Depressie is geen modewoord

Depressie is wereldwijd een van de belangrijkste oorzaken van ziekteverzuim, invaliditeit en zelfdoding. Ook in Nederland en België staat depressie al jaren in de top drie van psychische aandoeningen met de grootste impact op het dagelijks leven. En nee, het gaat daarbij niet alleen om een paar weken somberheid of “niet lekker in je vel zitten”. Depressie kan levens ontwrichten. Letterlijk.

Wat veel mensen niet weten: depressie laat niet alleen psychische sporen na. Wie een zware depressie doormaakt, kan blijvende schade ondervinden aan geheugen, aandacht en concentratie. En hoe vaker je een depressieve episode meemaakt, hoe groter de kans dat je er opnieuw in terechtkomt. Bij herhaalde depressies wordt de impact meestal erger – een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is.

Depressie komt ook vaker voor bij mensen met neurodivergente kenmerken. Denk aan ADHD, autisme of dyslexie. Dat betekent niet automatisch dat iedereen met een diagnose extra kwetsbaar is, maar het onderstreept wel het belang van tijdige, passende hulp. Zeker omdat neurodivergente mensen regelmatig te horen krijgen dat ze ‘gewoon wat meer structuur nodig hebben’ of dat het ‘vast tussen de oren zit’. Of ‘ach, iederéén is wel een beetje autistisch!’

Kortom: depressie is niet zomaar een dip. En als je er een keer mee te maken hebt gehad, dan weet je: het is iets wat je serieus moet nemen.

Gaat het vanzelf over? Soms wel, maar…

Sommige mensen komen uit een depressie zonder hulp. Uit onderzoek blijkt dat een kwart van de mensen na drie maanden spontaan herstelt. Na een half jaar is dat een derde, en na een jaar ongeveer de helft. Dat klinkt hoopgevend – tot je beseft dat dit vooral geldt voor milde depressies. Bij ernstige depressies gaat het vaak anders: die duren langer, zijn heftiger en laten meer schade achter.

En dan is er nog iets: hoe langer een depressie onbehandeld blijft, hoe kleiner de kans op volledig herstel. Dat blijkt uit meerdere grote studies. Vooral als de depressie maandenlang aanhoudt zonder behandeling, neemt de kans op blijvende klachten flink toe.

Daarom is “even aankijken” niet altijd een verstandige strategie – zeker niet bij zware klachten. Het kan verleidelijk zijn om te hopen dat het vanzelf beter wordt, zeker als je bang bent voor medicatie of geen goede ervaring hebt met hulpverlening. Maar te lang wachten verhoogt het risico op terugval, blijvende cognitieve klachten of – in het uiterste geval – suïcide.

Toch snappen we het wel: de drempel om hulp te zoeken is vaak hoog. Wachtlijsten zijn lang, het systeem voelt onpersoonlijk en de hulp is niet altijd neurodiversiteitsvriendelijk. Maar als je iets meeneemt uit dit artikel, laat het dan dit zijn: hulp zoeken is geen teken van zwakte. Het is een investering in je toekomst.

Medicatie: Zegen of noodzakelijk kwaad?

Antidepressiva zijn al decennia een standaardonderdeel van de behandeling van depressie. Maar hoe goed werken ze eigenlijk?

Bij ernstige depressies is het antwoord vrij duidelijk: dan werkt medicatie meestal beter dan niets. Antidepressiva kunnen de ergste symptomen verminderen, helpen bij het opstarten van therapie en soms zelfs suïcide voorkomen. Vooral bij mensen die volledig vastlopen in hun functioneren, kunnen ze het verschil maken tussen overleven en wegzakken.

Maar bij mildere depressies is het beeld minder rooskleurig. Daar zijn de effecten van medicatie kleiner – en de bijwerkingen kunnen fors zijn: slaapproblemen, libidoverlies, gewichtstoename, emotionele vervlakking. Sommige mensen voelen zich juist in het begin slechter, en bij jongeren is er een verhoogde kans op suïcidale gedachten na de start van medicatie. Voor volwassenen boven de 25 lijkt die kans volgens onderzoek weer af te nemen, en bij ouderen lijkt medicatie zelfs suïcide te kunnen voorkómen.

Wat ook uit onderzoek blijkt: als medicatie niet binnen de eerste twee pogingen werkt, daalt de kans op succes bij elk nieuw middel dat je probeert. Oftewel: de grootste winst zit vaak in de eerste behandelfase. Werkt het dan niet, dan is het tijd om andere routes te verkennen – zoals therapie, leefstijlaanpassingen of in ernstige gevallen ECT (elektroconvulsietherapie).

Samenvattend: medicatie is geen wondermiddel, maar voor sommige mensen wél een cruciale stap naar herstel. Mits goed begeleid, eerlijk besproken en op maat ingezet.

Psychotherapie: Praten helpt écht – maar niet altijd meteen

Psychotherapie – met name cognitieve gedragstherapie (CGT) – is net zo effectief als medicatie bij milde tot matige depressie. En bij zware depressies werkt de combinatie van therapie én medicatie meestal beter dan alleen één van beide.

De kracht van therapie zit hem in het leren herkennen en veranderen van vastgeroeste denkpatronen. Je leert anders naar jezelf en de wereld kijken. Ook leer je vaardigheden om beter met stress, verlies en tegenslag om te gaan. Dat maakt therapie niet alleen een behandelvorm, maar ook een manier om toekomstige depressies te voorkomen.

Online therapie – bijvoorbeeld CGT via internet – kan een alternatief zijn voor wie niet fysiek naar een behandelaar wil of kan. Uit onderzoek blijkt dat deze vorm vooral werkt als er ook begeleiding is van een therapeut, bijvoorbeeld via mail of videobellen. Helemaal zelfstandig een online programma doorlopen is zelden voldoende.

Een kanttekening: bij zeer ernstige depressies lukt therapie vaak niet meteen. Mensen zijn te uitgeput, te neerslachtig of te apathisch om actief mee te doen. In zulke gevallen is het verstandiger om eerst te stabiliseren met medicatie of andere vormen van hulp. Daarna kan therapie alsnog een waardevolle rol spelen.

Therapie vraagt inzet, tijd en vaak ook lef. Maar het is de moeite waard. Vooral als je het niet ziet als “laatste redmiddel”, maar als kans om jezelf op een andere manier te leren kennen.

Waarom depressie zo vaak terugkomt

Eén depressie is al zwaar genoeg. Maar helaas stopt het daar vaak niet. Wie ooit een depressie heeft gehad, loopt een groter risico om er nog een of meerdere keren in te belanden. Dat risico stijgt bij elke nieuwe episode: mensen met drie eerdere depressies hebben bijna 90% kans op een volgende.

Waarom komt depressie zo vaak terug? Onderzoekers denken aan meerdere oorzaken. Eén theorie is het zogenaamde “kindling”-effect: elke depressie laat littekens achter in je hersenen en maakt je kwetsbaarder voor de volgende. Je hebt dan minder stress nodig om opnieuw uit balans te raken.

Ook cognitieve patronen spelen een rol. Mensen die eerder depressief zijn geweest, bouwen vaak negatieve overtuigingen op die blijven sluimeren. Denk aan: “Ik kan het toch niet”, of “Het zal wel weer misgaan”. Die gedachten liggen op de loer en kunnen in moeilijke tijden razendsnel de overhand nemen.

depressie

Daarnaast kunnen depressies je persoonlijkheid beïnvloeden. Sommige mensen worden na een depressie angstiger, gevoeliger voor kritiek of sneller overprikkeld. Dat maakt het moeilijker om in balans te blijven in een wereld die al snel te veel is.

Ook bij neurodivergente mensen zien we dit terug. Wie al gevoelig is voor overprikkeling, structuurverlies of sociale uitsluiting, kan sneller terugvallen – zeker als de omgeving weinig steun biedt.

Kortom: een eerdere depressie verhoogt het risico op een nieuwe. Maar dat maakt preventie des te belangrijker.

Behandeling stoppen of doorgaan?

Stel: je voelt je eindelijk weer wat beter. Je energie komt terug, je slaapt beter, de duisternis in je hoofd trekt op. Moet je dan stoppen met medicatie of therapie?

Het eerlijke antwoord: liever nog even niet.

Onderhoudsbehandeling – dus doorgaan met medicatie of therapie nadat je klachten zijn verdwenen – verkleint de kans op terugval aanzienlijk. Bij mensen met herhaalde depressies wordt soms zelfs een onderhoudsperiode van drie jaar of langer aangeraden. In sommige gevallen kan levenslange ondersteuning nodig zijn, vooral als je meerdere ernstige episodes hebt doorgemaakt.

Een grote meta-analyse laat zien dat onderhoud met antidepressiva het risico op terugval halveert (van 41% naar 18%). Ook bij CGT is dat effect zichtbaar: doorgaan met therapie vermindert de kans op terugval met 40%. De beschermende werking is het grootst bij mensen met drie of meer eerdere depressies.

Belangrijk detail: het gaat niet alleen om iets blijven doen, maar om het juiste blijven doen. Een therapie die stopt zodra de ergste klachten weg zijn, is vaak niet voldoende. Herhaling, toepassing in het dagelijks leven en terugvalpreventie zijn essentieel.

Dus ja: onderhoud klinkt saai. Maar het is vaak de sleutel tot blijvend herstel.

Wat depressie met je brein doet

Depressie raakt je gevoel, je stemming, je energie. Maar het beïnvloedt ook je brein op manieren die lang niet altijd verdwijnen zodra je je weer beter voelt.

Mensen die een depressie hebben doorgemaakt, scoren structureel lager op aandacht, geheugen, snelheid van denken en probleemoplossend vermogen – ook als ze verder hersteld zijn. En hoe vaker iemand depressief is geweest, hoe groter die cognitieve achterstand meestal is.

Soms zijn die klachten zo ernstig dat mensen moeite houden met werken, sociale contacten of zelfs het doen van boodschappen. Ze kunnen zich moeilijk concentreren, raken snel de draad kwijt of vergeten afspraken. Dat is frustrerend, zowel voor de persoon zelf als voor de omgeving die denkt: “Maar je bent toch weer beter?”

Bovendien blijkt uit grote studies dat depressie het risico op dementie verhoogt. Of het nu een voorbode is van de ziekte, of er écht aan bijdraagt, weten we nog niet helemaal zeker. Maar feit is: mensen die hun depressie goed laten behandelen, hebben gemiddeld een lager risico op dementie dan wie helemaal niets doet.

En dat maakt vroegtijdige en adequate hulp nóg belangrijker.

Wat moet je als patiënt, naaste of professional onthouden?

  • Niet elke depressie gaat vanzelf over – zeker niet als het ernstig is.
  • Hoe eerder je start met behandeling, hoe beter de kans op herstel.
  • Medicatie werkt vooral bij ernstige depressie, maar is geen wondermiddel.
  • Therapie is effectief, vooral als je volhoudt en onderhoud krijgt.
  • Terugval is geen teken van zwakte, maar een bekend en vaak voorkomend patroon.
  • Cognitieve klachten kunnen blijven – zelfs als je je verder beter voelt.
  • Goed behandelen van depressie kan op de lange termijn hersenschade én dementie helpen voorkomen.
  • Blijf niet alleen zoeken naar een oplossing – vraag hulp, ook als het moeilijk is.

Boberg M, Videbech P. Prognosen for unipolar depression [Prognosis of unipolar depression]. Ugeskr Laeger. 2024;186(49):V02240120. Published 2024 Dec 2. doi:10.61409/V02240120

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *