Folininezuur – ook wel leucovorine genoemd – is een actieve vorm van foliumzuur, een B-vitamine die essentieel is voor de werking van je hersenen en je stofwisseling. Waar foliumzuur (zoals in multivitaminen of verrijkte voeding) nog moet worden omgezet in een bruikbare vorm, kan folininezuur meteen aan de slag in je lichaam. Het speelt een rol bij de aanmaak van DNA, de afbraak van giftige stoffen en de productie van neurotransmitters – allemaal processen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het brein.
Bij kinderen met autisme zijn er aanwijzingen dat sommige van deze processen minder soepel verlopen, met name in het zogeheten ‘folaatmetabolisme’. Dat is het geheel van chemische reacties waarbij foliumzuur wordt omgezet in de actieve vormen die je cellen echt gebruiken. Als dat spaak loopt, kunnen er tekorten ontstaan aan belangrijke stoffen zoals methionine en SAMe, die invloed hebben op gedrag, stemming en hersenontwikkeling.
Het idee is dat je dit kunt ondersteunen door niet zomaar foliumzuur te geven, maar folininezuur – omdat dat direct gebruikt kan worden, ook als je enzymen wat minder efficiënt werken. Klinkt logisch, maar werkt het ook echt zo?
Een Chinees onderzoek met een scherpe focus
In een recent Chinees onderzoek werd dit serieus getest. In totaal deden 80 kinderen mee, tussen de 3 en 6 jaar oud, allemaal met een officiële autisme-diagnose. De helft kreeg drie maanden lang een dagelijkse hoge dosis folininezuur (2 mg per kilo lichaamsgewicht, met een maximum van 50 mg per dag). De andere helft kreeg die behandeling niet. Beide groepen kregen daarnaast intensieve educatieve begeleiding via de TEACCH-methode, wat standaard is in China.
De TEACCH-methode (uitgesproken als teach) staat voor Treatment and Education of Autistic and Communication Handicapped Children. Het is een educatieve en therapeutische aanpak die speciaal is ontwikkeld voor mensen met autisme. De methode werd in de jaren 70 ontwikkeld aan de Universiteit van North Carolina en is sindsdien wereldwijd bekend geraakt, ook in Nederland en België.
TEACCH richt zich sterk op duidelijke structuur, visuele ondersteuning en routine. Mensen met autisme hebben vaak baat bij voorspelbare situaties en heldere verwachtingen. Denk aan dagindelingen met pictogrammen, werkstructuren in bakjes, of vaste werkhoeken in de klas.
De methode is niet één vast programma, maar een benadering die wordt aangepast aan het niveau en de behoeften van het individu. De focus ligt op het versterken van vaardigheden (zoals communicatie, zelfredzaamheid en motoriek) en het verkleinen van obstakels.
Omdat veel mensen met autisme visueel sterker zijn dan verbaal, maakt TEACCH veel gebruik van visuele hulpmiddelen: schema’s, kleuren, stappenplannen en fysieke afbakening van werkplekken.
Ouders worden niet gezien als toeschouwers, maar als gelijkwaardige partners in het proces. Thuisstructuren worden meegenomen en afgestemd op wat in de behandelomgeving gebeurt.
In Nederland is TEACCH met name bekend bij autismespecialisten, orthopedagogen en sommige gespecialiseerde scholen of behandelcentra. Ook in België wordt de methode toegepast, vooral binnen het buitengewoon onderwijs en in begeleidingsdiensten voor personen met autisme.
Voor en na de interventie werden de kinderen getest met een uitgebreide observatielijst (de PEP-3), waarmee verschillende ontwikkelingsdomeinen in kaart worden gebracht: taal, motoriek, gedrag, communicatie, enzovoorts. De onderzoekers waren speciaal geïnteresseerd in één ding: zou de groep met folininezuur het beter doen dan de controlegroep? En zo ja – zou dat misschien samenhangen met genetische verschillen?
Het onderzoek keek namelijk ook naar mutaties in genen die betrokken zijn bij folaatmetabolisme: MTHFR, MTR en MTRR. Die genen kunnen kleine afwijkingen bevatten die zorgen voor een minder efficiënte omzetting van foliumzuur. Met een simpel bloedonderzoek werd bij elk kind in de folininezuurgroep het genotype bepaald.
Wat veranderde er na 12 weken?
Het korte antwoord: in beide groepen waren er verbeteringen, maar de kinderen die folininezuur kregen, boekten méér vooruitgang – vooral op het gebied van sociale wederkerigheid. Ze werden dus beter in het reageren op anderen, het aangaan van contact en het omgaan met sociale prikkels. De gemiddelde vooruitgang op dit gebied was vier keer zo groot in de folininezuurgroep vergeleken met de controlegroep.
Op andere domeinen zoals taal en motoriek waren er ook verbeteringen, maar die waren minder duidelijk significant. Wel belangrijk: geen van de kinderen had last van bijwerkingen. Geen gedragsproblemen, geen slapeloosheid, geen maagklachten – iets waar sommige ouders zich zorgen over maken bij supplementen. De therapie bleek dus vooralsnog veilig.
Maar het interessantste moest nog komen: niet alle kinderen profiteerden evenveel. Wie het meest baat had bij de behandeling, bleek af te hangen van… de genen.
Niet iedereen reageert hetzelfde: Genen maken verschil
De onderzoekers ontdekten dat kinderen met bepaalde genetische varianten een stuk beter reageerden op het folininezuur dan anderen. Het ging met name om de MTHFR A1298C-variant en de MTRR A66G-variant. Kinderen met deze afwijkingen verbeterden opvallend meer op gebieden als motoriek, sociale wederkerigheid en communicatie.
Simpel gezegd: als je folaatmetabolisme van nature een beetje stroef loopt, is de kans groter dat je baat hebt bij folininezuur. Bij kinderen met het ‘wild type’ – dus zonder die genafwijkingen – was de winst veel kleiner.
En het werd nog boeiender. Sommige combinaties van genen gaven nog betere resultaten. Kinderen met bijvoorbeeld zowel de MTHFR C677T als de A1298C-mutatie scoorden hoger op motorische vaardigheden en sociaal gedrag. Het lijkt er dus op dat een ‘persoonlijke foliumzuurgevoeligheid’ bestaat – en dat je die met een eenvoudige genetische test zou kunnen opsporen.
Hoe werkt dat dan, op celniveau?
Om dit te begrijpen, moeten we even het lichaam in. Het folaatmetabolisme is een soort verkeersknooppunt in je stofwisseling. Daar wordt foliumzuur omgezet in allerlei stoffen die je nodig hebt voor het aanmaken van DNA, voor het herstellen van cellen en voor het activeren van je neurotransmitters.
Maar wat als je een verkeersopstopping hebt op dat kruispunt, doordat één van de enzymen niet goed werkt? Dat gebeurt bij mensen met de genoemde genetische mutaties. Daardoor blijft homocysteïne bijvoorbeeld te lang in het bloed circuleren, wat schadelijk kan zijn voor de hersenen. Ook ontstaat er een tekort aan methylgroepen, wat belangrijk is voor het ‘aan- en uitzetten’ van genen in de hersenen.
Folininezuur omzeilt een deel van dat kruispunt. Het komt als het ware via een sluiproute op de juiste plek en houdt zo het verkeer toch op gang. Daarom werkt het beter bij kinderen die juist in die knoop problemen hebben – omdat je daar precies de bypass voor aanlegt.
Folinezuur komt van nature voor in voeding in de vorm van folaat, en hoewel folinezuur zelf meestal uit supplementen komt, kun je je folaatinname met voeding flink verhogen. Hier zijn praktische en eenvoudige tips:
- Donkergroene bladgroenten
– Denk aan spinazie, boerenkool, snijbiet, veldsla, andijvie.
→ Tip: eet ze ook eens rauw (bijv. in een salade), want bij koken gaat een deel van de folaat verloren.- Peulvruchten
– Linzen, kikkererwten, bruine bonen, witte bonen.
→ Tip: perfect voor soep, curry of bonenspread.- Volkorenproducten
– Volkorenbrood, havermout, volkorenpasta.
→ Let op: in Nederland wordt brood niet standaard verrijkt met foliumzuur zoals in sommige andere landen.- Citrusfruit en bessen
– Sinaasappels, mandarijnen, aardbeien, frambozen.
→ Tip: lekker bij het ontbijt of als tussendoortje.- Avocado
– Rijk aan folaat én gezonde vetten.
→ Tip: prak op toast met een snufje zout en citroensap.- Eieren
– Vooral het eigeel bevat folaat.
→ Tip: zachtgekookt behoudt het meer voedingsstoffen dan hardgekookt.- Noten en zaden
– Vooral zonnebloempitten, amandelen, lijnzaad.
→ Tip: strooi over je yoghurt of salade.- Lever (voor wie dat eet)
– Eén van de rijkste bronnen van folaat, maar ook van vitamine A, dus met mate.
→ Tip: bij zwangerschap liever vermijden wegens risico op teveel vitamine A.Tips om verlies van folaat te beperken
- Kook groenten kort, of liever: stoom ze.
- Gebruik het kookvocht in soepen of sauzen (daarin zit het uitgeloogde folaat).
- Eet regelmatig rauwkost: rauwe spinazie, veldsla, paprika.
- Bewaar groenten koel en eet ze vers – bij lange opslag daalt het folaatgehalte.
Nederland en België
In Nederland en België zijn genetische testen op het gebied van folaatmetabolisme niet standaard, maar ze worden wel steeds toegankelijker. De genoemde mutaties (zoals MTHFR C677T en A1298C) komen hier ook voor – de schattingen lopen uiteen, maar ongeveer een kwart van de bevolking heeft een variant die mogelijk invloed heeft op het folaatmetabolisme.
Folininezuur is in Nederland en België geen geregistreerd geneesmiddel voor autisme, maar het is wel verkrijgbaar als supplement. Sommige ouders laten het voorschrijven door een orthomoleculair arts of kinderarts met interesse in biomedische behandelingen. De kosten variëren, maar bedragen doorgaans € 30 tot € 60 per maand.
Zorgverzekeraars vergoeden dit meestal niet. Wie het wil proberen, doet er verstandig aan dit in overleg met een arts te doen – zeker omdat te veel foliumzuur of folininezuur ook risico’s kan hebben, zoals maskering van vitamine B12-tekorten.
Kritische kanttekeningen bij het onderzoek
Hoewel het onderzoek goed is opgezet, zijn er ook kanttekeningen. Zo was het geen dubbelblind onderzoek: de ouders en behandelaren wisten welke kinderen de supplementen kregen. Daardoor kunnen placebo-effecten meespelen. De onderzoekers probeerden dit te ondervangen door alleen gebruik te maken van objectieve testen en onafhankelijke beoordelaars.
Een tweede beperking is dat alleen de kinderen in de folininezuurgroep genetisch getest werden – we weten dus niet of sommige kinderen in de controlegroep ook mutaties hadden en daar óók baat bij zouden hebben gehad.
Ten slotte: met 76 kinderen is dit nog geen groot onderzoek. Het laat trends zien, maar geen harde bewijzen. Toekomstig onderzoek met grotere groepen, langere follow-up en blindering is nodig om echt harde conclusies te trekken.
Wat kun je hier als ouder, behandelaar of volwassene met autisme mee?
Ben je ouder van een kind met autisme? Dan kan dit onderzoek interessant zijn, zeker als je kind een laag energieniveau heeft, moeite heeft met contact of vertraagde spraakontwikkeling. Een genetische test op MTHFR en MTRR kan dan mogelijk inzicht geven in of suppletie met folininezuur zinvol is.
Ben je volwassen met autisme en herken je je in sommige klachten? Overleg dan met je huisarts of een orthomoleculair behandelaar. Zelf experimenteren met hoge doses folaat is niet aan te raden – je kunt er namelijk ook klachten van krijgen, zoals prikkelbaarheid, slapeloosheid of verstoring van de B12-huishouding.
Tot slot: dit is geen wondermiddel. Maar het is wél een stap richting gepersonaliseerde zorg bij autisme. Misschien is het binnenkort mogelijk om op basis van je DNA te bepalen welke supplementen je hersenen écht helpen.
Kort samengevat
- Folininezuur is een actieve vorm van foliumzuur die direct bruikbaar is voor de hersenen.
- In een Chinees onderzoek verbeterden kinderen met autisme vooral op sociaal gebied na drie maanden suppletie.
- De effectiviteit bleek sterk samen te hangen met genetische variaties in folaatverwerking.
- Deze variaties komen ook in Nederland en België voor.
- De therapie was veilig, maar genetische testing en medische begeleiding blijven belangrijk.
Zhang C, Chen Y, Hou F, et al. Safety and Efficacy of High-Dose Folinic Acid in Children with Autism: The Impact of Folate Metabolism Gene Polymorphisms. Nutrients. 2025;17(9):1602. Published 2025 May 7. doi:10.3390/nu17091602