Veel moeders vragen zich af of iets wat zij deden tijdens hun zwangerschap de oorzaak is van autisme bij hun kind. Heb ik iets verkeerd gegeten? Was die griep gevaarlijk? Had ik minder stress moeten hebben? Dit soort vragen spoken vaak door het hoofd van ouders, vooral als ze online verhalen lezen over mogelijke oorzaken van autisme.
Uit eerder onderzoek leek te komen dat bepaalde ziektes tijdens de zwangerschap het risico op autisme kunnen verhogen. Maar nu wijst een nieuwe, enorme studie uit Denemarken erop dat deze zorgen grotendeels onterecht zijn. De onderzoekers concluderen dat veel van die verbanden waarschijnlijk niet kloppen. De echte oorzaak? Die lijkt meer te liggen in genetische en gedeelde omgevingsfactoren binnen een familie.
Oude onderzoeken, nieuwe inzichten
De afgelopen twintig jaar hebben verschillende studies geprobeerd een link te leggen tussen de gezondheid van moeders tijdens de zwangerschap en autisme bij hun kinderen. Zo werden onder andere infecties, diabetes en psychische aandoeningen bij moeders in verband gebracht met een verhoogd risico op autisme. Dit leidde tot zorgen en speculaties over hoe deze aandoeningen mogelijk de hersenontwikkeling van het kind zouden kunnen beïnvloeden.
Maar dit nieuwe onderzoek, gebaseerd op de gegevens van meer dan 1,1 miljoen Deense kinderen, laat een ander beeld zien. De wetenschappers keken naar 236 verschillende medische aandoeningen bij moeders die in de jaren voor de zwangerschap waren vastgesteld. Hoewel er in eerste instantie enkele verbanden met autisme leken te zijn, veranderde dat toen ze verder keken naar andere familieleden.
Meer dan een miljoen kinderen onderzocht
Van de 1,1 miljoen kinderen in de studie kregen er 18.374 een autismediagnose. De onderzoekers vonden in eerste instantie 30 aandoeningen bij moeders die een mogelijke link met autisme leken te hebben, waaronder zwangerschapscomplicaties, diabetes en depressie.
Maar hier stopte het onderzoek niet. De wetenschappers keken ook naar vaders en broers en zussen om te zien of deze aandoeningen vaker voorkwamen in families met autisme. Toen ze dat deden, bleef slechts één aandoening over die echt een duidelijke link had met autisme: zwangerschapscomplicaties die verband hielden met de foetus zelf. Dit betekent dat andere gezondheidsproblemen bij moeders waarschijnlijk geen directe oorzaak zijn van autisme, maar dat autisme meer samenhangt met genetische en gedeelde omgevingsfactoren binnen families.
Genen of omgeving: Hoe ontstaan deze misverstanden?
Waarom dachten eerdere onderzoeken dan wel dat ziektes van moeders invloed hadden op autisme? Het antwoord ligt in de manier waarop deze studies zijn opgezet.
Veel onderzoeken kijken naar een simpele relatie: als moeders met bepaalde aandoeningen vaker een kind met autisme krijgen, dan zou dat een oorzakelijk verband kunnen suggereren. Maar wat deze studies vaak niet meenemen, zijn gedeelde genetische factoren. Als autisme een sterke genetische basis heeft – en dat heeft het – dan is het logisch dat bepaalde aandoeningen ook vaker voorkomen in dezelfde families. Dit betekent niet dat de ene aandoening de andere veroorzaakt, maar dat beide mogelijk dezelfde genetische oorsprong hebben.
Dit is waar het nieuwe onderzoek uitblinkt. Door de gezondheidsgegevens van vaders en broers en zussen erbij te betrekken, konden de onderzoekers uitsluiten dat de moederlijke aandoeningen zelf de oorzaak waren. Dit noemen ze ‘familiale confounding’ – een ingewikkelde term die simpelweg betekent dat iets wat in de familie zit, per ongeluk als oorzaak kan worden gezien, terwijl het eigenlijk een gedeelde genetische factor is.
Ziekte of vroege signalen van autisme?
De enige aandoening die een echte link had met autisme, was een categorie zwangerschapscomplicaties die te maken hadden met de foetus zelf. Dit betekent echter niet dat deze complicaties autisme veroorzaken. De onderzoekers denken eerder dat deze complicaties een vroeg teken van autisme kunnen zijn.
Met andere woorden: de foetus ontwikkelt zich op een manier die al afwijkt van de norm, wat zowel leidt tot bepaalde zwangerschapscomplicaties als later tot autisme. Dit is een belangrijk inzicht, omdat het betekent dat autisme waarschijnlijk al vroeg in de ontwikkeling aanwezig is en niet veroorzaakt wordt door externe factoren zoals een ziekte bij de moeder.
Wat betekent dit voor jou als (aankomend) moeder?
Voor veel moeders kan dit onderzoek een opluchting zijn. Het laat zien dat de schuldgevoelens die veel ouders ervaren grotendeels onterecht zijn. Autisme wordt niet veroorzaakt door een griepje tijdens de zwangerschap, door stress op het werk of door een depressie. In plaats daarvan is autisme waarschijnlijk grotendeels genetisch bepaald en wordt het beïnvloed door factoren die veel verder gaan dan de gezondheid van de moeder tijdens de zwangerschap.
Dit betekent niet dat zwangerschapszorg niet belangrijk is. Gezond zwanger zijn blijft essentieel voor de algehele gezondheid van zowel moeder als kind. Maar als het gaat om autisme, laat deze studie zien dat moeders zichzelf niet de schuld hoeven te geven. Dat is niet alleen een opluchting, maar ook een belangrijke stap naar een eerlijker en genuanceerder gesprek over neurodiversiteit en erfelijkheid.
Khachadourian, V., Arildskov, E.S., Grove, J. et al. Familial confounding in the associations between maternal health and autism. Nat Med (2025). https://doi.org/10.1038/s41591-024-03479-5