Hoe hersenstimulatie de motoriek kan verbeteren bij kinderen

Hersenstimulatie klinkt misschien ingewikkeld, maar het is eigenlijk een eenvoudige en veilige techniek. Transcraniële directe stroomstimulatie (tDCS) is een methode waarbij een zwakke elektrische stroom door de hersenen wordt gestuurd. Deze stroom is zo zwak dat je er niets van voelt. Het idee is dat deze stimulatie de hersenen helpt om nieuwe verbindingen te maken of bestaande verbindingen te versterken. Dit kan nuttig zijn bij leren of herstel van bepaalde functies, zoals motorische vaardigheden. Denk aan vaardigheden zoals schrijven, typen of het oppakken van kleine voorwerpen.

Waarom is motorisch leren belangrijk?

Motorische vaardigheden zijn essentieel voor het dagelijks leven. Kinderen ontwikkelen deze vaardigheden terwijl ze groeien, bijvoorbeeld door te spelen of te schrijven. Voor sommige kinderen kan het lastiger zijn om motorisch goed mee te komen, bijvoorbeeld door neurodivergente kenmerken zoals ADHD of autisme. Het trainen van deze vaardigheden kan hen helpen zelfstandiger te worden. Daarnaast kan het oefenen van motorische vaardigheden bijdragen aan de ontwikkeling van hun hersenen. Nieuwe technologieën, zoals tDCS, bieden hoop om dit proces te verbeteren.

Het onderzoek: Wat wilden de wetenschappers weten?

In een recent onderzoek keken wetenschappers naar de effecten van tDCS bij kinderen tussen 12 en 18 jaar. De onderzoekers wilden weten of deze stimulatie kon helpen bij het leren van nieuwe motorische vaardigheden. Ze gebruikten een taak waarbij kinderen zo snel mogelijk pinnetjes moesten plaatsen in een bord met kleine gaatjes, een test die de fijne motoriek meet. De groep kinderen werd verdeeld in drie groepen: één kreeg tDCS, een andere een verbeterde versie (HD-tDCS) en een derde groep kreeg een nepstimulatie (sham), om te zien of er een echt effect was.

Wat is er getest?

Tijdens het onderzoek kregen kinderen vijf dagen achter elkaar tDCS, gecombineerd met motorische oefeningen. De stimulatie werd gericht op het hersengebied dat de bewegingen van de hand aanstuurt. Daarnaast gebruikten de onderzoekers een geavanceerde techniek, genaamd transcraniële magnetische stimulatie (TMS), om te meten hoe de hersenen reageerden. Hiermee konden ze zien of het gebied dat bewegingen aanstuurt groter of actiever werd door de stimulatie. Na zes weken kwamen de kinderen terug voor een controle om te kijken of de verbeteringen nog steeds zichtbaar waren.

Wat ontdekten de onderzoekers?

De resultaten waren interessant, maar niet baanbrekend. Hoewel de hersenactiviteit niet significant veranderde, zagen de onderzoekers dat sommige hersengebieden iets verschoven. Dit kan wijzen op subtiele veranderingen in de manier waarop de hersenen bewegingen aansturen. Wat wel duidelijk was, is dat kinderen in de tDCS- en HD-tDCS-groepen beter presteerden op de motorische taak dan de kinderen in de sham-groep. Dit effect bleef ook na zes weken zichtbaar. Het toont aan dat tDCS kan helpen bij motorisch leren, maar het precieze mechanisme is nog onduidelijk.

Voor kinderen die moeite hebben met fijne motoriek kan tDCS in de toekomst een nuttig hulpmiddel worden. Het kan bijvoorbeeld gebruikt worden in combinatie met therapie om vaardigheden sneller of beter te leren. Hoewel de techniek nu nog vooral in onderzoek wordt toegepast, biedt het hoop voor ouders en kinderen. Belangrijk is wel dat deze methode alleen werkt als het onderdeel is van een goed doordacht trainingsprogramma.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *