de mitochondriën zit’, maar wél dat ze mogelijk meespelen bij sommige vormen of bijkomende klachten.

De grote vraag is dus: als die energiefabriekjes niet optimaal draaien, kunnen we dan iets doen om ze een oppepper te geven?

Waarom een supplement geven – en wat zit er eigenlijk in?

In het onderzoek waar dit artikel op is gebaseerd, probeerden wetenschappers precies dát te doen: de mitochondriën van kinderen met autisme ondersteunen met een speciaal samengesteld supplement. Dat supplement heet MitoCare en bevat een mix van stoffen die je misschien kent uit de drogist, zoals:

  • L-carnitine (helpt vetzuren de mitochondriën binnenkomen),
  • Co-enzym Q10 (onderdeel van de energieproductieketen),
  • N-acetylcysteïne (werkt als antioxidant),
  • Vitamines B, C en E (beschermen tegen oxidatieve stress).

L-carnitine is een stof die van nature in je lichaam voorkomt. Je maakt het zelf aan in je lever en nieren, en het zit ook in vlees en zuivel. Wat doet het? Het helpt vetzuren (dus: vetten die als brandstof kunnen dienen) om de mitochondriën binnen te komen. Vergelijk het met een taxi die vetzuren afzet bij de energiecentrale. Zonder L-carnitine komen die vetten niet op de juiste plek, en kun je er geen energie van maken.

Bij sommige mensen met een energiestofwisselingsprobleem is er te weinig L-carnitine beschikbaar. Dan werkt de vetverbranding minder goed en kun je je bijvoorbeeld snel moe voelen.

Co-enzym Q10, ook wel Q10 of ubiquinon genoemd, is een stofje dat in bijna elke cel in je lichaam zit. Het speelt een sleutelrol in de ‘elektronentransportketen’ – dat is een soort lopende band in de mitochondriën waar energie (ATP) wordt gemaakt. Zie het als de vonk die de motor laat draaien.

Als er te weinig Q10 is, verloopt de energieproductie trager of minder efficiënt. Je lichaam maakt Q10 zelf aan, maar die aanmaak neemt af met de leeftijd of bij ziekte. Daarom wordt het soms als supplement gegeven, zeker bij mensen met vermoeidheidsklachten.

N-acetylcysteïne (afgekort tot NAC) is een vorm van het aminozuur cysteïne. In je lichaam wordt het omgezet in glutathion – een van de krachtigste antioxidanten die we hebben. Antioxidanten beschermen je cellen tegen ‘oxidatieve stress’, oftewel: schade door vrije radicalen. Dat zijn agressieve moleculen die vrijkomen bij de verbranding van brandstof in je mitochondriën.

Je kunt NAC zien als een soort schoonmaakmiddel dat de rommel opruimt die bij energieproductie ontstaat. En als je mitochondriën al moeite hebben met energie maken, is het extra belangrijk dat er niet ook nog schade ontstaat.

De combinatie van B-vitamines, vitamine C en E in dit supplement is bedoeld om het energietraject te ondersteunen én om schade te voorkomen.

  • B-vitamines (zoals B1, B2, B6 en B12) zijn onmisbaar in allerlei stappen van de energiestofwisseling. Zonder deze vitamines draait het hele systeem minder goed.
  • Vitamine C is een wateroplosbare antioxidant die onder andere helpt bij het recyclen van andere antioxidanten.
  • Vitamine E is vetoplosbaar en beschermt met name de celmembranen tegen schade.

Samen vormen ze een soort EHBO-team dat ervoor zorgt dat de mitochondriën kunnen blijven draaien zonder vast te lopen door slijtage of stress.

Allemaal stoffen die als doel hebben om de energieproductie te verbeteren, oxidatieve schade te verminderen en de algemene celgezondheid te ondersteunen.

Het supplement werd speciaal ontwikkeld voor dit onderzoek en is dus niet zomaar te koop bij een willekeurige apotheek. Maar de losse ingrediënten zijn dat meestal wel. Belangrijk: de doseringen in dit onderzoek lagen vaak veel hoger dan wat je normaal zou slikken als vitaminepil. Daarmee zelf, dus zonder medisch toezicht experimenteren is niet verstandig.

Het idee is simpel: als je denkt dat bepaalde cellen energie tekortkomen, geef je ze extra hulp. Maar of dat echt werkt, moet je natuurlijk testen.

Hoe zag het onderzoek eruit?

Het ging om een klein, maar zorgvuldig opgezet onderzoek met 10 kinderen tussen 3 en 14 jaar met een autismediagnose én tekenen van mitochondriale disfunctie. Dat wil zeggen: afwijkingen in hun energiestofwisseling, maar geen formele mitochondriale ziekte.

Wat dit onderzoek bijzonder maakt, is het zogenaamde cross-over design. Elk kind kreeg twee keer acht weken lang iets te slikken: de ene keer het echte supplement, de andere keer een placebo (een ‘neppil’). Tussen die twee periodes zat een maand pauze, zodat alles weer op nul stond. Ouders en onderzoekers wisten niet wie wat kreeg – dat maakt de resultaten betrouwbaarder.

Tijdens het onderzoek verzamelden ze bloedmonsters om de werking van de mitochondriën te meten. Tegelijkertijd vroegen ze ouders om gedragsvragenlijsten in te vullen over hun kind.

Kortom: ze keken niet alleen naar de celletjes in het lab, maar ook naar het gedrag thuis aan de keukentafel.

Wat gebeurde er in de cellen?

De bloedmonsters werden gebruikt om te kijken naar het gedrag van de mitochondriën in de witte bloedcellen van de kinderen. Concreet keken ze naar:

  • Hoeveel zuurstof de mitochondriën gebruikten (een maat voor energieproductie),
  • Hoe goed de ‘keten’ van energieproductie werkte, en
  • Hoeveel vrije radicalen er vrijkwamen (die kunnen cellen beschadigen).

Tijdens de periode waarin kinderen het supplement slikten, verbeterden al deze metingen. De mitochondriën gebruikten meer zuurstof, produceerden efficiënter energie en gaven minder schadelijke bijproducten af. Je zou kunnen zeggen: de fabriekjes draaiden soepeler.

Opmerkelijk was dat deze verbeteringen verdwenen tijdens de periode waarin ze het placebo kregen. En bij sommige kinderen kwam het effect direct weer terug zodra ze weer het supplement kregen.

Toch een kanttekening: dit zijn metingen in witte bloedcellen, niet in hersencellen. We weten dus niet zeker of het brein ook direct profiteert. Maar het geeft wél een aanwijzing dat er iets gebeurt in het lichaam.

En zagen ouders ook echt verschil in gedrag?

Ja, en dat is misschien nog wel het meest hoopgevende onderdeel van de studie. Ouders merkten dat hun kinderen tijdens de supplementperiode:

  • Minder hyperactief gedrag vertoonden,
  • Beter contact maakten, meer communiceerden,
  • Minder snel overprikkeld raakten, en
  • Meer plezier leken te hebben in sociale interactie.

Bij sommige kinderen waren de veranderingen subtiel, bij andere opvallend groot. Eén ouder zei bijvoorbeeld dat hun kind voor het eerst “uit zichzelf naar anderen toe liep om contact te maken”, iets wat ze nog nooit hadden gezien.

De onderzoekers gebruikten gestandaardiseerde vragenlijsten, waaronder de ATEC (Autism Treatment Evaluation Checklist), waarmee ouders gedragsveranderingen kunnen scoren. Tijdens de supplementperiode daalde die score gemiddeld met 11 punten – een indicatie van verbetering. Tijdens de placeboperiode was er geen daling, en bij sommige kinderen steeg de score zelfs weer.

Natuurlijk: dit zijn subjectieve observaties van ouders, en bij een hee3l kleine groep. Maar ze sluiten wél aan bij de verbeteringen die in het lab werden gezien. En dat maakt het interessant.

Wat zegt dit over supplementen bij autisme?

Laten we eerlijk zijn: dit is geen wondermiddel. Het is een klein onderzoek met tien kinderen, en er is nog veel dat we niet weten. Maar het is wél een serieuze aanwijzing dat sommige kinderen met autisme en mitochondriale disfunctie kunnen profiteren van gerichte ondersteuning van hun energiestofwisseling.

Het is niet bedoeld als ‘alternatief voor therapie’ of een manier om autisme te ‘genezen’. Maar voor wie merkt dat vermoeidheid, prikkelgevoeligheid of gedragsproblemen mogelijk te maken hebben met onderliggende biomedische factoren, kan het interessant zijn om samen met een arts te kijken of mitochondriale ondersteuning zinvol is.

Het past ook binnen een bredere trend: meer aandacht voor lichamelijke processen bij autisme. Niet alles is ‘puur gedrag’ – soms zit er gewoon een tekort aan energie onder.

Is dit relevant voor mensen in Nederland of België?

In Nederland en België is er steeds meer aandacht voor de lichamelijke kant van autisme, maar lang niet alle artsen zijn bekend met mitochondriale problematiek. Een kinderarts-metabool of klinisch geneticus kan in sommige gevallen onderzoek doen naar energiestofwisseling, maar dat gebeurt meestal alleen als er duidelijke klachten zijn zoals spierzwakte of ernstige vermoeidheid.

Het supplement MitoCare is hier (voor zover bekend) niet als kant-en-klaar product verkrijgbaar. Maar veel van de gebruikte ingrediënten zijn dat wel – alleen in andere doseringen en combinaties. Daar zit ook meteen het risico: zomaar wat Q10 of L-carnitine slikken is niet hetzelfde als een zorgvuldig afgestemd protocol.

Voor wie serieus overweegt om met supplementen aan de slag te gaan, is het raadzaam dit te doen onder begeleiding van een arts of specialist met kennis van zaken. In België zijn er bijvoorbeeld enkele centra die werken met orthomoleculaire of functionele geneeskunde in combinatie met autismezorg.

Let op: dit valt zelden onder de reguliere vergoeding. En het vraagt een kritische houding – want de supplementenwereld is helaas ook een commerciële jungle.

Samenvatting in vijf punten

  • Sommige kinderen met autisme hebben problemen met hun energiestofwisseling (mitochondriën).
  • Een speciaal samengesteld supplement verbeterde in een klein onderzoek zowel de celwerking als het gedrag.
  • Ouders zagen minder hyperactiviteit, meer contact en betere communicatie.
  • Het is geen universele oplossing, maar wél een interessante richting voor verder onderzoek.
  • Zelf experimenteren met supplementen? Overleg altijd met een arts.

Hill Z, McCarty PJ, Boles RG, Frye RE. A Mitochondrial Supplement Improves Function and Mitochondrial Activity in Autism: A Double-Blind Placebo-Controlled Cross-Over Trial. Int J Mol Sci. 2025;26(6):2479. Published 2025 Mar 10. doi:10.3390/ijms26062479

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *