eetstoornis

Eetstoornissen en neurodivergentie

Wist je dat mensen met neurodivergentie, zoals autisme of ADHD, een veel hoger risico lopen op het ontwikkelen van een eetstoornis? Onderzoek laat zien dat maar liefst 20 tot 30% van mensen met anorexia nervosa autistische trekken vertoont. Ook ADHD komt vaak voor bij mensen met binge eating disorder (BED) of boulimia nervosa. Naast deze bekende vormen van neurodivergentie worden ook obsessieve-compulsieve stoornis (OCD) en Tourette in verband gebracht met eetproblemen.

De oorzaken zijn complex en veelzijdig. Neurodivergente mensen ervaren de wereld anders: hun brein verwerkt informatie op een unieke manier. Dit kan leiden tot specifieke uitdagingen, zoals gevoeligheid voor bepaalde smaken of texturen, moeite met het herkennen van hongergevoelens, en zelfs vastlopen in rigide eetpatronen. Bovendien spelen sociale factoren een rol. Stigma, uitsluiting en het voortdurend proberen om ‘normaal’ te lijken, kunnen stress veroorzaken, wat eetstoornissen verder in de hand werkt.

Sensorische gevoeligheden en eetgedrag

Heb je ooit iemand ontmoet die absoluut geen voedsel kan eten met een bepaalde textuur, zoals pudding of knapperige groenten? Voor veel neurodivergente mensen is dit geen kwestie van smaak, maar van overgevoeligheid voor prikkels. Dit wordt sensorische gevoeligheid genoemd, en het speelt een grote rol bij eetgedrag.

Mensen met autisme, bijvoorbeeld, kunnen extreem gevoelig zijn voor de geur, smaak of textuur van eten. Hierdoor beperken ze zich vaak tot een klein aantal ‘veilige’ voedingsmiddelen. Dit kan lijken op een eetstoornis zoals avoidant/restrictive food intake disorder (ARFID), maar is vaak een aanpassing om sensorische overbelasting te voorkomen. Aan de andere kant kunnen mensen met ADHD juist impulsief eten als reactie op intense honger of emoties, wat kan leiden tot overeten.

Ook het gevoel van ‘vol zitten’ kan bij neurodivergente mensen anders worden ervaren. Dit kan bijdragen aan een patroon van binge-eten of juist langdurige periodes zonder eten. Het is daarom essentieel dat behandelaars rekening houden met deze sensorische verschillen.

De rol van executieve functies

Een ander belangrijk aspect van eetgedrag bij neurodivergente mensen is de rol van executieve functies. Dit zijn de vaardigheden die je helpen om te plannen, organiseren en impulsen te beheersen. Voor mensen met ADHD kan het bijvoorbeeld lastig zijn om maaltijden te plannen of eraan te denken op tijd te eten. Dit kan leiden tot chaotisch eetgedrag, zoals het overslaan van maaltijden gevolgd door binge-eten later op de dag.

Autistische mensen kunnen daarentegen moeite hebben met flexibiliteit. Dit kan zich uiten in rigide eetpatronen, zoals elke dag exact dezelfde maaltijd willen eten. Hoewel dit gedrag in sommige gevallen geruststellend is voor de persoon zelf, kan het leiden tot tekorten aan voedingsstoffen.

Dergelijke uitdagingen worden vaak niet begrepen door hulpverleners, waardoor neurodivergente mensen zich niet begrepen voelen in behandeling. Een neurodiversiteitsvriendelijke aanpak kan helpen om deze barrières weg te nemen.

Invloed van gender en identiteit

Genderdiversiteit speelt een grote rol in het risico op eetstoornissen. Trans en non-binaire mensen hebben bijvoorbeeld een verhoogde kans op eetstoornissen, deels vanwege de druk om aan maatschappelijke schoonheidsidealen te voldoen en deels door genderdysforie – het ongemak dat iemand voelt over zijn of haar lichaam.

Bij neurodivergente mensen komt genderdiversiteit vaker voor dan gemiddeld. Studies tonen aan dat autistische mensen vaker genderdiverse identiteiten hebben. Deze combinatie van neurodivergentie en genderdiversiteit verhoogt het risico op eetstoornissen.

Sociale steun en gender-affirmatieve zorg zijn cruciaal. Als hulpverleners meer begrip tonen voor deze intersecties, kunnen ze de mentale gezondheid en het welzijn van neurodivergente genderdiverse mensen aanzienlijk verbeteren.

Trauma en eetstoornissen bij neurodivergentie

Veel neurodivergente mensen hebben te maken met trauma. Dit kan variëren van pesten op school tot misbruik of medische traumatisering door onbegrip in de zorg. Trauma heeft een directe link met eetstoornissen. Het kan bijvoorbeeld leiden tot controle zoeken via eten of het vermijden van bepaalde situaties, zoals sociale maaltijden.

Daarnaast is er het fenomeen van ‘maskeren’ – het verbergen van neurodivergente kenmerken om geaccepteerd te worden door de maatschappij. Dit constante aanpassen kan een enorme mentale tol eisen, wat bijdraagt aan stress en ongezonde copingmechanismen zoals eetstoornissen. Het erkennen van deze dynamieken is een belangrijke stap richting betere zorg.

Wat betekent neurodiversiteitsvriendelijke zorg?

Om neurodivergente mensen met een eetstoornis goed te behandelen, is een persoonlijke aanpak nodig. Neurodiversiteitsvriendelijke zorg betekent dat hulpverleners begrijpen hoe neurodivergentie het eetgedrag kan beïnvloeden. Dit houdt in dat ze bijvoorbeeld sensorische gevoeligheden respecteren en alternatieven bieden, zoals maaltijden met voorspelbare smaken en texturen.

Ook is het belangrijk om rigide behandelprotocollen los te laten. Wat voor neurotypische mensen werkt, werkt niet altijd voor neurodivergente mensen. Flexibiliteit, begrip en een op maat gemaakte aanpak zijn essentieel. Daarnaast is participatie van mensen met lived experience onmisbaar bij het ontwikkelen van betere behandelingen.

Door de unieke behoeften van neurodivergente mensen te erkennen en respecteren, kunnen we een enorme stap vooruit maken in de behandeling van eetstoornissen. Wat denk jij dat er nodig is om zorg echt inclusief te maken? Deel je gedachten in de reacties hieronder of op ons lotgenotenforum!

Cobbaert L, Millichamp AR, Elwyn R, et al. Neurodivergence, intersectionality, and eating disorders: a lived experience-led narrative review. J Eat Disord. 2024;12(1):187. Published 2024 Nov 20. doi:10.1186/s40337-024-01126-5

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *