OCD

Wanneer autisme en OCD elkaar overlappen

Soms lijkt het alsof Jasper twintig keer achter elkaar zijn handen wast uit angst voor ziektekiemen. Maar is dat echt OCD, of hoort het bij zijn autisme? Autisme en Obsessieve Compulsieve Stoornis (OCD, vroeger vooral bekend als dwangstoornis) hebben veel gemeenschappelijke kenmerken. Toch zijn ze verschillend, en soms komen ze samen voor. Dit zorgt voor uitdagingen bij het herkennen én behandelen.

Autisme en OCD in cijfers

Autisme en OCD zijn vaker samen te zien dan je zou denken. Ongeveer 2% van de bevolking heeft OCD, maar bij autistische volwassenen ligt dat cijfer tussen 7 en 24 procent! En andersom: mensen met OCD hebben maar liefst 13 keer meer kans op een diagnose autisme dan de rest van de bevolking. Uit onderzoek blijkt bovendien dat veel volwassenen pas na een OCD-diagnose ontdekken dat ze eigenlijk ook autistisch zijn. Bijvoorbeeld Jan, die jarenlang worstelde met dwanggedachten en pas rond zijn veertigste ontdekte waarom sociale situaties voor hem zo moeilijk waren: hij bleek óók autisme te hebben.

Wat lijkt op elkaar, maar is toch écht anders?

Repetitieve handelingen zijn kenmerkend voor zowel autisme als OCD. Iemand met autisme kan bijvoorbeeld een sterke behoefte hebben aan vaste routines, zoals altijd dezelfde beker gebruiken of spullen precies op dezelfde plek neerleggen. Dit gedrag helpt hen zich veilig en rustig te voelen. Bij OCD draait het daarentegen om angst en dwanggedachten: repetitieve handelingen dienen om deze angsten te verminderen. Neem het voorbeeld van Emma, die telkens haar pen op precies dezelfde plek legt omdat ze bang is dat er anders iets ergs gebeurt. Bij autisme gaat het dus om veiligheid en rust, bij OCD vooral om angst en onzekerheid.

Bij OCD zijn de dwanggedachten ongewenst en veroorzaken ze stress. Dit heet egodystonie: mensen willen deze gedachten helemaal niet hebben. Bij autisme is het meestal anders: herhaling en routines zijn prettig, of tenminste geruststellend. Bovendien ontstaan de herhalingen bij autisme vaak automatisch en zonder angstgedachten, terwijl bij OCD juist angst de kern vormt.

Sensorische gevoeligheid of angst?

Het verschil zit vooral in de reden achter het gedrag. Stel je bijvoorbeeld iemand voor met autisme die herhaaldelijk zijn trui uittrekt omdat de stof kriebelt of irriteert. Dit gedrag ontstaat vanuit een sensorische gevoeligheid. Bij OCD zou iemand dezelfde trui misschien steeds opnieuw uittrekken en aantrekken omdat hij denkt dat er anders iets ergs gebeurt. Of omdat hij vermoedt dat de trui ergens mee besmet kan zijn. Het gedrag kan dus op het oog hetzelfde lijken, maar de achterliggende reden verschilt sterk.

Autisme en OCD kunnen erg op elkaar lijken door repetitieve gedragingen. Toch zijn er cruciale verschillen. Mensen met OCD hebben vaak het inzicht dat hun gedrag niet logisch is, maar ze kunnen er toch niet mee stoppen. Bij autisme zijn deze routines meestal een bewuste, prettige activiteit of een manier om rust te vinden. Soms heeft iemand met autisme niet eens door dat hij steeds dezelfde bewegingen maakt of dezelfde woorden herhaalt. Bij OCD is dat onmogelijk: je bent je er continu pijnlijk van bewust.

De rol van het nieuwe DSM-5-TR

De laatste versie van het diagnostische handboek (DSM-5-TR) brengt belangrijke veranderingen. Hierdoor is OCD niet meer puur een angststoornis, maar onderdeel van een bredere categorie. Ook erkent het handboek duidelijker de overlap tussen OCD en autisme. In Nederland en België betekent dit waarschijnlijk dat steeds meer mensen de gecombineerde diagnose zullen krijgen. Dit is goed nieuws, want het leidt tot betere hulpverlening die beter aansluit bij de echte behoeftes van mensen.

Wanneer moet je als ouder of partner aan OCD denken?

Je kunt OCD herkennen aan de aanwezigheid van duidelijke angsten of gedachten waar iemand zelf last van heeft. Een voorbeeld is Sophie, die twintig keer controleert of de deur echt op slot zit omdat ze extreem bang is voor insluipers. Als je merkt dat de herhalingen angstgestuurd zijn en iemand er echt onder lijdt, is het zinvol om hulp te zoeken. Zeker als je kind of partner aangeeft dat de gedachten dwingend zijn en er tegen hun wil zijn.

Behandeling bij combinatie van autisme en OCD

Het behandelen van OCD bij mensen met autisme vraagt om een speciale aanpak. Gewone therapieën werken niet altijd even goed, omdat ze geen rekening houden met hoe autistische mensen denken en voelen. Daarom gebruiken therapeuten steeds vaker een aangepaste vorm van Cognitieve Gedragstherapie (CGT). Hierbij leren mensen bijvoorbeeld emoties beter te herkennen en gedachten en gedrag met elkaar te verbinden. Daarnaast speelt psycho-educatie (leren begrijpen wat er gebeurt en waarom) een belangrijke rol.

Een nieuwe, veelbelovende aanpak heet Functionele Cognitieve Gedragstherapie (Fb-CGT). Hierbij kijken therapeut en cliënt samen naar de functie van het obsessieve gedrag: waarom doe je het eigenlijk? Daarna zoeken ze naar gezondere manieren om dezelfde behoeften te vervullen. Bijvoorbeeld: iemand raakt gestrest van een drukke omgeving en gaat steeds dingen controleren om rust te vinden. In Fb-CGT leert diegene om stress op een minder belastende manier te verminderen, bijvoorbeeld door ontspanningstechnieken of duidelijkere communicatie van behoeften.

Belangrijk om te weten: bij medicatie blijkt alleen fluoxetine goed te werken voor OCD bij autisme. Andere medicatie kan helpen bij bijkomende klachten zoals prikkelbaarheid of impulsiviteit, maar mag alleen met zorg worden toegepast.

Want hoewel we graag geloven in wondermiddelen, blijft het vinden van de juiste hulp vooral maatwerk. Of zoals de Belgische psycholoog Jos Van der Linden het droogjes zegt: “Bij OCD en autisme is er helaas geen quick fix. Het blijft puzzelen—maar puzzelen kunnen we gelukkig wél.”

Hervás A. Trastornos del Espectro Autista (TEA) y Trastorno Obsesivo Compulsivo (TOC): nuevo enfoque desde el DSM-5-TR y su abordaje [Autism Spectrum Disorders (ASD) and Obsessive Compulsive Disorder (OCD): a new approach from the DSM-5-TR and its management]. Medicina (B Aires). 2025;85 Suppl 1:36-41.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *