Soms duikt er een eiwit op in de wetenschap dat ineens overal bij betrokken lijkt te zijn. Zo’n eiwit is delta-catenine. Het wordt aangestuurd door een gen met de naam CTNND2, dat op het korte armpje van chromosoom 5 ligt. Delta-catenine is vooral actief in de hersenen, waar het helpt bij het vormen en onderhouden van synapsen – de contactpunten tussen zenuwcellen.
Waarom dat belangrijk is? Omdat precies daar vaak iets misgaat bij neurologische aandoeningen zoals autisme, ADHD en epilepsie. Maar dat is nog niet alles: onderzoekers ontdekten dat ditzelfde eiwit ook betrokken is bij verschillende vormen van kanker, bijziendheid, stemmingsproblemen en zelfs… pijn bij pancreatitis. Kortom: delta-catenine is een soort multitool van het lichaam. En als die tool beschadigd is of anders werkt dan normaal, kunnen er allerlei dingen misgaan.
In dit artikel leggen we uit wat we tot nu toe weten over dit eiwit, wat het doet in de hersenen én daarbuiten, en waarom het voor mensen met neurodivergentie (en hun omgeving) interessant is om in de gaten te houden.
Delta-catenine en je brein
Je brein is als een netwerk van miljarden wegen die met elkaar verbonden zijn. Die verbindingen – synapsen – zorgen ervoor dat informatie snel en efficiënt door je hersenen reist. Delta-catenine speelt een sleutelrol bij het aanleggen en onderhouden van deze verbindingen. Het helpt bij het vormen van uitsteeksels op zenuwcellen (dendritische spines), waar andere cellen op kunnen aanhaken. Zonder die spines? Geen goed werkend brein.
Wanneer het CTNND2-gen ontbreekt of beschadigd is, wordt de delta-catenine niet goed aangemaakt. Dit kan leiden tot minder synapsen, een verstoorde signaaloverdracht en uiteindelijk problemen met leren, geheugen, sociale interactie en sensorische verwerking. In muizen zonder CTNND2 zagen onderzoekers typische autistische trekjes: minder sociale interesse, slaapproblemen, en afwijkingen in hersengebieden zoals de hippocampus.
Ook bij mensen met autisme zijn veranderingen in dit gen gevonden. Sommige mensen hebben een extra stukje DNA (duplicatie), anderen missen juist een deel (deletie), of hebben een zogeheten ‘missense’-mutatie, waarbij één lettertje in de genetische code anders is. Hoe ernstiger die verandering, hoe meer invloed het lijkt te hebben op gedrag en cognitief functioneren.
Het eiwit is dus van groot belang voor een gezonde hersenontwikkeling – en dat maakt het een interessante kandidaat om verder te onderzoeken, zeker in relatie tot neurodiversiteit.
Van bril tot burn-out
CTNND2 beperkt zich niet tot het brein. Zo zijn er sterke aanwijzingen dat het gen ook een rol speelt bij bijziendheid (myopie). Verschillende studies – met name in Aziatische populaties – vonden dat bepaalde varianten in dit gen vaker voorkwamen bij mensen met ernstige myopie. Dat is op zich al opvallend, maar nog bijzonderder is dat dit soms samengaat met ADHD en autisme in families waarin het gen is verstoord.
Er zijn ook connecties gevonden tussen CTNND2 en depressieve klachten, schizofrenie en Alzheimer. In het geval van Alzheimer lijkt delta-catenine zelfs een rol te spelen in het ophopen van het beruchte amyloïde-beta eiwit. En in mensen met Cri-du-Chat-syndroom – een zeldzame chromosomale aandoening – is het CTNND2-gen vaak (gedeeltelijk) afwezig, wat bijdraagt aan de ernstige verstandelijke beperkingen die kenmerkend zijn voor dit syndroom.
Tot slot zijn er studies die dit gen in verband brengen met pijnbeleving (bijvoorbeeld bij chronische alvleesklierontsteking), stollingsproblemen, en zelfs de kans op een herseninfarct. Of dit allemaal oorzakelijke verbanden zijn of slechts toevallige genetische buren, is nog niet altijd duidelijk. Maar de lijst met betrokkenheid groeit.
Kanker en delta-catenine: Vriend of vijand?
Delta-catenine lijkt zich in kankercellen heel anders te gedragen dan in zenuwcellen. Waar het in de hersenen helpt om de boel netjes te organiseren, kan het in tumoren juist bijdragen aan chaos.
Bij verschillende soorten kanker – zoals long-, lever-, prostaat-, borst- en hersentumoren – blijkt dat delta-catenine vaak overactief is. Het eiwit helpt kankercellen bij het loslaten van hun buren (minder cel-adhesie), waardoor ze makkelijker kunnen uitzaaien. Bovendien beïnvloedt het de Wnt/β-catenine-signaleringsroute, een bekende boosdoener bij kanker. Dit maakt delta-catenine niet alleen een belangrijke biomarker, maar misschien ook een doelwit voor therapie.
Toch is het plaatje niet zwart-wit. In sommige tumortypen lijkt delta-catenine juist een remmende rol te spelen. Zo werd bij bepaalde hersentumoren gezien dat een verhoogde hoeveelheid delta-catenine samengaat met een betere prognose. Of het eiwit een engeltje of duiveltje is, hangt dus af van de context – én van het type kanker.
Genetische varianten en mutaties
CTNND2 is een relatief groot gen, en dat maakt het gevoelig voor foutjes. Die foutjes kunnen klein zijn – zoals een enkele letter in de DNA-code – of groot, zoals een heel stuk dat ontbreekt. Sommige mensen hebben mutaties die alleen effect hebben op hoe hun hersenen zich ontwikkelen, terwijl anderen ook lichamelijke problemen krijgen.
Zo zijn er mutaties gevonden bij kinderen met leerproblemen binnen het dyslexiespectrum, bij mensen met epilepsie, en zelfs bij kinderen met specifieke gedragsproblemen zonder duidelijke diagnose. Er zijn ook aanwijzingen dat bepaalde varianten invloed kunnen hebben op hoe gevoelig iemand is voor stress of pijn.
Wat al deze gevallen gemeen hebben: zodra de delta-catenine-functie uit balans raakt, kan dat gevolgen hebben voor zowel de hersenen als andere delen van het lichaam. En precies daarom is dit gen zo interessant voor genetici én clinici.
Kun je delta-catenine ook behandelen?
Hoewel het nog (grotendeels) toekomstmuziek is, zijn er wel degelijk behandelpogingen gedaan:
- Gentherapie: In een rattenmodel van Cri-du-Chat werd het CTNND2-gen vervangen via een virale vector. Het resultaat? Minder ontstekingen in de hersenen, gezondere synapsen én betere cognitieve prestaties.
- Melatonine: In muizen met een CTNND2-verstoring (met kenmerken van autisme) verbeterde melatonine de sociale interactie en herstelde het gedeeltelijk de synapsfunctie. Dit gebeurde via de PI3K/Akt-signaleringsroute, een belangrijk systeem voor celgroei en herstel.
- Medicatie voor kanker: Onderzoekers kijken naar manieren om delta-catenine te remmen in tumoren waar het té actief is. Hierbij wordt onder andere gekeken naar combinaties met bestaande middelen zoals anti-androgenen of ALK-remmers.
- Epigenetische beïnvloeding: Omdat de expressie van het CTNND2-gen ook afhangt van methylatie en andere gen-regulatieprocessen, denken sommige wetenschappers aan middelen die deze processen kunnen beïnvloeden, zoals histon-deacetylaseremmers.
Of dit alles ook werkt bij mensen? Dat weten we nog niet. Maar het laat wel zien dat dit eiwit veel meer is dan een passieve bouwsteen.
Wat zegt dit over de toekomst van neurodiversiteitsonderzoek?
Delta-catenine is een prachtig voorbeeld van hoe één eiwit veel verschillende rollen kan spelen in het lichaam. Het laat ook zien dat genetica zelden simpel is. Dezelfde mutatie kan bij de één autisme veroorzaken, bij de ander epilepsie of juist helemaal niets. De context – andere genen, omgevingsfactoren, misschien zelfs toeval – is minstens zo belangrijk.
Voor mensen met een neurodivergente diagnose betekent dit: wees voorzichtig met genetische conclusies. Een ‘foutje’ in een gen betekent niet automatisch een ‘defect’ mens. Tegelijkertijd biedt dit soort onderzoek wél kansen voor beter begrip en mogelijk ook nieuwe vormen van hulp en ondersteuning.
Wat je moet onthouden
- Delta-catenine is een eiwit dat van groot belang is voor hersenontwikkeling en synapsvorming.
- Verstoring van het CTNND2-gen kan bijdragen aan autisme, ADHD, bijziendheid, Alzheimer en meer.
- In sommige kankers werkt delta-catenine als een motor voor groei en uitzaaiing.
- Onderzoekers experimenteren met melatonine, gentherapie en andere strategieën om de balans te herstellen.
- De precieze rol van delta-catenine verschilt per ziekte en per persoon – genetica is geen lineair verhaal.
Zhang Y, Xie K, Jiang T. Roles and regulation of δ-catenin in tumorigenesis and neuronal diseases. Front Cell Dev Biol. 2025;13:1559059. Published 2025 Mar 27. doi:10.3389/fcell.2025.1559059