Autisme en grensoverschrijdend gedrag bij jongeren

Seksualiteit en autisme zijn al twee gevoelige onderwerpen op zich. Voeg daar nog eens seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGOG) aan toe, en je hebt een mix die bij velen direct ongemak oproept. Toch is het belangrijk om het hier wél over te hebben. Want hoewel de meeste jongeren met autisme op een gezonde manier hun seksualiteit ontwikkelen, zijn er ook gevallen waarin het gedrag ontspoort. En dat roept vragen op: is er een verband tussen autisme en grensoverschrijdend seksueel gedrag? En zo ja, hoe komt dat dan?

In de media en het strafrecht wordt daar soms ongenuanceerd over gesproken. Jongeren met autisme worden dan neergezet als ‘gevaarlijk’, of – omgekeerd – als ‘niet toerekeningsvatbaar’. Beide beelden doen geen recht aan de realiteit. Er zijn geen simpele antwoorden, maar er is wél wetenschappelijk onderzoek dat nuance kan aanbrengen. Een recente overzichtsstudie van Jeuniaux en Van West (2025) dook diep in de literatuur over dit onderwerp, met als doel: helderheid scheppen, zonder te stigmatiseren. Dat is ook wat we in dit artikel proberen te doen.

Wat zegt het onderzoek? Prevalentie en patroon

Volgens het overzichtsartikel zijn er aanwijzingen dat jongeren met autisme vaker betrokken zijn bij seksueel grensoverschrijdend gedrag dan neurotypische leeftijdsgenoten. In sommige studies had 20 tot zelfs 60 procent van de onderzochte jongeren met SGOG ook kenmerken van autisme. In Nederland zag men bijvoorbeeld bij minderjarige verdachten van seksuele delicten vaker autistische trekken, zeker bij jongens die alleen (zonder groepsdruk) handelden of zich richtten op jongere kinderen.

Toch is het beeld niet eenduidig. Andere studies vonden slechts een lichte stijging, of zagen juist nauwelijks verschil met jongeren zonder autisme. Bovendien verschilt de manier waarop SGOG wordt gedefinieerd per studie én per land. In Noorwegen en Japan liggen die juridische grenzen bijvoorbeeld anders dan in Nederland of België.

Wat ook opvalt: seksuele delicten gepleegd door jongeren met autisme zijn vaak minder ‘klassiek’ van aard. Ze gaan vaker over ‘hands-off’-gedrag (bijv. online grensoverschrijding, voyeurisme) of ontstaan vanuit een fixatie, zonder dat de jongere zich bewust is van de impact. Dat roept de vraag op of we hier altijd over opzettelijk misbruik spreken.

Seksualiteit bij autistische jongeren

Seksuele ontwikkeling bij jongeren met autisme verloopt in grote lijnen net als bij andere jongeren. Ze hebben seksuele verlangens, worden verliefd, ontdekken hun lichaam en fantasieën. Maar er zijn ook verschillen. Autistische jongeren kunnen moeite hebben met sociale signalen, zoals lichaamstaal of grenzen aangeven. Flirten is vaak lastig, net als het inschatten van wederzijdse toestemming.

Daarnaast zijn sommige jongeren met autisme gevoeliger voor bepaalde prikkels of hebben ze specifieke interesses die seksueel gekleurd kunnen zijn. Een voorbeeld uit de literatuur: een jongen die seksuele opwinding ervoer bij het aanraken van jeansstof. Dat lijkt misschien onschuldig, maar kan in een sociale context leiden tot gedrag dat als vreemd of grensoverschrijdend wordt ervaren.

Ook kennis over seksualiteit ontbreekt soms. Jongeren met autisme krijgen vaak minder seksuele voorlichting, of begrijpen de informatie anders. Ze stellen minder snel vragen en praten er thuis of op school niet gemakkelijk over. Dat vergroot het risico op misverstanden – of op gedrag dat onbedoeld fout loopt.

Niet altijd opzettelijk: Over ‘counterfeit deviance’

Een opvallend concept in het onderzoek is counterfeit deviance. Dat betekent zoveel als: gedrag dat op seksueel afwijkend of pervers lijkt, maar in werkelijkheid voortkomt uit onwetendheid, misinterpretatie of een gebrek aan sociale ervaring. Bij jongeren met autisme kan dat bijvoorbeeld gaan om het delen van seksueel getinte berichten zonder te beseffen hoe die overkomen, of het zoeken naar porno zonder leeftijdsfilter.

Bij volwassenen met een verstandelijke beperking is dit verschijnsel al langer bekend, maar het lijkt ook relevant voor jongeren met autisme. Zij missen soms de sociale context om te begrijpen waarom bepaald gedrag onaanvaardbaar is. Dat maakt hen niet ‘gevaarlijk’ – maar wel kwetsbaar voor misstappen.

Natuurlijk is dit geen vrijbrief voor grensoverschrijdend gedrag. Maar het betekent wel dat we beter moeten kijken naar de intentie achter het gedrag, en naar de sociale of cognitieve beperkingen die een rol spelen.

