kinderschizofrenie

Van kinderschizofrenie naar autisme

Kinderschizofrenie was ooit een gangbare diagnose in de psychiatrie, met name in de Verenigde Staten, vanaf de jaren 1930 tot de late jaren 1970. Hoewel de term tegenwoordig nauwelijks meer wordt gebruikt, biedt de geschiedenis van kinderschizofrenie waardevolle inzichten voor ons huidige begrip van autisme. Door te kijken naar de evolutie van deze diagnose kunnen we lessen trekken die relevant zijn voor de moderne psychiatrie en de manier waarop we autisme diagnosticeren en behandelen.

Wat is kinderschizofrenie?

Kinderschizofrenie werd in het verleden gedefinieerd als een ernstige psychische aandoening bij kinderen, gekenmerkt door een verstoord contact met de werkelijkheid, problemen in sociale interacties en soms bizarre gedragingen. In tegenstelling tot schizofrenie bij volwassenen, werd bij kinderen vaak geen sprake gezien van hallucinaties of waanideeën. In plaats daarvan richtte de diagnose zich op andere symptomen zoals terugtrekking uit de werkelijkheid, rigide denkpatronen, en emotionele vervlakking.

Kinderen die gediagnosticeerd werden met schizofrenie, vertoonden vaak een breed scala aan symptomen. Sommigen waren extreem teruggetrokken en leefden in hun eigen wereld, terwijl anderen bizar en impulsief gedrag vertoonden. De diagnose was breed en omvatte veel verschillende gedragingen en psychische toestanden, wat in latere jaren een reden zou worden om deze diagnose te heroverwegen.

De opkomst van de diagnose kinderschizofrenie

De term ‘kinderschizofrenie’ werd voor het eerst op grote schaal gebruikt in de jaren 1930. In die tijd was er weinig onderscheid tussen psychische aandoeningen bij volwassenen en kinderen, en kinderen werden vaak gediagnosticeerd volgens criteria die waren ontwikkeld voor volwassenen. De Amerikaanse psychiater Howard Potter wordt beschouwd als een van de eersten die de unieke kenmerken van schizofrenie bij kinderen beschreef.

Zijn werk leidde tot een beter begrip van hoe schizofrenie zich bij kinderen manifesteerde, wat de weg vrijmaakte voor verdere onderzoeken en classificaties. Potter en anderen stelden dat schizofrenie bij kinderen vooral gekenmerkt werd door een terugtrekking uit de realiteit en emotionele vervlakking. Dit waren symptomen die vaak overlappen met wat we nu associëren met autisme.

In de jaren 1940 en 1950 ontwikkelden psychiaters zoals Louise Despert en Leo Kanner het concept verder door verschillende typen kinderschizofrenie te identificeren, zoals acute en insidieuze vormen van de aandoening. Deze classificaties waren gebaseerd op de snelheid en het verloop van de ziekte, wat bijdroeg aan een gedetailleerdere benadering van de diagnose.

Verschillende typen kinderschizofrenie

De verschillende vormen van kinderschizofrenie werden voornamelijk onderscheiden op basis van het verloop van de ziekte. Er waren bijvoorbeeld acute vormen van schizofrenie, die zich plotseling en heftig manifesteerden, en insidieuze vormen, die langzaam en geleidelijk ontstonden. Kinderen met acute schizofrenie vertoonden vaak dramatische gedragsveranderingen, zoals oncontroleerbare bewegingen, extreme prikkelbaarheid en soms zelfs mutisme. Dit type had doorgaans een slechtere prognose.

Insidieuze schizofrenie daarentegen, ontwikkelde zich langzamer. Deze kinderen trokken zich geleidelijk terug uit sociale interacties en raakten steeds meer in zichzelf gekeerd. Hun gedrag werd minder opvallend, maar hun wereld werd steeds kleiner en geïsoleerder. Hoewel ze minder dramatische symptomen vertoonden dan kinderen met acute schizofrenie, was hun afname in sociale en emotionele functies vaak ernstig.

Een ander belangrijk subtype was de symbiotische psychose, geïntroduceerd door Margaret Mahler in de jaren 1940. Dit subtype beschreef kinderen die niet in staat waren om een emotionele afscheiding van hun moeder te ontwikkelen, wat leidde tot een zeer intense afhankelijkheidsrelatie en ernstige psychische problemen. Dit idee introduceerde een nieuw concept binnen de psychiatrie: dat verschillende vormen van psychose tot verschillende typen schizofrenie konden leiden.

De val van kinderschizofrenie en de opkomst van autisme

In de jaren 1970 begon de diagnose kinderschizofrenie aan populariteit te verliezen, deels door toenemende kritiek op de psychoanalytische benadering die ten grondslag lag aan veel van deze diagnoses. Bovendien werd duidelijk dat de diagnose vaak te breed werd toegepast, waardoor deze soms betekenisloos werd. Deze kritiek leidde tot een heroverweging van hoe psychische aandoeningen bij kinderen het beste konden worden geclassificeerd.

Tegelijkertijd begon het concept van autisme op te komen als een aparte diagnose. In 1980 werd autisme formeel opgenomen in de derde editie van de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders), waarmee het de plaats innam van kinderschizofrenie als de voornaamste diagnose voor kinderen met ernstige ontwikkelingsstoornissen. Deze verschuiving markeerde het einde van kinderschizofrenie als een gangbare diagnose en het begin van een nieuwe fase in de kindergeneeskunde.

Wat kunnen we leren van de geschiedenis?

De geschiedenis van kinderschizofrenie biedt enkele belangrijke lessen voor de huidige benadering van autisme. Ten eerste laat het zien hoe diagnostische categorieën kunnen evolueren en veranderen naarmate nieuwe inzichten en onderzoeksmethoden beschikbaar komen. Waar kinderschizofrenie ooit een overkoepelende term was voor een breed scala aan symptomen, heeft de moderne psychiatrie meer verfijnde en specifieke diagnostische criteria ontwikkeld.

Een andere les is dat subtypes binnen een diagnose niet alleen gebaseerd hoeven te zijn op het niveau van functioneren, maar ook op specifieke symptomen en oorzaken. In het geval van kinderschizofrenie zagen we dat psychiaters verschillende subtypes ontwikkelden, zoals acute en insidieuze vormen, die verschillende klinische beelden hadden. Een dergelijke benadering zou ook nuttig kunnen zijn bij de diagnose van autisme, waar nu vaak alleen onderscheid wordt gemaakt tussen hoogfunctionerend en laagfunctionerend autisme.

Tot slot biedt de geschiedenis van kinderschizofrenie een perspectief op de dynamische aard van psychische aandoeningen. Psychiatrische diagnoses kunnen veranderen naarmate de symptomen van een individu veranderen of naarmate nieuwe oorzaken aan het licht komen. Dit suggereert dat er ruimte is voor een meer flexibele benadering van de diagnose en behandeling van autisme, waarin rekening wordt gehouden met veranderingen in symptomen en behoeften gedurende het leven van een individu.

Conclusie: naar een meer genuanceerde benadering van autisme

De geschiedenis van kinderschizofrenie toont aan hoe belangrijk het is om diagnostische categorieën voortdurend te evalueren en bij te stellen. De verschuiving van kinderschizofrenie naar autisme als diagnose voor kinderen met ernstige ontwikkelingsstoornissen illustreert de noodzaak van een genuanceerde benadering die recht doet aan de complexiteit van psychische aandoeningen.

Door te leren van het verleden kunnen we beter begrijpen hoe we diagnoses zoals autisme kunnen verfijnen en aanpassen aan de individuele behoeften van patiënten. Dit kan leiden tot effectievere behandelingen en een beter begrip van hoe psychische aandoeningen zich ontwikkelen en veranderen over tijd.

Fellowes S. A history of childhood schizophrenia and lessons for autism. Hist Philos Life Sci. 2024 Aug 12;46(3):29. doi: 10.1007/s40656-024-00627-5. PMID: 39133341; PMCID: PMC11319613.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *