Waarom redden we liever honden dan varkens?

Stel, je bent getuige van twee noodsituaties: in de ene situatie dreigt een varken te verdrinken, in de andere verkeert een hond in gevaar. Zonder lang na te denken, schieten de meesten van ons waarschijnlijk sneller de hond te hulp. Maar wat als de keuze ligt tussen een mens en een chimpansee? Onderzoekers Lucius Caviola en Valerio Capraro onderzochten waarom we bepaalde soorten meer waarderen dan andere. Hun antwoord: het hangt af van ons gevoel én ons verstand.

Wat is speciesisme?

Speciesisme is het idee dat we bepaalde diersoorten anders behandelen dan andere, puur omdat ze tot een andere soort behoren. Het is vergelijkbaar met begrippen als racisme of seksisme, waarbij mensen worden beoordeeld op basis van ras of geslacht. Bij speciesisme doen we datzelfde, maar dan op basis van soort. Meestal komt het erop neer dat we mensen belangrijker vinden dan dieren, en bepaalde dieren belangrijker dan andere dieren.

Een simpel voorbeeld: in Nederland vinden veel mensen het volstrekt normaal om koeien en varkens te eten, terwijl ze gruwelen van het idee om honden of katten op hun bord te zien. Deze ongelijkheid in behandeling is vooral een kwestie van gewoonte en cultuur. De ene diersoort hebben we bestempeld als voedsel, de andere als gezelschapsdier.

Het begrip speciesisme werd voor het eerst populair door de Australische filosoof Peter Singer in de jaren 70. Volgens Singer is het niet logisch of rechtvaardig om dieren anders te behandelen puur vanwege hun soort. Hij stelt dat het vermogen om pijn of plezier te ervaren doorslaggevend moet zijn voor hoe we levende wezens behandelen. Als een dier kan lijden, verdient het respect en bescherming, ongeacht de soort.

Waarom is speciesisme dan een probleem? Het leidt ertoe dat dieren onnodig lijden, bijvoorbeeld in de intensieve veehouderij, bij dierproeven, of tijdens vermaak in circussen en dierentuinen. Veel mensen vinden dit lijden acceptabel omdat ze dieren als minder belangrijk of ‘minderwaardig’ beschouwen. Critici van speciesisme stellen juist dat we onze moraal moeten uitbreiden naar álle wezens die pijn, angst of plezier ervaren. Dit betekent niet dat dieren en mensen precies gelijk behandeld moeten worden, maar wel dat hun belangen serieus genomen moeten worden.

De discussie over speciesisme zorgt ervoor dat steeds meer mensen zich afvragen hoe we dieren beter kunnen beschermen. Dit heeft onder meer geleid tot groeiende aandacht voor dierenwelzijn, veganisme, en de opkomst van dierenrechtenorganisaties. Speciesisme als begrip daagt ons uit om kritisch te kijken naar onze gewoonten, en na te denken over eerlijkheid en respect voor alle levende wezens—niet alleen voor de soorten die we toevallig leuk, nuttig of eetbaar vinden.

Gevoel versus verstand

De onderzoekers Caviola en Capraro ontdekten dat het verschil tussen emotie en redeneren bepaalt welke soort we kiezen te helpen.

Mensen krijgen doorgaans meer waarde toegedicht dan dieren. Dat blijkt ook uit experimenten waarbij proefpersonen sneller een mens zouden redden dan een chimpansee, zelfs als de chimpansee bijzonder intelligent is. In Nederland en België zie je dat terug in onze wetten en regelgeving, die dieren vooral als eigendom behandelen. We beschermen dierenwelzijn weliswaar steeds beter, maar het idee blijft dat mensen altijd voorrang krijgen. Denk bijvoorbeeld aan medische proeven op dieren: moreel twijfelachtig, maar toch breed geaccepteerd als het mensenlevens kan redden.

Waarom honden boven andere dieren staan

Waarom trekken we onze portemonnee makkelijker open voor een hondenasiel dan voor varkens die in slechte omstandigheden leven? Onderzoek toont aan dat mensen honden simpelweg veel sympathieker vinden dan bijvoorbeeld varkens. Toch geven we honden en varkens ongeveer dezelfde morele waarde als we er goed over nadenken. Maar zodra emoties de boventoon voeren, winnen honden het met gemak. Denk maar aan het verontwaardigde bericht op sociale media als een hond achtergelaten wordt bij een tankstation, terwijl miljoenen varkens onzichtbaar lijden in stallen.

De psychologie achter dierenliefde

Caviola en Capraro benadrukken dat we dieren vooral helpen omdat we ze leuk vinden of omdat we hen een bepaalde morele waarde geven. Bij emotionele beslissingen, zoals het redden van een dier in nood, wint empathie het meestal van abstracte moraal. Daarom vragen kinderen vaak om insecten buiten te zetten in plaats van dood te slaan: het voelt gewoon beter. Maar denk je logisch na, dan speelt de objectieve morele status van het dier meer mee. Zo krijgen honden en varkens ongeveer dezelfde status, hoewel we honden veel leuker vinden.

In Nederland en België zijn steeds meer initiatieven die dierenleed verminderen. Denk aan “Meatless Monday”, campagnes voor diervriendelijkere landbouw en de groei van vegetarische en veganistische levensstijlen. Supermarkten bieden steeds meer alternatieven voor vlees aan, omdat consumenten bewuster worden van de morele waarde van dieren. Toch blijven emotionele reacties krachtig: een hond redden voelt beter dan een varken helpen. Dit dilemma vraagt bewustwording, zodat we misschien ooit net zo goed zorgen voor het welzijn van alle dieren als voor onze trouwe viervoeters.

Caviola, L., & Capraro, V. (2020). Liking but devaluing animals: Emotional and deliberative paths to speciesism. Social Psychological and Personality Science11(8), 1080-1088.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *