Prevalentie van autisme: Hoe vaak komt het voor en wat betekent dat?

Autisme wordt steeds vaker gediagnosticeerd. Waar het vroeger een zeldzame aandoening leek, wijzen recente cijfers op een sterke toename. Maar wat betekenen deze cijfers precies? Komen er daadwerkelijk meer mensen met autisme bij, of herkennen we het gewoon beter?

Uit een grootschalige meta-analyse blijkt dat wereldwijd ongeveer 0,77% van de kinderen een autisme-diagnose krijgt. Toch zijn er grote regionale verschillen: in Australië loopt dit op tot 4,2%, terwijl in sommige lage-inkomenslanden minder dan 0,3% van de kinderen gediagnosticeerd wordt. Ook blijken jongens veel vaker een diagnose te krijgen dan meisjes.

De cijfers helpen om betere ondersteuning te bieden, maar roepen ook vragen op. Is autisme echt in opmars, of ligt de oorzaak elders? En wat betekent dit voor de maatschappij?

Hoe vaak komt autisme voor?

Autisme wordt wereldwijd in verschillende mate vastgesteld. De nieuwste cijfers tonen aan dat de prevalentie per land flink kan variëren:

  • Wereldwijd gemiddelde: 0,77% van de kinderen krijgt een diagnose.
  • Europa: Gemiddeld 0,71%, met uitschieters zoals Zweden (3,6%).
  • Amerika: 1,10% van de kinderen heeft autisme.
  • Australië: 4,2%, het hoogste percentage wereldwijd.
  • Azië: 0,28%, wat kan duiden op onderdiagnoses.
  • Afrika: 1,51%, met beperkte onderzoeksgegevens.

Jongens vaker dan meisjes?

Uit onderzoek blijkt dat 1,14% van de jongens wereldwijd gediagnosticeerd wordt met autisme, tegenover een veel lager percentage bij meisjes. Dit heeft meerdere redenen:

  • Verschillende symptomen: Meisjes vertonen vaak subtielere signalen van autisme en ontwikkelen betere sociale camouflagetechnieken.
  • Diagnostische bias: Veel diagnostische criteria zijn gebaseerd op mannelijke kenmerken van autisme.
  • Hormonale en genetische factoren: Mogelijk speelt het verschil in hersenontwikkeling een rol.

Deze verschillen zorgen ervoor dat meisjes vaak pas op latere leeftijd of helemaal niet gediagnosticeerd worden.

Waarom stijgt het aantal diagnoses?

De afgelopen decennia is het aantal autisme-diagnoses enorm toegenomen. Maar betekent dit dat er meer autistische kinderen worden geboren, of ligt de verklaring elders?

Twintig, dertig jaar geleden werd autisme nog vooral herkend bij kinderen met ernstige symptomen. Tegenwoordig herkennen we ook autisme zonder verstandelijke beperking. Hierdoor krijgen meer mensen een diagnose. Daarnaast is de maatschappelijke kennis over autisme sterk verbeterd. Ouders, leerkrachten en zorgverleners signaleren sneller als een kind anders functioneert.

Vroeger vielen stoornissen als Asperger en PDD-NOS onder aparte categorieën. In de huidige DSM-5 zijn al deze subtypen ondergebracht in de bredere autismespectrumstoornis (ASS). Hierdoor krijgen meer mensen dezelfde diagnose.

autisme

Sommige wetenschappers stellen echter dat de stijging niet louter door betere herkenning komt, maar dat er ook echte omgevingsfactoren meespelen. Mogelijke oorzaken die worden onderzocht:

  • Veranderingen in de omgeving (bijvoorbeeld meer blootstelling aan luchtvervuiling of chemicaliën).
  • Genetische factoren, hoewel die in principe niet zo snel veranderen.
  • Oudere ouders, omdat een hogere ouderlijke leeftijd licht verhoogde risico’s geeft op autisme bij het kind.

De precieze oorzaak blijft een onderwerp van onderzoek.

Autisme en gezondheidszorg: Welke landen lopen voorop?

Sommige landen rapporteren veel hogere aantallen autisme-diagnoses dan anderen. Hoe komt dat?Met 4,2% van de kinderen met een diagnose, staat Australië aan de top. Dit komt door:

  • Vroege en brede screening: Alle jonge kinderen worden actief gecontroleerd op autisme.
  • Toegankelijke diagnostiek: De drempel om getest te worden is laag.
  • Goede zorg en begeleiding: Er zijn veel voorzieningen voor autistische kinderen.

In Nederland en België ligt de prevalentie rond de 1%, vergelijkbaar met andere Europese landen. Opvallende zaken zijn o.a.:

  • Lange wachtlijsten voor diagnostiek, soms meer dan een jaar.
  • Meer aandacht voor volwassenen met autisme, wat vroeger nauwelijks gebeurde.
  • Groeiende aandacht voor autisme bij meisjes en vrouwen.

Hierdoor wordt verwacht dat het aantal diagnoses de komende jaren blijft stijgen.

Uitdagingen

In landen met minder ontwikkelde gezondheidszorg (zoals delen van Azië en Afrika) worden veel autistische kinderen niet gediagnosticeerd. Hierdoor krijgen ze geen toegang tot de juiste hulp en ondersteuning.

Als autisme pas op latere leeftijd wordt herkend, kunnen er problemen ontstaan zoals:

  • Sociale en emotionele problemen, zoals eenzaamheid of burn-out.
  • Minder passende school- en werkondersteuning, wat kan leiden tot uitval.
  • Psychische klachten, zoals angst en depressie.

Een vroege diagnose en goede begeleiding kunnen deze risico’s verminderen.

Overdiagnose

Overdiagnose is een controversieel onderwerp binnen de autisme-discussie en -community, maar er zijn zeker argumenten om te stellen dat overdiagnose óók een rol kan spelen.

  • Toegang tot zorg en onderwijs – In sommige landen, waaronder Nederland en België, kan een officiële diagnose noodzakelijk zijn om extra ondersteuning te krijgen, zoals een persoonsgebonden budget (pgb) of toegang tot speciaal onderwijs. Dit kan ertoe leiden dat professionals, bij twijfel, sneller een diagnose stellen om het kind te helpen.
  • Ruimere diagnostische criteria – Sinds de DSM-5 vallen verschillende subcategorieën (zoals PDD-NOS en Asperger) onder de brede noemer autismespectrumstoornis (ASS). Hierdoor krijgen meer mensen deze diagnose, terwijl ze misschien minder ernstige beperkingen ervaren.
  • Vergroting van het bewustzijn – Ouders en scholen zijn zich steeds bewuster van autisme en signaleren sneller gedragskenmerken. Dit is positief, maar het kan er ook toe leiden dat kinderen met bijvoorbeeld een sociale angststoornis of hoogsensitiviteit ten onrechte in het autismespectrum worden geplaatst.

Enerzijds kan een ‘te brede’ diagnostiek ervoor zorgen dat mensen een label krijgen terwijl ze daar mogelijk weinig baat bij hebben. Dit kan ook ten koste gaan van kinderen die wél intensieve ondersteuning nodig hebben. Ook kan een relatief groot antal (te) milde gevallen het begrip ‘autisme’ uithollen.

Anderzijds kan een diagnose – zelfs als die in de grijze zone valt – mensen helpen om zichzelf beter te begrijpen en passende hulp te vinden. Zeker bij volwassenen met (mild) autisme kan een late diagnose alsnog veel helderheid geven.

Zie jij in je omgeving gevallen waarin autisme té snel of juist té laat wordt vastgesteld? Deel je gedachten op het forum of in de reacties!

Issac A, Halemani K, Shetty AP, et al. The global prevalence of autism spectrum disorder in children: a systematic review and meta-analysis. Osong Public Health Res Perspect. Published online February 10, 2025. doi:10.24171/j.phrp.2024.0286

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *