Voor veel mensen met ADHD is medicatie – zoals Ritalin of Concerta – de eerste stap richting rust in het hoofd. En eerlijk is eerlijk: bij de meeste gebruikers werkt het. De aandacht verscherpt, de chaos wordt overzichtelijker, en dagelijkse taken lijken eindelijk haalbaar. Maar de realiteit is vaak complexer.
Ook wie goed reageert op medicijnen, blijft regelmatig worstelen met uitstelgedrag, wanorde, stress of sociale spanningen. Anderen stoppen omdat ze last hebben van bijwerkingen, zoals slaapproblemen of een vlak gevoel. En een deel merkt gewoon te weinig effect.
Daarom kijken steeds meer onderzoekers naar psychologische en psychosociale behandelingen – therapievormen die verder gaan dan symptoombestrijding. Ze helpen mensen met ADHD beter begrijpen hoe hun brein werkt, hoe ze hun energie kunnen sturen, en hoe ze kunnen leren omgaan met de chaos.
ADHD is geen kwestie van wilskracht of discipline, maar van een brein dat anders werkt. Medicatie kan helpen om de ruis te dempen, maar therapie leert hoe je de melodie zelf speelt.
Een recente systematische review van 45 internationale studies – gepubliceerd in de Turkish Journal of Psychiatry – laat zien dat zulke behandelingen niet alleen nuttig zijn, maar vaak onmisbaar. Vooral in combinatie met medicatie leveren ze de beste resultaten op.
Het onderzoek
De onderzoekers verzamelden bijna drieduizend publicaties over ADHD en therapie, maar hielden na strenge selectie 45 goed uitgevoerde experimenten over. Ongeveer de helft richtte zich op kinderen en jongeren, de andere helft op volwassenen.
Alle studies moesten aan hoge eisen voldoen: er moest sprake zijn van een officiële diagnose, een controlegroep, en meetbare resultaten vóór en na de behandeling.
Wat bleek?
In 87 procent van de studies verbeterden ADHD-symptomen significant wanneer naast medicatie ook een psychologische of sociale interventie werd toegepast.
De therapieën varieerden van gedragstraining en oudercursussen tot cognitieve gedragstherapie (CGT) en mindfulness. Sommige programma’s duurden maar zes weken, andere liepen twee jaar. Toch kwam er een duidelijke rode draad naar voren: Therapie helpt mensen met ADHD om vaardigheden aan te leren die pillen niet kunnen geven.
Kinderen: Beter gedrag door ouders, niet alleen door pillen
Bij kinderen met ADHD is oudertraining vaak het geheim achter blijvende verbetering. Niet omdat ouders “schuld” hebben, maar omdat ze een sleutelrol spelen in hoe hun kind omgaat met prikkels, regels en emoties.
In de onderzochte studies bleek dat programma’s die ouders actief betrekken, zoals Parent-Child Interaction Therapy of oudercursussen volgens het Barkley-model, opvallend effectief zijn. Ouders leerden positief gedrag te belonen, grenzen consequent aan te geven en minder vanuit frustratie te reageren.
Ouders van een zesjarig jongetje dat thuis voortdurend ontplofte, kregen twaalf weken lang training in structuur bieden en complimenten geven. Na afloop waren zijn driftbuien gehalveerd en voelde het gezin zich hechter. En zes maanden later hield het effect nog steeds aan.
Ook speltherapie, groepsinterventies op school en sociale vaardigheidstrainingen leverden winst op – vooral als ze gecombineerd werden met ouderbegeleiding of leerkrachtcoaching.
Medicatie alleen kon vaak wel hyperactiviteit verminderen, maar niet de sociale problemen oplossen. Therapieën die focussen op emotieregulatie en planning zorgden juist dáárvoor voor langdurige vooruitgang.
Volwassenen: Leren plannen en focussen met je hoofd erbij
Volwassenen met ADHD lopen tegen andere muren aan dan kinderen. Niet meer tegen juffen en huiswerk, maar tegen deadlines, financiën, relaties en overprikkeling. En daar helpen pilletjes maar beperkt bij.
In de review was cognitieve gedragstherapie (CGT) de grote winnaar. Deze therapie leert mensen hun gedachten en gedragspatronen te herkennen en stap voor stap te veranderen. Bijvoorbeeld: “Ik stel dit uit want het voelt te groot” wordt vervangen door: “Ik deel het op in drie kleine taken.”

Programma’s zoals Reasoning and Rehabilitation en Meta-Cognitive Therapy hielpen deelnemers beter plannen, minder uitstellen en minder stress ervaren. Zelfs maanden na afloop hield het effect stand.
Daarnaast lieten enkele studies zien dat mindfulness – aandachtig leren omgaan met afleiding – de concentratie verbeterde en angstgevoelens verminderde. Eén studie uit Nederland vond dat mindfulness bij volwassenen met ADHD zelfs na zes maanden nog effect had.
En er waren verrassende resultaten: hypnotherapie werkte in één onderzoek beter op de lange termijn dan CGT, en dialectische gedragstherapie (DBT) bleek vooral nuttig voor jonge volwassenen die moeite hebben met emoties reguleren.
Het grootste voordeel van therapie: ze leert mensen omgaan met hun eigen brein, in plaats van het te proberen ‘corrigeren’.
Meer dan symptoomvermindering: Beter leven, minder stress
Therapie bij ADHD draait niet alleen om minder afgeleid zijn. In veel studies verbeterde ook de kwaliteit van leven: mensen sliepen beter, hadden minder ruzie met hun partner, en voelden zich competenter op werk of school.
Een opvallende bevinding: zelfvertrouwen steeg vaak aanzienlijk. Dat is niet vreemd – jarenlang horen dat je “lui” of “slordig” bent, laat sporen na. Therapie helpt dat negatieve zelfbeeld doorbreken.
Ook comorbide klachten zoals depressie en angst namen vaak af. Dat is belangrijk, want bij volwassenen met ADHD komen zulke klachten veel voor. In de meeste onderzoeken hielden de verbeteringen minstens drie maanden aan, soms zelfs tot negen maanden na afloop.
Een van de onderzoekers schreef treffend: “Medicatie kan gedrag dempen, maar therapie leert gedrag sturen.”
Waarom therapie vaak beter vol te houden is dan pillen
Veel mensen met ADHD stoppen vroeg of laat met hun medicatie. De redenen verschillen: bijwerkingen, schaamte, of simpelweg omdat ze het beu zijn om “afhankelijk” te zijn van pillen.
Therapie daarentegen vraagt inzet, maar geen dagelijkse dosis. En opvallend: in de meeste studies haakten minder deelnemers af in de therapiegroep dan in de medicatiegroep.
Dat lijkt niet alleen te komen door de inhoud van de therapie, maar ook door de relatie met de therapeut. Mensen met ADHD voelen zich vaak onbegrepen; een goede therapeut kan precies dat verschil maken.
“Medicatie kan gedrag dempen, maar therapie leert gedrag sturen.”
De onderzoekers vermoeden zelfs dat die relatie op zichzelf al een vorm van “motiverende interventie” is – een bron van structuur, steun en positieve feedback.
Hoe zit dat in Nederland en België?
In Nederland en België is CGT bij ADHD inmiddels opgenomen in de behandelrichtlijnen, maar de praktijk loopt achter. Wachtlijsten zijn lang, en veel volwassenen krijgen nog steeds alleen medicatie aangeboden.
Bij kinderen is oudertraining meestal wel onderdeel van de behandeling, al hangt de kwaliteit sterk af van de instelling.
In Vlaanderen worden CGT-programma’s vaak aangeboden binnen de eerstelijnspsychologische zorg, terwijl Nederland experimenteert met blended programma’s (deels online, deels in persoon). Toch blijft toegang tot gespecialiseerde ADHD-therapeuten een probleem.
En dat is jammer, want de review laat zien dat juist de combinatie van farmacotherapie én gedragstraining het verschil maakt – niet de keuze tussen de twee.
Grenzen van het onderzoek: Niet alle therapieën even goed getest
De onderzoekers waren kritisch over hun eigen bevindingen. Veel studies hadden kleine groepen (soms maar tien deelnemers), en de interventies liepen sterk uiteen. Dat maakt het lastig om te zeggen welke therapie “het beste” is.
Ook werden bijna alle onderzoeken uitgevoerd in Engelstalige landen; culturele factoren kunnen dus meespelen. Bovendien duurden de meeste studies hooguit een paar maanden. We weten nog weinig over effecten na een of twee jaar.
En omdat bijna iedereen in deze studies medicatie gebruikte, is niet helemaal duidelijk hoe groot het effect van therapie alléén is. Toch is de rode lijn overtuigend: wie ADHD behandelt als iets wat óók met leren, oefenen en begrijpen te maken heeft – niet alleen met pillen – bereikt meer.
Wat betekent dit voor jou?
Stel: je bent een volwassene met ADHD. De medicatie helpt een beetje, maar je blijft verdrinken in onbetaalde rekeningen, onafgemaakte projecten en een hoofd vol ideeën. Of je bent ouder van een kind dat thuis niet stil te krijgen is, ook al slikt het trouw zijn medicijnen.
Wat nu?
Dan kan een psychologische behandeling uitkomst bieden. Bijvoorbeeld:
- Cognitieve gedragstherapie (CGT): helpt om negatieve denkpatronen te herkennen en gedrag te veranderen.
- Mindfulness-training: leert omgaan met afleiding en stress.
- Oudertraining: geeft ouders handvatten om structuur en rust te creëren.
- Speltherapie of sociale vaardigheidstraining: versterkt zelfvertrouwen en emotieregulatie bij kinderen.
Het is geen snelle oplossing, maar vaak wel een duurzame. Therapie leert je geen “ander mens” te worden, maar beter te functioneren met het brein dat je hebt.
Öncü BK, Inözü M. Psychological and Psychosocial Interventions in Attention Deficit Hyperactivity Disorder: A Systematic Review. Turk Psikiyatri Derg. 2025;36:10. doi: 10.5080/u27201. Epub 2024 Sep 19. PMID: 41070473; PMCID: PMC11987534.