De rol van ouders en opvoeding

Ouders van jongeren met autisme zitten vaak met de handen in het haar als het gaat om seksuele opvoeding. Wat zeg je wel, wat niet? En hoe weet je of je kind klaar is voor bepaalde gesprekken?

Uit onderzoek blijkt dat veel ouders zich onzeker voelen over het bespreken van seksualiteit. Ze weten niet goed hoe ze het onderwerp moeten aansnijden, of wanneer. Sommige ouders vermoeden dat hun kind ‘toch geen interesse’ heeft in seks – een misvatting die kan leiden tot gemiste kansen voor goede voorlichting.

Tegelijkertijd is seksuele voorlichting juist van groot belang om problematisch gedrag te voorkomen. Niet alleen voor het kind zelf, maar ook voor de omgeving. Als jongeren leren wat wel en niet oké is, kunnen ze ook beter hun eigen grenzen aangeven – én die van anderen respecteren. Preventie begint dus thuis. Maar dan moet je als ouder wél weten hoe.

Wat als het fout gaat? Over hulp, therapie en justitie

Wat gebeurt er als een jongere met autisme wél een grens overschrijdt? Dan komen vaak hulpverlening en/of justitie in beeld. Maar helaas zijn er nog nauwelijks behandelingen speciaal afgestemd op jongeren met ASS die SGOG vertonen. De meeste therapieën zijn gericht op ‘klassieke’ daders, en sluiten vaak niet aan bij de denkstijl, behoeften of communicatie van iemand met autisme.

Cognitieve gedragstherapie (CGT) en multisystemische therapie worden het vaakst genoemd als werkzame aanpak, maar het bewijs daarvoor is dun. Medicatie wordt soms gebruikt (bijvoorbeeld antidepressiva of antipsychotica), maar dan vooral bij bijkomende klachten zoals agressie of hyperseksualiteit. Een standaardprotocol is er niet.

In de rechtszaal blijkt een ASS-diagnose soms van invloed op het oordeel of iemand ‘bekwaam’ is om terecht te staan. In de VS wordt autisme dan vaker gezien als reden om niet als juridisch verantwoordelijk te gelden. In Noorwegen zag men dat verband dan weer niet. De manier waarop justitie naar autisme kijkt, verschilt dus per land – en per casus.

Waarom we het brein niet mogen vergeten

Wat gebeurt er in het brein van een jongere met autisme die seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoont? Daar is nog weinig over bekend, maar er zijn wel aanwijzingen. Eén daarvan is het fenomeen hyperfocus: een intense en langdurige fixatie op een onderwerp of activiteit. Als die focus seksueel getint is, kan dat gedrag versterken – zéker als impulscontrole beperkt is.

Die impulscontrole hangt samen met wat we executieve functies noemen: de regelfuncties van het brein. Denk aan plannen, remmen, je gedrag aanpassen. Jongeren met autisme hebben hier vaker moeite mee, wat op zichzelf al een risicofactor is voor probleemgedrag – seksueel of anderszins.

Neuropsychologische factoren worden in het onderzoek gezien als mogelijke ‘transdiagnostische’ factoren: ze komen voor bij meerdere stoornissen en verhogen het risico op bepaald gedrag. Of ze ook de doorslag geven, is nog onduidelijk. Maar ze verdienen zeker meer aandacht in toekomstig onderzoek en hulpverlening.

Meer vragen dan antwoorden – maar we moeten ze blijven stellen

Het overzichtsartikel van Jeuniaux en Van West laat vooral zien hoe weinig we eigenlijk nog weten. Er zijn veel aanwijzingen, maar weinig harde conclusies. De meeste studies zijn klein, ongelijk in opzet, en vinden plaats in heel verschillende juridische en culturele contexten.

Toch is het goed dat dit onderwerp onderzocht wordt. Niet om jongeren met autisme in een kwaad daglicht te zetten, maar juist om te begrijpen waarom dingen soms fout lopen – en wat we eraan kunnen doen. Dat vraagt om nuance, openheid en durf. Seksualiteit bij autistische jongeren mag geen taboe zijn. Alleen dan kunnen we ze écht ondersteunen in hun ontwikkeling, hun veiligheid én die van anderen.

Samengevat

  • Jongeren met autisme plegen niet vaker seksueel geweld, maar zijn soms kwetsbaarder voor ontsporend gedrag.
  • Counterfeit deviance = gedrag dat grensoverschrijdend lijkt, maar uit onwetendheid voortkomt.
  • Seksuele voorlichting bij autisme is van groot belang, maar wordt vaak vergeten of onderschat.
  • Er zijn nauwelijks behandelingen specifiek voor jongeren met ASS en SGOG.
  • Neuropsychologische factoren zoals hyperfocus en impulscontrole spelen mogelijk een rol.

Als je dit artikel waardevol vindt of ervaringen wil delen: laat vooral van je horen op ons forum. Samen maken we neurodiversiteit bespreekbaar – ook als het ingewikkeld is.

Jeuniaux L, Van West D. Seksueel delinquent of grensoverschrijdend gedrag bij adolescenten met autismespectrumstoornis [Autism spectrum disorders in adolescent sexually inappropriate behavior and sex offending]. Tijdschr Psychiatr. 2025;67(5):280-286.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *