Waarom beweging anders is bij autistische kinderen

In ons dagelijks leven communiceren we niet alleen met woorden, maar ook met hoe we onze handelingen uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop je een glas water overhandigt. Doe je dat zachtjes en vriendelijk, of snel en ruw? Dit soort subtiele verschillen worden “vitaliteitvormen” (VFs) genoemd en spelen een cruciale rol in hoe we onze gevoelens en intenties overbrengen op anderen.

Voor kinderen met autisme kunnen sociale interacties echter complexer zijn, en dat geldt ook voor het interpreteren en uitdrukken van deze VFs. Dit is waar recent onderzoek naar de divergentie in kinematica (bewegingen) bij autistische kinderen inzicht biedt. In dit artikel bespreken we de belangrijkste bevindingen van dit onderzoek, dat specifiek kijkt naar hoe autistische kinderen vitaliteitvormen uitdrukken in sociale en niet-sociale contexten. De resultaten bieden niet alleen nieuwe inzichten, maar kunnen ook bijdragen aan betere therapieën en ondersteuningsstrategieën voor kinderen met autisme.

Wat zijn vitaliteitvormen?

Vitaliteitvormen, of VFs, zijn subtiele manieren waarop we onze handelingen uitvoeren. Ze geven een soort emotionele “kleur” aan ons gedrag. Waar emoties zoals vreugde of angst vaak kortdurend en spontaan zijn, kunnen vitaliteitvormen langer aanhouden en bewust worden ingezet. Een actie kan bijvoorbeeld zacht, ruw, energiek of traag worden uitgevoerd, afhankelijk van de situatie en de persoon met wie we communiceren.

Stel je voor dat je een bal naar iemand gooit. Je kunt dat voorzichtig en langzaam doen, bijvoorbeeld naar een klein kind, of juist snel en krachtig, zoals in een sportwedstrijd. Dit verschil in hoe je de bal gooit, weerspiegelt verschillende vitaliteitvormen. Deze vormen helpen de ontvanger van de actie niet alleen om te begrijpen wat je doet, maar ook hoe je je voelt of wat je intenties zijn.

Voor neurotypische mensen verloopt deze vorm van communicatie vaak vanzelf. Maar voor mensen met autisme kan het herkennen en uitdrukken van deze nuances lastiger zijn. Dat maakt het voor hen moeilijker om sociale situaties goed te interpreteren en zich aan te passen. In dit onderzoek is gekeken naar hoe autistische kinderen vitaliteitvormen uitdrukken in vergelijking met neurotypische kinderen, en wat voor invloed de sociale context hierop heeft.

Het onderzoek

Het doel van dit onderzoek was om te begrijpen hoe autistische kinderen vitaliteitvormen (VFs) uitdrukken in vergelijking met neurotypische kinderen. Het ging er specifiek om te zien of er verschillen zijn in hoe kinderen zich gedragen in sociale en niet-sociale situaties, en of de sociale context hun motoriek beïnvloedt.

In totaal namen 48 kinderen deel aan het onderzoek, waarvan 25 kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en 23 neurotypische (NT) kinderen. Beide groepen waren vergelijkbaar in leeftijd (tussen 7 en 13 jaar) en intellectueel niveau, waardoor de onderzoekers een eerlijke vergelijking konden maken. De kinderen werden gevraagd om een eenvoudige taak uit te voeren: ze moesten een flesje pakken en naar een doel verplaatsen. Dit gebeurde in twee verschillende situaties. In de niet-sociale situatie verplaatsten ze het flesje naar een gemarkeerd punt op de tafel. In de sociale situatie moesten ze het flesje overhandigen aan een andere persoon.

Het belangrijkste doel van het experiment was om te zien hoe de kinderen verschillende vitaliteitvormen gebruikten tijdens deze taak. Ze kregen de instructie om de fles op een zachte, neutrale of ruwe manier te verplaatsen, en de onderzoekers registreerden deze handelingen met behulp van camera’s en speciale software om de bewegingen nauwkeurig te analyseren.

Resultaten: Hoe bewegen autistische kinderen anders?

De resultaten van het onderzoek lieten interessante verschillen zien in hoe autistische kinderen (ASS) en neurotypische kinderen (NT) de taak uitvoerden. Hoewel autistische kinderen in staat waren om zowel zachte als ruwe vitaliteitvormen uit te drukken, verschilden hun bewegingen op een aantal belangrijke manieren van die van neurotypische kinderen.

Ten eerste bleek uit de analyse van de details van de bewegingen dat autistische kinderen vaak een lagere gemiddelde snelheid en versnelling hadden tijdens het uitvoeren van de taak. Dit betekent dat hun bewegingen langzamer en gecontroleerder waren, vooral in vergelijking met de neurotypische kinderen. Ook de maximale snelheid en versnelling, het moment waarop de kinderen hun snelste beweging maakten, was lager bij de autistische groep.

Wat verder opviel, was dat autistische kinderen meer moeite leken te hebben met het plannen van de volgorde van hun handelingen. Dit was vooral zichtbaar in de tijd die ze nodig hadden om hun hand volledig te openen om het flesje te pakken en in de manier waarop ze hun beweging vertraagden aan het einde van de actie.

Deze bevindingen bevestigen eerdere onderzoeken die suggereren dat autistische kinderen anders omgaan met motorische controle. Ze zijn in staat om zich aan te passen aan de situatie en de juiste vitaliteitvormen te gebruiken, maar de manier waarop ze dit doen, verschilt in subtiele, maar belangrijke opzichten van neurotypische kinderen.

Invloed van sociale context

Een van de meest opvallende resultaten van het onderzoek was hoe verschillend de sociale context de bewegingen van de kinderen beïnvloedde. In de sociale situatie, waarbij de kinderen het flesje naar een ander persoon moesten bewegen, veranderden de bewegingen aanzienlijk, vooral bij de autistische kinderen.

Bij neurotypische kinderen was te zien dat hun bewegingen duidelijker verschilden tussen de zachte en ruwe vitaliteitvormen, afhankelijk van de context. Ze waren bijvoorbeeld sneller en minder precies in de niet-sociale situatie, terwijl ze in de sociale situatie hun bewegingen aanpasten om subtielere, meer sociaal gepaste acties te laten zien. Dit laat zien dat neurotypische kinderen goed in staat zijn hun motorische handelingen aan te passen aan de sociale situatie.

Autistische kinderen daarentegen lieten minder variatie zien in hun bewegingen tussen de sociale en niet-sociale context. De aanwezigheid van een ander persoon leek hun bewegingen juist te vertragen en minder uitgesproken te maken. Dit suggereert dat de sociale situatie voor autistische kinderen een grotere uitdaging vormt, wat mogelijk kan leiden tot een verminderde mogelijkheid om vitaliteitvormen effectief uit te drukken.

De bevindingen wijzen erop dat de sociale druk die ontstaat wanneer een ander persoon aanwezig is, een sterk effect heeft op hoe autistische kinderen hun motoriek gebruiken. Dit biedt waardevolle inzichten voor therapieën gericht op sociale communicatie, waarbij aandacht wordt besteed aan de invloed van sociale interactie op motorisch gedrag.

Wat betekent dit voor communicatie in autisme?

De resultaten van dit onderzoek bieden interessante inzichten in de manier waarop motoriek en sociale interactie met elkaar verbonden zijn bij autistische kinderen. Het feit dat autistische kinderen hun bewegingen anders uitvoeren in sociale situaties suggereert dat motorische uitdagingen, zoals het plannen en uitvoeren van een actie, mogelijk bijdragen aan de problemen die zij ervaren in sociale communicatie.

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat autistische kinderen anders reageren op sociale prikkels, wat hun vermogen om subtiele non-verbale signalen te gebruiken of te interpreteren kan beïnvloeden. In sociale interacties is het niet alleen belangrijk wat we doen, maar ook hoe we het doen. De manier waarop we iets overhandigen, bijvoorbeeld een object, kan veel zeggen over onze emoties en bedoelingen. Voor kinderen met autisme kunnen deze nuances minder duidelijk zijn, waardoor hun sociale interacties ingewikkelder worden.

Voor therapieën die zich richten op het verbeteren van sociale vaardigheden bij kinderen met autisme, kan het zinvol zijn om ook aandacht te besteden aan deze motorische aspecten. Het trainen van subtiele bewegingen en het beter leren aanvoelen van sociale contexten kan mogelijk helpen om de communicatievaardigheden van deze kinderen te verbeteren. Het begrijpen van de manier waarop vitaliteitvormen hun motorisch gedrag beïnvloeden, kan bijdragen aan het ontwikkelen van effectievere interventies en ondersteuningsstrategieën.

Conclusie

Dit onderzoek heeft laten zien dat autistische kinderen in staat zijn om vitaliteitvormen, zoals zachte en ruwe handelingen, te begrijpen en uit te drukken, maar dat ze dit op een andere manier doen dan neurotypische kinderen. Vooral in sociale situaties vertonen autistische kinderen minder uitgesproken verschillen in hun bewegingen, wat wijst op uitdagingen in het aanpassen van hun gedrag aan sociale contexten.

De bevindingen benadrukken het belang van motorisch gedrag in sociale communicatie, vooral bij kinderen met autisme. Deze kennis kan bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe therapieën die niet alleen gericht zijn op het verbeteren van sociale vaardigheden, maar ook op het versterken van motorische controle in verschillende sociale situaties. In de toekomst kunnen interventies die zich richten op het verbeteren van de expressie van vitaliteitvormen een belangrijke rol spelen in de ondersteuning van kinderen met autisme.

Di Cesare G, Bruschetta R, Vitale A, Pelosi A, Leonardi E, Famà FI, Mastrogiuseppe M, Carrozza C, Aiello S, Campisi A, Minutoli R, Chilà P, Campisi S, Marino F, Pioggia G, Tartarisco G, Cuccio V, Ruta L. Exploring divergent kinematics in autism across social and non-social vitality forms. Sci Rep. 2024 Oct 15;14(1):24164. doi: 10.1038/s41598-024-74232-8. PMID: 39406922; PMCID: PMC11480377.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *