Hoarding disorder, of verzameldwang, is een relatief nieuwe diagnose in de psychiatrie. Het werd in 2013 officieel erkend in de vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5).
Mensen met deze stoornis hebben grote moeite om bezittingen weg te doen, ongeacht de waarde ervan. Dit leidt vaak tot overvolle huizen waar normale activiteiten, zoals koken of slapen, lastig worden.
Hoewel hoarding disorder vroeger werd gezien als een subtype van een dwangstoornis (OCD), weten we nu dat het een aparte aandoening is. De verschillen zitten in het soort obsessies en de manier waarop iemand met deze gedachten omgaat. Bij hoarding disorder draait het vaak om een emotionele gehechtheid aan spullen, terwijl OCD meer gericht is op angstgedreven handelingen zoals controleren of schoonmaken.
De signalen en gevolgen van hoarding disorder
Het meest opvallende kenmerk is natuurlijk het opstapelen van spullen. Dit gaat vaak gepaard met:
- Een drang om items te bewaren “voor later gebruik”.
- Angst of schuldgevoel bij de gedachte iets weg te gooien.
- Rommel die normale activiteiten in huis belemmert.
De gevolgen van hoarding disorder zijn niet alleen persoonlijk, maar kunnen ook de omgeving raken. Denk aan brandgevaar door stapels papier of sanitaire problemen. Soms veroorzaakt het spanningen met buren, bijvoorbeeld door onaangename geuren of risico’s van instorting.
Wie krijgt hoarding disorder?
Iedereen kan hoarding disorder ontwikkelen, maar uit onderzoek blijkt dat genetische en omgevingsfactoren een grote rol spelen. In Japan heeft bijna de helft van de mensen met hoarding disorder een familielid met soortgelijke klachten. Dit wijst op een erfelijke component.
Daarnaast is er vaak sprake van comorbiditeit, oftewel het voorkomen van meerdere aandoeningen. Depressie en ADHD komen het vaakst voor. ADHD, met name de symptomen van impulsiviteit en moeite met organiseren, lijkt sterk verbonden met hoarding disorder.
Interessant genoeg blijkt uit onderzoek dat hoarding vaak al in de kindertijd of puberteit begint, maar dat het meestal pas op latere leeftijd echt problematisch wordt. Dit komt omdat de hoeveelheid verzamelde spullen met de jaren groeit.
Waarom mensen spullen bewaren
De redenen waarom mensen spullen niet kunnen wegdoen, zijn divers. De meest genoemde redenen zijn:
- Toekomstig gebruik: De gedachte dat een item ooit nuttig kan zijn.
- Sentimentele waarde: Een emotionele band met spullen, zoals een cadeau van een overleden familielid.
- Angst om te verspillen: In Japan speelt het culturele begrip ‘mottainai’ een rol. Dit betekent zoiets als “verspilling is zonde” en moedigt aan om spullen te behouden.
Helaas kunnen deze gevoelens zó sterk worden dat ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks leven. Spullen krijgen voorrang op relaties en gezondheid, wat de isolatie vaak vergroot.
Mottainai is een Japans begrip dat diepgeworteld is in de cultuur en verwijst naar het gevoel van spijt wanneer iets wordt verspild. Letterlijk vertaald betekent het iets als “zonde om te verspillen” of “wat een zonde”. Het concept moedigt mensen aan om zuinig om te gaan met middelen en respect te hebben voor wat ze hebben, ongeacht de materiële of emotionele waarde.
De term mottainai vindt zijn oorsprong in het boeddhisme, waar het idee van waardering voor alles wat je gebruikt centraal staat. In de praktijk betekent dit dat je geen spullen of hulpbronnen achteloos weggooit, omdat alles een waarde of doel heeft. Het begrip wordt vaak toegepast op voedsel, maar kan net zo goed worden uitgebreid naar kleding, gebruiksvoorwerpen en zelfs tijd en energie.
In het dagelijks leven zien we mottainai terug in gewoonten zoals hergebruik, recycling en het repareren van kapotte voorwerpen. Voor veel Japanners is het een ethisch principe dat hen eraan herinnert om niet alleen economische waarde, maar ook emotionele en ecologische waarde te respecteren. Het begrip is een inspiratiebron voor duurzame levensstijlen wereldwijd.
De gedachte dat het “zonde” is om iets weg te gooien, zelfs als het niet langer nuttig is, kan het moeilijk maken om afscheid te nemen van spullen. Hoewel het een positieve intentie heeft, kan mottainai in extreme gevallen bijdragen aan het opstapelen van spullen zonder duidelijke grens.
Hoe vaak komt het voor?
Hoarding disorder komt wereldwijd voor. In westerse landen ligt de geschatte prevalentie tussen 2,3% en 6%. Onderzoek uit Japan laat vergelijkbare cijfers zien, hoewel de aandoening daar minder goed wordt herkend. Dit heeft deels te maken met een gebrek aan bewustzijn bij zowel professionals als het publiek.

In Nederland en België wordt hoarding disorder ook steeds vaker besproken, mede dankzij tv-programma’s over ‘verzamelwoede’. Het blijft echter een onderschat probleem, vooral bij ouderen.
Hoe help je iemand met hoarding disorder?
Iemand met hoarding disorder helpen, kan uitdagend zijn. Het is belangrijk om te begrijpen dat deze mensen hun spullen niet zomaar zien als rommel, maar als waardevolle bezittingen. Hier zijn enkele tips:
- Oordeel niet: Kritiek kan averechts werken en de persoon nog meer afsluiten.
- Stimuleer kleine stappen: Begin bijvoorbeeld met één kamer of een specifiek soort item.
- Schakel hulp in: Therapieën zoals cognitieve gedragstherapie (CGT) hebben bewezen effectief te zijn. Hierbij leert iemand waarom het moeilijk is om spullen weg te doen en hoe ze hier anders mee om kunnen gaan.
- Praktische ondersteuning: Soms is er extra hulp nodig van professionele organizers of gemeentelijke diensten.
Met begrip en geduld kan er veel bereikt worden. Herken je deze signalen bij jezelf of iemand in je omgeving? Neem dan contact op met een huisarts of psycholoog voor advies.
Kuwano, M., Nakao, T., Yonemoto, K., Yamada, S., Murayama, K., Okada, K., Honda, S., Ikari, K., Tomiyama, H., Hasuzawa, S., & Kanba, S. (2020). Clinical characteristics of hoarding disorder in Japanese patients. Heliyon, 6(3), e03527. https://doi.org/10.1016/j.heliyon.2020.e03527