Iedereen kent waarschijnlijk wel iemand wiens gedrag moeilijk te doorgronden is. Misschien reageert die persoon vlot en open in berichtjes, maar lijkt hij tijdens gesprekken teruggetrokken of zegt hij onverwachte dingen. Gedragingen als nerveus overkomen, zich terugtrekken, en afwisselend interesse tonen en juist vermijden, kunnen verwarrend zijn voor anderen. Deze gedragingen kunnen het gevolg zijn van een angstige gehechtheidsstijl, maar soms ook van neurodivergentie, zoals autisme.
De gehechtheidstheorie, ontwikkeld door psycholoog John Bowlby, stelt dat de band tussen ouder en kind een fundamentele invloed heeft op de emotionele ontwikkeling van een kind. Deze vroege ervaringen vormen een “hechtingsstijl,” oftewel de manier waarop mensen relaties aangaan, emoties ervaren, en zich gedragen in het volwassen leven. De theorie identificeert vier basis gehechtheidsstijlen: veilig, vermijdend, angstig, en gedesorganiseerd. Elk van deze stijlen is het resultaat van een specifieke manier waarop een kind zich heeft aangepast aan de manier waarop zijn of haar ouders reageren op emoties en behoeften.
Vier gehechtheidsstijlen
- Veilige gehechtheid
Mensen met een veilige hechtingsstijl zijn vaak opgegroeid met ouders die responsief en emotioneel beschikbaar waren. Ze hebben daardoor geleerd dat de wereld veilig is en dat anderen betrouwbaar zijn. Dit leidt vaak tot stabiele relaties en een goed vermogen om emoties te reguleren. - Vermijdende gehechtheid
Personen met een vermijdende stijl hebben ouders gehad die emotionele behoeftes negeerden of bekritiseerden. Ze hebben geleerd dat het tonen van emoties onveilig is en richten zich vaak op onafhankelijkheid en prestaties. - Angstige gehechtheid
Angstige mensen hebben te maken gehad met ouders die soms warm waren, maar ook afstandelijk konden zijn. Dit heeft geleid tot een sterke behoefte aan nabijheid, maar ook een diepgewortelde angst voor afwijzing, wat hen hypergevoelig maakt voor signalen van afstand en afwijzing. - Gedesorganiseerde gehechtheid
Deze stijl komt voor bij mensen die opgroeien in onvoorspelbare en vaak traumatische situaties, zoals ouders die emotioneel onstabiel zijn of angstaanjagend gedrag vertonen. Deze mensen kunnen moeilijk omgaan met emoties en wisselen vaak tussen nabijheid zoeken en afstand nemen.
Kenmerken van angstige gehechtheid
Mensen met een angstige gehechtheidsstijl reageren vaak sterk op relaties en sociale interacties. Ze kunnen bijvoorbeeld erg gevoelig zijn voor afwijzing en proberen voortdurend bevestiging en geruststelling te krijgen. Hun emoties kunnen plotseling omslaan, afhankelijk van de reactie van de ander. Dit leidt tot gedrag dat soms onvoorspelbaar en intens lijkt, wat bij anderen onzekerheid kan opwekken.
Overeenkomsten tussen autisme en angstige gehechtheid
Op het eerste gezicht kunnen angstige gehechtheid en autisme soms erg op elkaar lijken. Mensen met autisme en mensen met angstige gehechtheid kunnen beide moeite hebben met sociale interacties en emotionele regulatie. Ze kunnen last hebben van inflexibel gedrag, zoals vastgeroeste routines of rituelen, moeite hebben om zich in anderen in te leven, en een verhoogde gevoeligheid hebben voor afwijzing. Deze overlappen maken het lastig om het onderscheid tussen de twee te zien.
Het onderscheid tussen autisme en angstige gehechtheid is complex omdat veel gedragingen op elkaar lijken. De oorzaak ligt echter vaak anders. Angstige gehechtheid ontwikkelt zich door een specifieke opvoeding, vaak met wisselvallige ouderlijke steun. Autisme daarentegen is niet afhankelijk van de opvoeding, maar is meestal aangeboren. Desondanks kan het voor een buitenstaander moeilijk zijn om dit verschil op te merken zonder kennis van iemands jeugdgeschiedenis.
Ontwikkelingsinvloeden
Bij angstige gehechtheid is vaak sprake van inconsistentie in ouderlijke reacties. Dit kan variëren van warmte en zorgzaamheid tot plotselinge terugtrekking of zelfs afwijzing. Deze wisselvalligheid zorgt ervoor dat een kind zich niet veilig voelt en continu alert blijft op signalen van afwijzing. Dit constante waakzaam zijn kan later in het leven leiden tot een angstige hechtingsstijl en beïnvloedt de manier waarop iemand relaties ervaart en op emoties reageert.
Beide groepen kunnen vergelijkbare symptomen vertonen, zoals moeite met emotionele regulatie, problemen met het begrijpen van sociale signalen, en verhoogde gevoeligheid voor zintuiglijke prikkels. Toch zijn er verschillen: iemand met autisme heeft bijvoorbeeld vaker een constant patroon in emoties en gedragingen, terwijl iemand met angstige gehechtheid vaak meer wisselend gedrag vertoont afhankelijk van de reactie van de ander.
Diagnose
Het diagnosticeren van zowel autisme als angstige gehechtheid vereist vaak diepgaande gesprekken en observatie. Huidige methoden, zoals gestructureerde interviews en psychologische tests, kunnen nuttig zijn, maar hebben beperkingen. Vooral bij volwassenen kan het moeilijk zijn om een duidelijke diagnose te stellen, omdat gedragsaanpassingen en levenservaringen van invloed zijn op hoe symptomen zich uiten.
Tips
- Wees geduldig: Beide groepen kunnen behoefte hebben aan wat extra tijd om zich open te stellen en zich veilig te voelen.
- Blijf duidelijk communiceren: Zorg voor heldere communicatie, zodat er minder ruimte is voor misinterpretaties.
- Vermijd snelle oordelen: Geef iemand de kans om zichzelf te uiten voordat je conclusies trekt.
- Toon begrip voor grenzen: Respecteer het als iemand wat meer ruimte of tijd nodig heeft om te reageren.
Wanneer je twijfelt of iemand te maken heeft met autisme of een angstige gehechtheidsstijl, is het belangrijk om iemands verhaal te leren kennen. Vraag bijvoorbeeld naar jeugdherinneringen of belangrijke levensgebeurtenissen. Vaak geven deze inzichten in iemands achtergrond een beter beeld dan alleen het observeren van gedrag.
Iedereen is Uniek
Het is belangrijk om te onthouden dat zowel gehechtheidsstijlen als autisme op een spectrum zitten. Een label of een diagnose omvat niet het volledige verhaal van iemands persoonlijkheid of gedrag. Iedereen heeft unieke eigenschappen die niet altijd in één “hokje” passen, en het spectrumconcept helpt ons om de verscheidenheid en complexiteit van menselijke gedragingen beter te begrijpen.
FAQ
1. Kan iemand met autisme ook een angstige gehechtheid hebben?
Ja, autisme en gehechtheid kunnen overlappen. Het is mogelijk voor iemand met autisme om een veilige, angstige, vermijdende, of gedesorganiseerde gehechtheidsstijl te hebben, afhankelijk van zijn of haar opvoedingsgeschiedenis.
2. Hoe weet je of iemand angstige gehechtheid of autisme heeft?
Het verhaal van iemands jeugd en ervaringen kan een aanwijzing geven. Bij autisme is het vaak aangeboren, terwijl angstige gehechtheid zich meestal ontwikkelt door een inconsistente ouderlijke aanwezigheid.
3. Hebben mensen met autisme altijd moeite met emoties?
Niet altijd. De mate van emotionele regulatieproblemen verschilt per persoon en hangt vaak af van waar iemand zich bevindt op het spectrum.
4. Kun je je gehechtheidsstijl veranderen?
Ja, met therapie en zelfreflectie kunnen mensen hun gehechtheidsstijl aanpassen en leren om stabielere relaties op te bouwen.
5. Hoe communiceer je het beste met iemand met angstige gehechtheid?
Blijf kalm en bevestigend, en toon geduld. Mensen met angstige gehechtheid waarderen consistentie en duidelijkheid in communicatie.
6. Is autisme te genezen?
Nee, autisme is geen ziekte en hoeft niet “genezen” te worden. Wel kunnen mensen met autisme vaardigheden ontwikkelen om beter om te gaan met dagelijkse uitdagingen.
McKenzie, R., Dallos, R., (2017). Autism and attachment difficulties: Overlap of symptoms, implications and innovative solutions. Clinical Child Psychology and Psychiatry, 22 (4), pp. 632–648.